RTV Rijnmond-verslaggever Marcia Tap: “Het is heel bijzonder om een historisch verhaal een tweede leven te geven”
verhaal, gepubliceerd op 22 Jun 2021, door Noah Rook

Het is woensdagochtend en Marcia Tap is aan het werk in het Feyenoord Clubhuis op Afrikaanderplein 2. Normaal gesproken zou het interview plaatsvinden op de redactie, maar sinds het coronavirus is dit haar nieuwe werkplek. Op de voorgevel van het gebouw staan foto’s van ‘Feyenoord-legendes,’ de locatie zou je als symbool voor Marcia kunnen zien: Rotterdam, geschiedenis en Feyenoord.

Is het wennen om vanaf deze locatie te werken?
“Dat valt wel mee hoor, ik kwam hier vóór corona wel vaker. Daarnaast is het ook wel fijn om gewoon náár je werk te kunnen gaan. In het begin (van de uitbraak) werkte ik ook veel thuis, eerst ging dat wel. Maar na verloop van tijd merk je toch dat je minder efficiënt gaat werken.”

Na de hbo Journalistiek in Utrecht, werkte je voor Stads TV Rotterdam, hoe kwam je hier terecht?
“Ik liep in de zomer van 1993 stage bij Stads TV, want ik zou mijn officiële stage in september beginnen bij NOVA, wat nu Nieuwsuur is. Ik had die zomer wat tijd over en ik had mijn tv-opleiding gedaan op school. Het was een soort vrijwillige stage. Precies een jaar later, werd ik benaderd door Stads TV, met de vraag of ik daar wilde komen freelancen.”

Was je toen klaar met de opleiding?
“Nee, toen moest ik nog mijn scriptie schrijven en een videoproductie maken. Want ik had de afstudeerrichting TV, in die tijd had je nog echt vier afstudeerrichtingen; radio, tv, tijdschrift en krant. In 1996 ronde ik mijn eindscriptie af, ik was namelijk al bezig met freelancen. Één keer in de week werken werd al snel 2, 3, 4, 5 dagen. Ik had helemaal geen zin meer om die scriptie te schrijven. Ik was lekker aan het werk en dat vond ik fantastisch, wat kan mij dat hele diploma schelen, ik ben gewoon aan het werk, dacht ik.”

Ik kan me goed voorstellen dat je geen zin meer had, je doet natuurlijk een opleiding met het doel ergens te komen. En daar was je eigenlijk al
Lachend zegt Marcia: “Precies, ik had die baan al! Maar ik heb de opleiding uiteindelijk toch afgerond, eigenlijk meer uit respect naar mijn ouders, ze betaalden mijn schoolgeld en mijn kamer in Utrecht. Nu achteraf ben ik blij dat ik mijn diploma heb gehaald.”

In 1997 werd Stads TV – TV Rijnmond, en in 2004 fuseerden TV Rijnmond en Radio Rijnmond, veranderde er toen veel voor jou?
“In het begin niet zo, want de redacties waren nog gescheiden. Ik werkte voor de tv en in die tijd en er was nog weinig kruisbestuiving. We hadden zelfs nog weleens een aparte vergadering met de tv, dan trokken we ons even weg om te overleggen. Want dat hoeven ze van de radio niet te weten.” Zegt ze met een glimlach. “Maar op een gegeven moment raak je wel meer gewend aan elkaar, en weet je waar iedereen mee bezig is, waardoor je kan overleggen. Volledige samenwerking is pas de laatste 10 jaar ontstaan – waarbij de verslaggevers voor beiden (radio én tv) aan het werk zijn”

In 2004 ging je van verslaggever/presentator naar eindredacteur. Voelde dit toentertijd als hogerop komen? En was dit iets dat je toentertijd ambieerde?
“Ja en nee. Ik begon niet omdat ik dat heel graag wilde, maar de plek kwam vrij omdat iemand stopte die het voor een lange periode had gedaan. Ik had bij TV-Rijnmond ook een periode eindredactie gedaan, maar dat ging toen puur om de inhoud. Toen ze me vroegen om de eindredactie van de radio te gaan doen, kwamen er ook leidinggevende taken bij zoals beoordelingsgesprekken. Mijn eerste gedachte was: nee, radio vind ik niks aan, heb ik niks mee, en het is wel heel erg veel. Maar ik besloot het dus voor een half jaar te doen en dat liep naadloos over tot 2011. Ik heb ook minder leuke gesprekken moeten voeren, maar ik heb er wel veel van geleerd, zeker op menselijk vlak. Toch bleef uitzendingen maken het leukst.”

Marcia Tap: “Het is heel bijzonder om een historisch verhaal een tweede leven te geven.”

