Lise Witteman, chef Bureau Brussel (Follow the Money): “Ik wil de macht controleren en die ligt uiteindelijk in Brussel”
verhaal, gepubliceerd op 03 Feb 2023, door Yitsz Neurink

 

Het is een regenachtige middag als ik Lise Witteman, chef van Bureau Brussel van de onderzoeksjournalistieke website Follow the Money, bezoek. Door een raam van het gebouw waar Bureau Brussel gevestigd is, zie ik Station Europa en het Europees Parlement, waar het enige democratisch gekozen orgaan van de Europe Unie zetelt. Witteman en vijf andere journalisten doen vanuit het gebouw tegenover dit parlement van Follow the Money onderzoek naar wat er in de achterkamertjes van de Europese hoofdstad gebeurt. Dit onderzoek heeft onder andere geleid tot het boek Sluiproute Brussel, waarin zeven specifieke casussen worden uitgelicht. Ik hoor Witteman druk overleggen, totdat de tijd voor het interview aanbreekt.

De weg naar Brussel

Ik had gelezen dat u freelancer bent, maar ook dat u eerder in uw carrière in vaste dienst heeft gewerkt, zoals bij De Telegraaf. Wat is het grootste verschil tussen deze twee werkwijzen?

De Telegraaf doet meer aan verslaggeving en ik was daar politiek redacteur. We hielden heel erg bij wat momenteel het nieuws van de dag was en dat betekende dat je soms ook achter de waan van de dag ging aanrennen. Dat ging uiteraard over Haags nieuws. Nu als onderzoeksjournalist in Brussel heb ik veel meer tijd om een onderwerp echt in te duiken en te begrijpen wat de achterliggende belangen zijn. Je kan meer vertellen over de zaken die je niet meteen ziet of hoort bij een persconferentie, die anderen misschien proberen te verbergen. En ik denk dat dat voor mij als journalist interessanter is dan het dagelijks nieuws, hoewel ik er bij moet zeggen dat dagelijks nieuws ook heel belangrijk is. Onderzoeksjournalistiek kan niet zonder. Wij leunen er ook zwaar op.”

Waar is uw interesse voor de journalistiek begonnen?

“Dat is moeilijk te zeggen. Ik kom wel uit een familie waar meerdere journalisten zijn, dat betekent dat je met kerst aan tafel zit met mensen die graag over bepaalde politieke onderwerpen en hun vak praten. Daardoor raak je geïnspireerd. Ik denk dat ik altijd ook wel interesse heb gehad in de werking van een democratie. Is democratie de beste rechtsorde? En zo ja, onder welke voorwaarden functioneert dat dan optimaal? De interesse voor de journalistiek komt ook voort uit het idee dat voor een goed functionerende democratie, het nodig is om af en toe de vinger op de zere plek te leggen. Ik pretendeer zelf niet het antwoord te hebben op welke richting de politiek op moet gaan, maar ik denk wel dat ik goed ben in het uitzoeken waar de dingen verkeerd gaan. Dat kan ik dan aanwijzen. Vanuit die interesse kwam ik wel terecht bij de journalistiek.”

De vinger op de zere plek leggen, deed Witteman ook in haar jeugd al. Ze vertelt hoe toen ze op de middelbare school zat, er een nieuwe directeur kwam van religieuze afkomst. Er was een schoolkrant en de directeur vond dat het plaatsen van bepaalde stukken in die krant niet door de beugel kon, bijvoorbeeld stukken die kritisch waren over specifieke leraren. Toen zijn Witteman en een aantal andere klasgenoten een alternatieve schoolkrant begonnen. Die mocht niet op het schoolplein worden uitgedeeld, dus werd dat net buiten de randen van het hek gedaan. Toen maakte ze de keuze om zich niet door macht te laten inkapselen, maar om een alternatief te bieden. Tegenwoordig schrijft ze ook kritisch over machthebbers, specifiek die in Brussel.

Wat heeft er toe geleidt dat u voor Follow the Money kwam te werken?

‘Ik heb al in de tijd van 2015 tot 2016 wat stukken geschreven voor ze geschreven, maar toen werkte ik ook nog voor andere media. In 2018 was ik klaar bij De Telegraaf, want ik had al heel lang over de Haagse politiek geschreven en ik wilde weg van de verslaggeving. Meer naar onderzoek. Het was bovendien ook het jaar voor de Europese verkiezingen. Toen dacht ik dat als er een moment was om naar Brussel te gaan, dat dat het was. Ik had altijd wel als stip op de horizon in mijn hoofd dat ik naar Brussel wou, dus toen heb ik dat gedaan als freelancer. Want zo heb je meer tijd voor onderzoek en heb je de vrijheid om voor verschillende media te werken. En ik wist natuurlijk dat Follow the Money aan onderzoeksjournalistiek doet. Ik heb toen ook de Groene Amsterdammer benadert en gezegd: ‘er zijn volgend jaar verkiezingen en jullie hebben niemand in Brussel zitten. Zal ik voor jullie dan stukken gaan schrijven?’ En zo ben ik daar terecht gekomen.”

