Voormalig Nederland-correspondent Elsbeth Gugger: “Voor een Nederlandse redactie werken? Dat is nooit in me opgekomen”
verhaal, gepubliceerd op 21 Feb 2025, door Lisan Vugts

Wie in Zwitserland Elsbeth Gugger zegt, zegt Nederland. Maar in Nederland gaan bij de Zwitserse naam geen belletjes rinkelen. Dertig jaar lang deed Elsbeth Gugger (66) verslag van alles wat er in Nederland gebeurde en waar Zwitserland geïnteresseerd in was. En die interesse is groot. “Vooral als je de verhalen met enthousiasme vertelt”, zegt de voormalig freelance correspondent zelf.

Het is een mistige dag in Amsterdam, maar het grijze en koude weer zijn zo vergeten wanneer Elsbeth het café binnenkomt. Ze heeft een paarse jas met bijpassende muts aan en kijkt vrolijk wanneer ze op een stoel naast de verwarming plaatsneemt. De schijn bedriegt, ook de voormalig Nederland-correspondent is klaar met het weer in het kikkerlandje: “Wat een triest weer zeg. Ik ben blij als we over een paar weken in de warme zon in het zuiden zitten. Twee maanden lang zijn we weg.” Weg uit het land dat voor Elsbeth meer dan alleen haar werkplaats is geworden.

Waarom wilde je verslag doen vanuit Nederland? (Elsbeth Gugger wil getutoyeerd worden immers zou vousvoyeren iets voor Zwitsers zijn)

“Ik ben opgegroeid in Konolfingen, een Zwitserse gemeente rond twintig kilometer van de hoofdstad Bern vandaan. Je mag het als Zwitserse eigenlijk niet hardop zeggen, maar ik heb een hekel aan de bergen. Ze boezemen angst in. En toen kwam ik rond mijn achttiende voor het eerst met een vriendin met de auto naar Nederland. We parkeerden recht voor het Rijksmuseum, ik stapte uit en voelde meteen: hier ben ik geboren, hier hoor ik thuis.”

Maar dat maakt je niet meteen tot correspondent.

“Nee, dat klopt. Toen ik de opleiding journalistiek volgde aan het MAZ (school voor journalistiek in Luzern, red.) kreeg ik les van de toenmalige chef van de buitenlandredactie van de Zwitserse publieke omroep, SRF. Op een gegeven moment vertelde ik aan hem dat Nederland mij wel interessant leek en toen zei hij meteen: ‘Moet je doen, Nederland is een blinde vlek voor ons.’”

Voormalig Nederland-correspondent Elsbeth Gugger voelt zich inmiddels als een vis in het water in Amsterdam. Foto: Lisan Vugts

In 1992 was het zover, je arriveerde in Amsterdam met het plan om binnen een jaar de taal te leren en daarna als freelance correspondent voor de Zwitserse publieke omroep aan de slag te gaan. Niettemin, na zes weken was je eerste verslag al op de radio te horen. Waar ging het over?

“Euthanasie. Een van de onderwerpen die mij nooit meer hebben losgelaten. Er was hier al ongeveer 20 jaar een discussie over euthanasie aan de gang. Dat kende ik niet uit Zwitserland. Daar was de dood een taboeonderwerp. Ik weet nog dat een producer een keer tegen mij zei: ‘Je praat erover alsof het de normaalste zaak van de wereld is.’ En mijn antwoord daarop was, maar dat is het ook. We gaan immers allemaal dood. De omgang met het onderwerp hier vond ik sterk en volwassen. En de interesse vanuit Zwitserland was groot. Juist omdat het daar een taboethema was.”

Toch kan ik me voorstellen dat de Zwitsers niet elke dag op verhalen uit Nederland wachten. Hoe kreeg je ze toch verteld?

(Denkt even na) “Oh, ik denk dat ik mensen kan enthousiasmeren. Dat een producer op een gegeven moment zei, doe het dan maar. Ik ging gewoon zo lang zeuren. Een voorbeeld daarvan was het onderwerp orgaandonatie. Hier in Nederland was het al zo dat als je er niet duidelijk van afziet, je orgaandonor bent. In Zwitserland was dat nog niet het geval en werd dit nieuwe wetsvoorstel nog in het parlement besproken. Toen ik dat hoorde, heb ik het aan de juiste producer voorgesteld. Daar krijg je een gevoel voor, welke producer voor welke verhalen openstaat. En zo heb ik uiteindelijk een verhaal over de situatie in Nederland en de voor- en nadelen daarvan gemaakt. Zo ging dat met alle verhalen die ik echt wilde maken, ik heb ze uiteindelijk allemaal gemaakt.”

