NRC-datajournalist Roos Liefting:  ‘Data journalistiek is eigenlijk het interviewen van je data’
verhaal, gepubliceerd op 28 Feb 2025, door Renate van Rooijen

Gefascineerd door kaarten is datajournalist Roos Liefting. Het begon van jongs af aan met de Bosatlas en uitte zich uiteindelijk in werken op de grafische redactie van NRC. Toen de dataredactie werd opgericht, begonnen haar handen te jeuken. Nu schrijft en programmeert ze vier dagen per week op de dataredactie. Ze schrijft stukken met onderwerpen die variëren van kwetsbare buurten, tot de verspreiding van de tijgermug. Ze beschrijft dat je als datajournalist geen vaste portefeuille hebt, dit heeft zo zijn voordelen en nadelen:  ‘Je kunt nergens met gezag over schrijven. Het is een zwakte maar ook een kracht omdat je op heel veel plekken op een andere manier toegevoegde waarde kan geven.’ Ze begint met het uitleggen wat datajournalistiek nou eigenlijk inhoudt.

Wat is een dataset?

In een dataset worden meerdere factoren gecombineerd. Dus je hebt bijvoorbeeld een aantal mensen in een bepaalde regio met een bepaald inkomen. Om het leuk te maken koppel je dat dan nog aan de sociaaleconomische status. Eigenlijk is het gewoon een tabel. Dus je hebt heel veel rijen, heel veel kolommen en daar ga je patronen en opvallende dingen in proberen te herkennen.

Hoe zou je dan data journalistiek omschrijven?

Data journalistiek is eigenlijk het interviewen van je data. Als uitgangspunt: dus data is de bron, maar niet de journalistiek. Je hebt een bron, daar vind je iets in. Daarna ga je dit duiden.

Welke vaardigheden zijn, essentieel om een goede datajournalist  te zijn?

Een belangrijke vaardigheid is, denk ik, de essentie uit een dataset kunnen halen. Want je wilt niet alles laten zien. Je wilt voor je lezers een keuze maken. In al deze brei valt dit op, om deze reden. Dat is volgens mij wat het journalistieke gedeelte aan de data toevoegt. Dus voor een journalist moet je niet bang zijn voor cijfertjes. En voor iemand die cijfertjes kent, moet je een journalistieke keuze kunnen en durven maken.

Hoe zou je je genre omschrijven? Want je schrijft veel verschillende stukken over verschillende onderwerpen.

Ja, dat is het ingewikkelde aan de dataredactie. We hebben geen inhoudelijke portefeuille. Het is meer een vaardigheid. Dus je werkt voor iedereen en voor elke redactie. Dus ik zou niet zeggen dat ik een inhoudelijke specialisatie heb. Zodra er iets met geografische kaarten bij komt, dan wil ik dat doen. Dat vind ik leuk. Dat is ook meer vanuit de technische kant dan vanuit de inhoudelijke.  Eigenlijk is het een beetje waar op dat moment behoefte aan is. Wie er van de redactie daar het meeste ervaring of interesse in heeft, gaat ermee aan de slag.

Is het lastig dat je niet één inhoudelijk portefeuille hebt?

 Ja, in die zin dat je nergens met gezag over kan schrijven. Als je een onderwerp helemaal beheerst, dan kan je ook even dat alineaatje over de achtergrond uit je mouw schudden, zeg maar. Dat heb ik niet, dus dat is lastig. Aan de andere kant is het ook fijn om met iemand samen te werken die dat wel heeft, zodat je elkaar eens kracht kan aanvullen. En de portefeuillehouder die wel de inhoudelijke kennis en het netwerk heeft en de data-redacteur die wel weet wat er met het rapport aan moet of met die cijfers. Het is een zwakte, maar ook een kracht omdat je op heel veel plekken op een andere manier toegevoegde waarde kan geven.

Eerst de deskundige heel lang bellen of eerst zelf kijken wat je uit de data kan halen?

Ik heb zelf de neiging om heel lang in die data te gaan duiken en zelf dingen te bedenken. Terwijl het misschien een goed idee was geweest om al eerder iemand te bellen. Iemand die al je vragen kan beantwoorden.

‘Wij hebben het wel en de Volkskrant niet, dat is leuk.’