U zegt dat u Brussel als ‘stip op de horizon’ had. Wanneer begon dat?

“Al vrij vroeg. Al tijdens mijn rechtenstudie had ik in mijn hoofd dat ik Europese vakken moest volgen, want uiteindelijk wilde ik graag de macht controleren. En de macht ligt toch in Brussel. Ooit dacht ik uiteraard eerst Haagse journalistiek, maar dan is de stap daarboven toch Europese journalistiek.”

Lise Witteman in het gebouw van Bureau Brussel. Foto: Yitsz Neurink

Onderzoeksjournalistiek in de Europese hoofdstad

Hoe gaat u te werk nu u hier in Brussel zit?

“Het is niet heel vaak dat je met een regenjas in een soort ondergrondse garage stukken krijgt toegedrukt. Dat is natuurlijk het romantische beeld als je jong bent. Het is ook wel heel vaak aan je bureau zitten en dikke rapporten doorlezen, experts bellen of belangenvertegenwoordigers van verschillende kanten van de lobby proberen te bereiken. Het is echt proberen te doorgronden hoe een bepaald wetgevingsproces loopt en welke belangen er spelen. En dat is dan een beetje ‘follow the money’: door wie worden ze gefinancierd? En wie zit er dan in dat bestuur? En wie zit er voor de rest nog in dat bestuur? O, maar die heeft ook nog een functie daar. Dus die is ook nog voor die partij bezig. Op die manier connecties ontwarrren en zien welke spelers er werkelijk achter een bepaald dossier zitten.”

Is veel van die informatie dan openbaar beschikbaar?

“Min of meer. Soms moet je dieper in een jaarverslag duiken, maar vaak staat er ergens wel op een website of op iemands LinkedIn informatie. Er is veel meer informatie beschikbaar dan je denkt, alleen moet je even weten hoe je moet zoeken.”

Ik hoorde al van uw collega dat u hier eerst alleen zat en dat er later meer mensen bij zijn gekomen. Is uw werkwijze hierdoor veranderd? Heeft het uw werk makkelijker gemaakt?

“Jazeker. Het idee is dat er hier in Brussel weinig onderzoeksjournalistiek is en wij willen dat een beetje doorbreken. Doordat we nu met zes man zijn, kunnen we ieder onze specialiteiten ontwikkelen. De ene is goed in WOB-verzoeken indienen, de andere is goed in data. We hebben soms ook dat als we een bepaald onderwerp willen tackelen, we er met zijn allen over gaan brainstormen. We zijn een soort superman-team aan het worden waarin iedereen zijn eigen superpowers heeft. Daarmee kunnen we iedereen naar een stuk hoger niveau tillen.”

Wat zou uw superpower dan zijn?

“Netwerken van informatie in kaart brengen en lobby’s.”

In uw boek Sluiproute Brussel beschrijft u zeven casussen waar u de afgelopen jaren onderzoek naar heeft gedaan. Welke van deze casussen vond u het meest schrijnend?

“Ik denk het innovatieprincipe. Dat was de lobby van de tabaksindustrie. Omdat dat zo’n vernuftige lobby was. Ik had er ook wel een beetje respect voor bijna, hoe slim dat in elkaar was gezet. Ze zaten eindeloos te pielen over manieren om het voorzorgsbeginsel te tackelen. En toen hebben ze besloten om maar een heel nieuw beginsel de wetgeving in proberen te krijgen. Het was zo’n langetermijnlobby waar je zo strategisch voor moet acteren en vooruit moest kijken. Aan de ene kant was ik daar van onder de indruk, maar waar ik het meest nog wel gewoon boos over was, was dat ik zag hoe het kabinet destijds, Rutte-II, gewoon zijn informatieplicht jegens de Tweede Kamer had verzaakt. Dat ze hier tegenover het bedrijfsleven in Brussel al stonden te verkondigen wat hun plannen waren, terwijl de Tweede Kamer nog van helemaal niks wist. Dat vond ik zo’n schending van hoe de democratie hoort te werken.”

En welke casus was het lastigst om te onderzoeken?

