Journalist Sheila Sitalsing: ‘Ik wil mijn lezers niet in een depressie storten’
verhaal, gepubliceerd op 28 Feb 2025, door Annabel Ronhaar

Freelancejournalist, podcasthost en Volkskrant-columnist Sheila Sitalsing (56) wil in haar werk het abnormale signaleren. Ze brengt haar boodschap als het even kan met humor, voor de lezer én voor zichzelf. Hoe moedeloos ze ook wordt van sommige dossiers, ‘het helpt wel als ik er een beetje grapjes over kan maken.’ 

Op een voorbarige lentedag in februari ontvangt journalist Sheila Sitalsing mij bij haar thuis, een kleurrijk nieuwbouwhuis in Delft. We nemen plaats aan de met kranten bedekte tafel in de woonkamer, waaraan ook Sitalsing’s jongste puberdochter zit te werken. De ruimte functioneert als Sitalsing’s kantoor, ‘soms tot ergernis van de mensen om mij heen.’ Het voordeel van deze plek: met een half oog kan Sitalsing live Kamerdebatten volgen op de televisie. Vandaag is landbouw aan de beurt, Kamerleden gesticuleren druk, hun stemmen gemute.

Ik hoorde in een interview dat je in de aanloop van een columndeadline de hele dag aan het nadenken bent in je kantoor annex woonkamer. Is het wel eens lastig dat die rollen, van thuis zijn en schrijven, door elkaar heen lopen?

‘Nee, daar ben ik wel aan gewend. Ik heb elf jaar lang drie keer per week om de dag een column geschreven en daar was ik voortdurend mee bezig. Nu heb ik één keer per week een politieke beschouwing in de zaterdagkrant. Die moet ik morgen inleveren, dus daar ben ik wel over aan het nadenken. Maar niet zo obsessief als toen. Als de ene column af was, was ik alweer bezig met de volgende. Nu is het anders, ik verzamel de hele tijd dingetjes zonder dat ik precies weet wat het gaat worden. En dan puzzel ik het meestal donderdagavond of vrijdagochtend in elkaar.’

Heb je weleens behoefte om je journalistieke pet weg te gooien?

Sitalsing lacht. ‘Dat lukt eigenlijk nooit helemaal. Ik heb wel een tijd gehad, toen zij nog een baby was,’ Sitalsing wijst naar haar dochter die naast ons aan tafel zit, ‘dat ik er even helemaal mee wilde stoppen. Ik was politiek verslaggever in Den Haag en ik dacht: ‘ik ga iets anders proberen, ik ga uit de journalistiek.’ We verhuisden voor twee jaar naar Suriname en daar werkte ik voor een hulporganisatie die gelden verdeelt voor malariabestrijding. Maar na twee maanden was ik alweer een stukje aan het schrijven voor de krant. Dus het is mij nooit gelukt om uit de journalistiek te gaan. Op de een of andere manier komt dat schrijven altijd weer terug.’

Sheila Sitalsing (1968) werd geboren in Paramaribo en verhuisde op haar 17e naar Nederland. Na een studie economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam werkte ze onder andere als correspondent Europese Unie voor weekblad Elsevier en als chef van de economieredactie van de Volkskrant. Later verruilde ze die post met die van politiek redacteur voor dezelfde krant. Sinds 2011 is ze freelance journalist en schrijft ze onder meer columns voor de Volkskrant, OneWorld en Opzij. Ook is ze host van de dagelijkse actualiteitenpodcast Volkskrant Elke Dag en de wekelijkse politieke podcast De Kamer van Klok.

Het valt me op dat je in je columns vaak gebruikt maakt van humor. Vind je dat belangrijk in je werk?

‘Ja, ik vind dat heel belangrijk. Het is een manier om zware kost – het zijn toch wel zware of ingewikkelde thema’s waar ik over schrijf – behapbaar te maken. Bij de politiek gaat het vaak om heel belangrijke, grote vraagstukken. Of om onvermogen, dingen die niet opgelost worden, gedoe. En daar moet je wel de zwaarte van aangeven, maar je wil ook niet dat je je lezers helemaal in een depressie stort. Of dat ze afhaken. Want er is ook een beweging van mensen die het nieuws niet meer volgen omdat ze het gewoon te veel of te ingewikkeld vinden en daarom maar het nieuws uitzetten en de krant opzeggen. Ik denk dat de toon waarop je iets brengt voor wat lichtheid kan zorgen. Maar het kent ook risico’s, je kan uit de bocht vliegen of verkeerd begrepen worden.’

Wanneer bijvoorbeeld?