Heb je een favoriete kaart waar je echt trots op bent?

In het begin van de oorlog in Oekraïne hebben we heel veel kaarten gemaakt. Waar ik ook trots op ben.  Rusland had net Oekraïne binnen gevallen, dat nieuws was er.  Oké ik kom niet naar de krant, ik ga nu thuiswerken. Toen heb ik in een paar uur een kaart gemaakt die daarbij kon. Om 12 uur gaat de krant naar de drukker en ik had iets afgeleverd. Het is juist de combinatie van ervaring en urgentie dat dit werk leuk maakt. Je zit bij een krant. Dus je hebt wel een beetje de dagelijkse druk. En als het dan lukt… Dan is het van: Nou, wij hebben het wel en de Volkskrant niet, dat is leuk! Je werkt samen met de eindredactie, de buitenlandredactie en de vormgever. Alles moet snel en het lukt. Dat zijn wel dingen waar je trots op kan zijn.

‘Er zijn zoveel datasets, maar dat wil niet zeggen dat het nuttig is.’

Is er een manier waarop de datajournalistiek de manier van verhalen vertellen verandert?

Ongetwijfeld. Deels is het best wel een zakelijke manier van nieuws benaderen. Opzich kan je zeggen dit is de data, dit komt eruit, dus het is zo.

Je komt op plekken, of je komt er niet maar je ziet data van plekken, waar je niet kan komen. Of het is bijvoorbeeld Antarctica of het is een oorlogsgebied. Dus er komen steeds meer onderwerpen en meer data beschikbaar. Onderwerpen waar je eerst niet over kon schrijven kunnen nu wel, want je ziet er iets van. Er is bijvoorbeeld een satelliet die methaan kan waarnemen, wat heel snel vervliegt. Die kijken naar de wereld  en meten waar hoge concentraties zijn. Ik denk niet dat je de koeien van hier kan zien, die stoten tenslotte ook methaan uit. Maar methaan is wel een belangrijk broeikasgas. Zo kun je zien op satellietbeelden waar de bronnen van dit gas zich bevinden, of waar er een olieleiding is die lekt of dat soort dingen. Dus in die zin, omdat er veel meer data is, kunnen er ook andere stukken geschreven worden. In die zin beïnvloedt data journalistiek zeker de manier van journalistiek. Er zijn zoveel datasets, maar dat wil niet zeggen dat het nuttig is.

Hoe vind je de mensen achter de data?

Praten met mensen is wat het menselijk maakt. Want je kan wel zeggen dit speelt er, maar het komt pas het leven als je iemand spreekt die ook kan onderbouwen van dit speelt er en dit zijn de gevolgen. Data is leuk maar het moet wel tastbaar of voorstelbaar zijn. Het is niet de bedoeling dat de lezer het werk moet doen. Zo van dit is het, kijk maar wat je eruit haalt. Je haalt zelf iets uit de data en je maakt het echt door echte mensen of echte situaties te vinden die dit illustreren.

Wat zie jij nog gebeuren in de toekomst van datajournalistiek?

 Ik denk dat er wel steeds meer data beschikbaar wordt. Dat er steeds meer vraag naar open data is. Satellietdata is een goed voorbeeld daarvan. Er worden steeds nieuwe klimaatsatellieten gelanceerd. Dus de interval tussen de data wordt korter en de data wordt meer.

Ik denk wel dat we een spannende, leuke tijd tegemoet gaan. Wat me ook mooi zou lijken is dat elke journalist een beetje datajournalistiek gaat doen. Als je een dataset vindt, dat je snel een paar handelingen kan doen om te kijken wat zit hierin. Dit lijkt mij een goede vaardigheid ook voor de schrijvende journalisten. Ik denk dat dat wel een steeds belangrijker deel van je werk zou kunnen worden.

Hoe ziet jouw toekomst er nu uit in de datajournalistiek?

Dat zou ik ook graag willen weten… Ik hoop op mooie samenwerkingen binnen de redactie. Nog steeds over allerlei onderwerpen, maar dat we samen met een inhoudelijke deskundige en ik met mijn technische deskundigheid tot betere stukken kunnen komen.

Roos Liefting op de redactie van NRC (Foto: Renate van Rooijen)