“Waar ik lang mee heb geworsteld is de casus van het Europees defensiefonds. Wat je ziet is dat er in Brussel vaak wordt neergezet dat iets de oplossing is voor een bepaald probleem. Maar vaak is dat niet echt oplossing voor het desbetreffende probleem, maar een oplossing voor de industrie die daar bepaalde belangen bij heeft. Ze verzinnen er dan een probleem bij om te krijgen wat ze willen. Bij het Europees defensiefonds vond ik echt ingewikkeld om te begrijpen of het nou wel of niet de oplossing was voor het probleem. Er was ook niet zoveel informatie over beschikbaar en dat was dus enorm zoeken. Ook omdat het een nieuw onderwerp was. Dus ik vond het moeilijk om in te schatten in hoeverre het neergezette narratief klopte. ”

 

Een vertaalslag maken

Het doorspitten van dikke rapporten om informatie te vergaren is dus aan de orde van de dag. Het is vooral ook belangrijk om zelf goed te begrijpen wat in de stukken staat, stelt Witteman. De bureaucratische stukken moeten vertaald worden naar iets dat begrijpelijk is voor de buitenwereld, en om zo’n vertaalslag goed te maken is je eigen begrip van de materie het belangrijkst. Er is in het algemeen weinig aandacht voor de Europese Unie in het nieuws, vindt Witteman. Met de onderzoeksjournalistiek van Bureau Brussel willen zij en haar collega’s laten zien dat er in Brussel ook interessante verhalen te vertellen zijn; een voorbeeld vormen voor andere media in de hoop dat zij meer mensen naar de Europese hoofdstad sturen. Tegelijkertijd wil Witteman ook meer publiek bereiken over het onderwerp Europa door middel van humor. Geïnspireerd door Zondag met Lubach is zij daarom met een vriendin de Schuman Show begonnen, een satirische theatervoorstelling over de Europese politiek.

U bent medeschrijver voor de Schuman Show. Hoe gaat u hierbij precies te werk?

“Ik heb genoeg ideeën, maar ik ben niet degene die de grappen schrijft. Dat zijn andere mensen die meer in de stand-up comedy geschoold zijn. Dus vaak ben ik het die bepaalde onderwerpen op de agenda zet. Of ik werk onderwerpen helemaal uit om daar de interessante elementen uit te halen en te kijken wat we daarmee kunnen. Ik ben meer de onderzoeker dan de schrijver.”

Dus meer achter de schermen.

“Absoluut. Ik ben niet op dat podium te krijgen.”

De Schuman Show is geïnspireerd door Zondag met Lubach, maar je hoort ook dat mensen Zondag met Lubach oppervlakkig vinden. Het is leuk met de grapjes en de satire, maar dit kan ook afdoen aan de inhoud en de diepgang. Hoe kijkt u hier tegen aan met betrekking tot de Schuman Show?

“Het lastige als je een itempje maakt is dat je inderaad veel nuance en zijpaden moet weglaten. Een artikel kan gaan over drie belangrijke punten, maar je kunt er maar eentje uitpikken om te vertalen. Het is een beetje kort door de bocht natuurlijk, maar de onderwerpen zijn journalistiek goed uitgezocht. De conclusie die je presenteert berust daarop en ik denk dat je de presentatie daarvan best wat luchtiger mag neerzetten. Dus als de conclusie maar niet kort door de bocht genomen is, dan denk ik dat hoe je het laat zien naar het publiek wel anders kan. Met de Schuman Show doen we tot nu toe veel sketches. Eentje die ik erg goed vond was een sketch over hoe het Parlement, de Commissie en de Raad met elkaar tot wetgeving komen. Dat werd uitgebeeld als onderhandelingen met een kaartenspel. En natuurlijk komt er geen kaartspel bij te pas, maar het laat wel de kern en de machtsverhoudingen zien.”

Ten slotte, wat zou u aan studenten journalistiek willen meegeven over de Brusselse journalistiek?

“Ik denk dat studenten moeten begrijpen dat welke tak van sport ze ook gaan bedrijven, of dat nou economie is of klimaat, bijna alles een Europese factor heeft. Dat je altijd wel tegen Europese wetgeving aankomt en dat je daar ook niet blind voor kan zijn, omdat je anders waarschijnlijk een deel van je verhaal mist. Dus ik zou graag megeven dat het alleen daarom al noodzakelijk is dat ze zich een beetje verdiepen in de Brusselse kant, maar ook dat als ze echt willen controleren waar de macht zit, dat je dan gewoon naar Brussel moet komen.”