In Zwitserland heb je vier nationale talen en dus ook vier verschillende nieuwszenders, met elk hun eigen luisteraars. Heb je er ooit over nagedacht om voor een Nederlandse redactie te werken en daarmee minstens vier keer zo veel mensen te bereiken?

“Nee, dat kan me niet schelen. Nee, nee, nee, nee, dat is nooit in me opgekomen. Ik heb mijn wortels in Zwitserland. Ik ken mijn plek. Bovendien, kon ik altijd doen wat ik wilde en dat vind ik heel belangrijk. Ik heb een paar vrienden die hier voor de media werken en het is gewoon ontzettend veel met de ellebogen werken. Een vriend van mij heeft bijvoorbeeld altijd hele goede ideeën. Dan gaat hij die pitchen, krijgt een nee, maar twee weken later maken ze het zelf. Dat soort dingen. Ik vind het verschrikkelijk. En ook als ik zag hoe Duitse correspondenten behandeld werden door hun werkgevers. Ik heb me altijd enorm geprivilegieerd gevoeld. SRF is gewoon höchst anständig (Duits voor uiterst fatsoenlijk, red.).”

Elsbeth Gugger deed 30 jaar lang verslag vanuit Nederland voor Zwitserland. Foto: Lisan Vugts

Wat zijn de verschillen tussen Zwitserland en Nederland die je meteen opvielen?

“Het gedogen. Dat verandert alles en dat kende ik niet uit Zwitserland. Want 2.20 is daar 2.20, maar hier kan het 2.22 of 2.18 zijn. (lacht) En in het begin moest ik er ook aan wennen dat je hier pas na tien uur ’s ochtends kunt gaan bellen. Want tot dan zijn ze hier nog met de koffie bezig. In het begin vond ik dat verschrikkelijk. Vanuit Zwitserland was ik gewend dat je om vijf over acht de ambtenaar kon bellen en om tien over acht had je antwoord op je vraag. Inmiddels is het hier ook zo dat je langs allemaal medewerkers van persvoorlichters moet. Dan moet je je eerst met je naam, voornaam en medium aanmelden en dan hoor je dingen zoals ‘o, hebben de Zwitsers ook een publieke omroep’ of als kers op de taart ‘Gugger, wat een grappige naam’.”
(rolt met haar ogen)

Toch ben je gebleven.

“Ja, en ik denk dat ik ook niet zo snel meer terug naar Zwitserland ga. Om te wonen dan. Mijn Nederlandse man zou het wel willen, maar ik ben hier op mijn plek.”

Je werkte voornamelijk voor de radio. Daarnaast schreef je ook artikelen voor de Zwitserse kranten ‘Tagesanzeiger’ en de ‘NZZ am Sonntag. Waarom koos je ervoor om niet ook de camera erbij te pakken en Nederland met beeld aan Zwitserland te laten zien?

“In het begin hebben we dat wel geprobeerd. Maar dat beeld dat werkt niet bij mij, ik kan geen tv. Wat ik wel fantastisch vond was het samenwerken met de toenmalig tv-correspondent Brussel Michael Rauchenstein. We hebben bijvoorbeeld een leuk verhaal gemaakt over Max Verstappen. We waren de eersten die toen naar zijn school gingen en zijn leraren zover kregen om een interview te geven. En omdat Michael Rauchenstein geen Nederlands kan, heb ik toen met tijdcodes een woord voor woord vertaling gemaakt. Zo kon hij het verhaal vertellen mét de beelden. Maar ikzelf luister naar alles. Als ik een verhaal lees, kan ik me precies voorstellen hoe dat klinkt. Dus de radio is echt mijn medium.”

Bekijken we de kwestie tot slot nog van de anderen kant. Wir drehen den Spiess um: wat moeten de Nederlanders van Zwitserland weten?

“Zo veel. Ze hebben nul kennis van het land. Laatst hoorde ik Maarten van Rossem in het programma De slimste mens over Zwitserland. Hij vindt het een stom en vervelend land omdat ze er maar vijf mensen in de regering zouden hebben waarvan eentje de baas is, maar dat zou dan ook telkens weer veranderen. Dat klopt gewoon niet. Het interesseert ze te weinig. Helaas.”