Journalistiek is de hele dag als een dolle achter politiek nieuws aanrennen. Of tenminste dat dacht Margot Pol (39) voordat ze zelf journalist werd. Inmiddels schrijft ze al jaren reportages en human interest artikelen voor het Volkskrant Magazine. ‘Uiteindelijk gaat het erom dat je een goed verhaal maakt, dat lukt het beste als je vanuit je eigen interesse schrijft.’
Je hoeft geen journalistieke kenner te zijn om te zien dat Margot Pol passie heeft voor haar werk. Gevraagd waar ze op dit moment mee bezig is, brandt ze acuut los: ‘Ik werk nu aan een verhaal over vrouwen die volgens hun hormooncyclus willen leven. Het is wetenschappelijk onderbouwd dat stemmingen of productiviteit beïnvloed kunnen worden door hormonen. Er zijn vrouwen die hun hele leven willen indelen op basis van die schommelingen. Ik vraag me dan meteen af: Hoe ziet dat eruit? Wat zijn de voordelen? Heeft het niet iets onfeministisch?’
Als je Pol hoort vertellen, lijkt haar baan als freelancejournalist voor het Volkskrant Magazine haar op het lijf geschreven. Toch kwam ze met een redelijke omweg de journalistiek binnen. ‘Ik ben eerst vijf jaar copywriter geweest bij een reclamebureau, erg commercieel werk. Ik vond er niks aan om teksten te schrijven die mensen eigenlijk helemaal niet willen lezen. Maar wat ik wel wilde doen, wist ik ook niet goed. Bij journalistiek had ik altijd het beeld dat het alleen maar ging om nieuws jagen. Toen ik uiteindelijk toch aan een journalistieke opleiding begon, kwam ik erachter dat het veel meer is dan alleen hard nieuws.
Zo was ik al jaren fan van het Volkskrant Magazine. Ik vond het altijd ontzettend knap hoe ze daar scheven over maatschappelijke trends. Als ik een artikel las, dacht ik: ‘’Natuurlijk, dit is inderdaad exact wat er nu speelt.’’ Toen kwam de realisatie: dat wil ik ook doen, precies de vinger op de tijdsgeest leggen.’
Wat voor verhalen ben je gaan maken toen je eenmaal zelf voor het magazine werkte?
‘Ik ben enorm geboeid door verhalen over mensen, met name mensen die totaal anders zijn dan ik. Ik heb bijvoorbeeld geschreven over iemand die vanuit een klooster moest herintreden in de maatschappij en iemand die hetzelfde moest doen, maar dan vanuit de gevangenis. Ik ben ook bij krakers geweest in Utrecht en in de originele Ikeafabriek in Zweden. Allerlei plekken waar ik anders nooit was gekomen.
Het klinkt alsof je schrijft over hele gevarieerde onderwerpen. Is er een rode draad in je werk?
‘De rode draad is denk ik dat ik vaak schrijf over sociale trends waarvan je voelt dat ze spelen in de maatschappij, maar die soms moeilijk zijn om te benoemen. Een voorbeeld is het verhaal dat ik maakte over vrouwen die niet gelukkig zijn in het moederschap. Toen ik daarover schreef, bleek ineens dat veel lezers zich in het thema herkenden.’
Hoe bereid je je voor als je over zulke uiteenlopende onderwerpen schrijft?
‘Ik ga meestal eerst zitten en stel mezelf de vraag: ‘’Wat wil ik hier nou echt over weten?’’ Als dat op papier staat, ga ik pas kijken wat er allemaal al over bekend is en hoe ik ga interviewen.’
Het klinkt alsof je veel voorwerk doet. Kun je ook té goed voorbereid zijn voor een interview denk je?
‘Ik denk het niet. Toen ik nog niet zo lang voor het magazine schreef, moest ik onverwachts een interview doen met Herman Koch. Hij leek me heel moeilijk te interviewen. Echt zo’n Jiskefet man waarbij alles ironisch overkomt. Ik wilde weten waarom hij zoveel geweld gebruikt in zijn boeken. Hij wilde het juist over hele andere dingen hebben. Ik bleef er toch op terugkomen en uiteindelijk vertelde hij dat hij als jongen van zeventien een keer was aangerand in Amerika en zich vechtend had moeten verdedigen. Dat had hij nog nooit aan iemand anders verteld. Dat ik het wist los te krijgen, kwam puur door mijn vasthoudendheid en ook een beetje mijn naïviteit. Dat ik dacht: ik wil gewoon mijn vragen stellen.’
Is dat het interview dat je het meest is bijgebleven?
‘Nou ik vind interviewen leuk en ik doe het regelmatig, maar het is niet mijn sterkste kant. Het grote interview dat altijd in het Volkskrant Magazine staat, vind ik bijvoorbeeld echt een vak apart. Dat zou ik zelf niet kunnen. Ooit moest ik Lilian Marijnissen interviewen. Ik was vastbesloten om het niet over politiek te hebben, maar over haar persoonlijke leven. Zij wilde juist vooral haar partijprogramma afdraaien, dus we kwamen nergens. Dat interview mislukte totaal.’