Dan zou ik het graag willen hebben over het radioprogramma Middag aan de Maas, dit heb je zeven jaar gedaan. Klopt het dat in deze periode je interesse voor geschiedenis werd aangewakkerd?
“Nou, op het hbo had ik een docent, Ruud Hoff, hij kon heel erg interessant over geschiedenis vertellen, ik heb uiteindelijk al zijn vakken op het hbo gevolgd. Dus daar begon mijn interesse voor geschiedenis. Maar het klopt dat historische verhalen een vaste rubriek was in het radioprogramma, vier dagen in de week kwam het terug. Hierbij hadden we een aantal samenwerkingspartners van mensen van Museum Rotterdam, Museum 40-45-nu, het Stadsarchief, Stadsarchief Vlaardingen, etc. Zij kwamen elke week terug om een historisch verhaal te vertellen. Op de radio was het de kunst om een lang onderzoek of verhaal te vertellen in vier of vijf minuten. Het was namelijk geen specifiek doelgroep-programma, of geschiedenis-programma, wanneer je langer dan 4/5 minuten over één onderwerp praat, verlies je de luisteraar.”

In 2018 stopte het programma en werd je weer verslaggever/presentator, was dit een moeilijke transitie?
“Dat viel wel mee, na 7 jaar was ik wel weer toe aan iets nieuws. Het was fijn om weer naar buiten te mogen voor werk.”

Was er een project of item waardoor je merkte, ‘deze nieuwe rol bevalt mij,’ of ‘dit heb ik erg gemist’?
“Dat gevoel had ik al bij mijn eerste item in deze nieuwe rol. De aanleiding was de Maand van de geschiedenis, die heb je altijd in oktober, en daarin heb je ook altijd het (archief)stuk van het jaar verkiezing. Dat is een verkiezing waar alle archieven aan mee kunnen doen. Het stadsarchief Rotterdam had een lp-hoes van ‘t Asoosjale-orkest ingestuurd. En Jaap Pluggers (Jacky van Dam) was nog de enige levende van het orkest, ik sprak met hem af bij zijn huis en eenmaal daar aangekomen had hij ook nog een verassing. Pluggers was de originele zanger van Hand in Hand, Kameraden en hij had nog de Gouden Single. Zo’n gouden plaat is misschien niet de meest hoogstaande journalistieke prop, maar als Feyenoordsupporter is dat toch heel leuk.”

Heb je ook een favoriet project item of project die je recent hebt gemaakt?
“Oeh, jeetje, dat is moeilijk. Ik stel die vraag ook altijd aan mensen. Want dan krijg je vaak een persoonlijk antwoord. Ik heb geen favoriete, maar één van de 75-jaar vrijheid projecten was erg leuk. In maart publiceerde Marjolein Bax haar boek Een wrang feest. Het gaat over de doden die gevallen zijn tussen 4 en 8 mei 1945 in Nederland. 8 uur s ‘morgens, 5 mei, hadden de Duitsers de handtekening gezet voor de capitulatie. Maar er waren nog vele Duitsers in Nederland en de Geallieerden waren nog niet (allemaal) hier, het was een rare periode. Er zijn nog honderden Nederlandse slachtoffers gevallen. Marjolein Bax heeft lang onderzoek gedaan naar die periode en al de namen van de slachtoffers staan in het boek. Ik maakte een reportage over de slachtoffers die zijn gevallen in deze regio, in die periode.”

“Tijdens het onderzoek vertelde ze me: ik heb van elk slachtoffer de naam, behalve van twee meisjes die in Kralingen zijn neergeschoten. Het enige wat ze wist, is dat op de avond van 4 mei, twee meisjes zijn doodgeschoten door SS’ers. Meer was er niet bekend. Dat vond ik gek. Zij had ook meerdere onderzoekers gesproken, zoals Hans van der Pauw, maar daar kwam niks uit. Dus ik besloot nog een extra item te maken met de titel: wie waren de twee meisjes, die op 4 mei zijn doodgeschoten? Want ik vond dat ook zij erkenning verdienen, ook al is het 75 jaar later. Kort daarna kreeg ik een mail van iemand, één van die meisjes bleek haar tante te zijn, ze had haar tante nooit gekend, want zij was veel jonger. Maar zij kon vertellen dat het meisje Corrie van der Sluis heette, en ze wist waar ze vroeger woonde. Toen heb ik haar (de vrouw van de e-mail) en haar broer geïnterviewd over dit slachtoffer.”

“Ondertussen had nóg een andere vrouw gemaild, zij was de buurvrouw van het gezin Van der Sluis, zij had het nog meegemaakt. Vervolgens ben ik dus met die broer en die zus, naar die oude buurvrouw gegaan, en dat vonden zij fantastisch. De oude buurvrouw kon namelijk van alles vertellen over het gezin van hun vader. Daarnaast zei ze dat ze altijd had vernomen dat het ging om een jongen en een meisje, niet twee meisjes. Dus ik maakte nóg een item waarin ik vermelde dat het tweede slachtoffer ook een jongen had kunnen zijn.”

“En ook daar kreeg ik een reactie op, die jongen was Leendert van Wijnen. Daarbij werd ook gemeld dat er een derde persoon betrokken was. De broer van Leendert, hij was ook bij die schietpartij betrokken, en hij was gewond geraakt. De dochter van de broer van die Leendert kwam mijn verhaal tegen en nam contact op, en zij vertelde me dat haar vader daar dus gewond was geraakt en dat ze dit hiervoor nooit had geweten, hij had het hen nooit verteld.”

“Zo’n verhaal gaat dan ineens een rol spelen in levens. Het is heel bijzonder om een historisch verhaal een tweede leven te geven.”