Interviewen is dus niet je grootste journalistieke liefde. Wat dan wel?
‘Reportages en human interest verhalen, ook al klinkt die term misschien een beetje cliché.’
Een duik in het archief van het Volkskrant magazine toont aan dat Pol ook regelmatig zelf een rol speelt in die verhalen. Bijvoorbeeld toen ze schreef over kledingmerk Desigual. Als experiment liep ze een week lang rond in de meest extravagante kleding en deed verslag van de reacties die ze kreeg.
‘Ik schrijf inderdaad regelmatig over mezelf in artikelen. Ik vind het een interessante manier van werken en volgens mij helpt het ook alleen maar om een onderwerp beter te doorgronden als je vanuit jezelf schrijft. Ik vind dat ook niet erg. Ik heb bijvoorbeeld niet het gevoel dat mensen dan te veel van me weten.’
Dat laatste bleek zeker toen Pol in 2021 een boek uitbracht over haar eigen moederschap. Ze stopte een jaar met werken om meer tijd door te brengen met haar kinderen. Dit jaar tekende ze op in Is het al zeven uur?. Een pijnlijk eerlijk boek over ouderschap en de gevolgen van fulltime moeder zijn als je het moederschap lang niet altijd leuk vindt.
Je mag niet gewoon zeggen: ik vind baby’s saai.
Wat was de aanleiding om een jaar te stoppen met werken?
‘Mijn kinderen waren destijds één en drie. Ik had eerlijk gezegd verwacht dat het moederschap me gelukkiger zou maken. Ik dacht dat ik een leukere moeder zou zijn, geduldiger, liever en ik voelde me daar schuldig over. Mijn kinderen hadden er ook niet om gevraagd om een moeder te krijgen die het moederschap niet per se heel geweldig vond. Ik dacht dat het misschien zou helpen als ik meer tijd met ze zou doorbrengen, dus als experiment werd ik een jaar fulltime moeder. Ik wist gelijk al dat ik een boek ging schrijven over mijn ervaringen tijdens dat jaar.
Het experiment was geen succes. ‘Na twee weken begon ik me te vervelen. Vroeger verveelde ik me ook al een beetje op mijn mama dag, maar dat was nu dus vier dagen per week. Het bleek al snel dat dit niet werkte voor mij, maar ik heb het jaar desondanks wel afgemaakt. Achteraf bleken mijn kinderen niet eens bewust te hebben meegekregen dat ik voor hen een jaar gestopt was met werken.’
Waar kwam denk je dat idee vandaan dat je het als moeder niet goed deed? Dat je gelukkiger moest zijn in het ouderschap?
‘Ik denk deels zelfopgelegd en deels door alles wat je nog steeds leest over ouderschap. Moeder zijn wordt vaak heel rooskleurig voorgesteld of het gaat gelijk over moeders die een diepe depressie hebben. Beide situaties golden niet voor mij, dus ik kreeg het gevoel dat het aan mij lag. In de boeken die ik las over ouderschap miste ik eerlijkheid. Je mag niet gewoon hardop zeggen: ik vind baby’s saai. Daarom besloot ik om juist helemaal eerlijk te zijn in mijn boek. Om te laten zien dat gevoelens van ontevredenheid of verveling er ook kunnen zijn. Ik heb veel reacties gehad van moeders die zich herkenden in mijn verhaal.’
In 2022 schreef je ook een artikel over het huidige beeld van moederschap en hoe dit negatieve gevolgen heeft voor sommige moeders. Wat denk je dat er gedaan moet worden om dit beeld te veranderen?
‘Goh goede vraag. Ik weet het niet precies want het is een complexe kwestie, maar ik denk sowieso dat er in de media meer over geschreven moet morden en vooral dat er meer nuance moet zijn. Er zitten heel veel soorten ervaringen tussen het ideale beeld en depressiviteit.’
Zou je het zelf nog eens doen, schrijven over zo’n persoonlijk aspect van je leven?
‘Hmm, ja ik denk het wel. Hoewel ik niet weer zou schrijven over mijn kinderen, dat is wel even goed geweest zo. Ik weet ook nog niet precies hoe ik dit boek later aan hen ga uitleggen. Ik wil niet dat het overkomt alsof ik het ouderschap vreselijk vond of niet van ze hield, maar alleen dat ik het moederschap als fenomeen niet zo leuk vond.’
Geen boek over moederschap dus, maar voorlopig zit Pol in ieder geval niet verlegen om verhalen. Met groot enthousiasme somt ze op wat er voor de komende tijd nog allemaal op haar ideeënlijstje staat.
‘Ik wil nog schrijven over mensen die slechte ervaringen hebben met hun psycholoog, over of je echt goede vrienden kan worden met iemand die veel rijker is dan jij en over mensen die hun kinderen al heel jong meenemen naar protesten. Precies het soort artikelen waardoor ik in eerste instantie wilde schrijven voor het magazine. Het voelt fantastisch dat er dus nog heel veel meer van dat soort verhalen zijn om te ontdekken en te schrijven.’