Sitalsing denkt even na. ‘Ik gebruik vaak ironie als stijlvorm. Dat is een ingewikkelde vorm, omdat mensen het ook heel letterlijk kunnen nemen. Als ik bijvoorbeeld opschrijf: ‘het was een ontzettend slimme opmerking van Caroline van der Plas’, ik noem maar wat, terwijl ik eigenlijk het tegendeel bedoel, krijg ik wel eens een brief van mensen die zeggen: ‘ja nou mevrouw, u schrijft wel dat u dat dat een heel slimme opmerking vindt, maar dat was het helemaal niet.’ Ik merk dat ik het steeds vaker moet uitleggen.’

Waar ligt dat aan, denk je, dat die ironie minder begrepen wordt?

‘Dat heeft te maken met decontextualisering. Vroeger was de krant enkel een papieren krant. Je zag aan de opmaak, aan de manier waarop de krant was gebundeld, wat je ongeveer aan het lezen was.’ Sitalsing pakt een krant van tafel en wijst naar de voorpagina. ‘Dan snap je dat dit de opening is, dus dat het belangrijk nieuws is’. Ze bladert verder. ‘Hier zie ik een grappig dierenplaatje, het is dikgedrukt, waarschijnlijk is het een grappig stukje. Die context raakt kwijt als je dingen online aanbiedt als los stuk. Dat geldt ook voor columns. Mensen gaan de ironie niet meer herkennen, want dan denken ze: ‘ik ben een nieuwsbericht aan het lezen, maar dit is een heel raar nieuwsbericht.’ Dat leidt soms tot misverstanden.’

Je vertelde net dat je humor inzet om het voor de lezer luchtig te maken. Zit daar ook een deel zelfzorg in? Dat je de onderwerpen voor jezelf luchtig wilt of moet houden?

Sitalsing knikt bedachtzaam. ‘Ja, soms wel, soms wel. Ik kan ook wel moedeloos raken van sommige dossiers. Er staat nu toevallig landbouw op.’ Sitalsing wijst naar de televisie achter mij waar het landbouwdebat voortduurt. ‘Daar kan je best heel cynisch van worden als je dat jarenlang volgt. Dan denk je: ‘ja, jongens dit hebben we al dertig keer gezien.’ Of dan verschijnt er weer een rapport waarvan in feite alleen de kaft is veranderd. Of er wordt een voorstel gedaan waarvan je weet: dat wordt helemaal kapot gelobbyd en er is over een maand niets van over. Maar je moet het toch weer volgen, want het is wel belangrijk. Dan helpt het ook wel als je er een beetje grapjes over kan maken. Ook voor jezelf. Absoluut.’

Sheila Sitalsing: ‘We moeten waakzaam en alert zijn.’ (Beeld: Annabel Ronhaar)

In 2024 kreeg je een eredoctoraat uitgereikt van de Universiteit voor Humanistiek vanwege je bijdrage aan het maatschappelijk debat. In je dankwoord deed je een oproep om ‘het abnormale te signaleren’. Gebeurt dat voldoende in het huidige politieke klimaat?

‘Er ontstaat gewenning nadat je een tijd in een krankzinnige situatie zit, daar hebben we allemaal last van. We hebben een kabinet waarvan de grootste partij rechtsextremistische denkbeelden heeft, héél vergaande voorstellen heeft gedaan en blijft doen, zich gedraagt op een manier die totaal buiten elke orde is, instituten voor verdacht uitmaakt, journalisten voor rotte vis uitmaakt, rechters in diskrediet brengt, eigenlijk alle instituten die de democratie ondersteunen de héle tijd maar ondermijnt. Dat kabinet is nu een dik half jaar bezig, en dan ga je toch denken: ‘dit is de situatie, dus ik ga er nu gewoon weer verslag van doen’. En dat is heel menselijk, want je kan niet elke dag blijven zeggen: ‘dit is gek, dit is krankzinnig’.’

Hoe stel je dat dan toch aan de kaak?

‘Ik heb vorige week een column geschreven over Ingrid Coenradie (staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, red.). Ik vond dat wel echt een goed voorbeeld. Zij verzette zich ertegen dat de fractievoorzitter van de grootste partij haar even buiten het hele parlement om opdrachten komt geven. En dat vinden we dan heel flink met z’n allen, terwijl het doodnormaal is om je daartegen te verzetten. We zeggen ‘wat is die vrouw toch een held’, terwijl je eigenlijk zou moeten zeggen ‘dat is normáál, het is krankzinnig wat Wilders doet’.’

In een interview van Opzij in 2017 zei je dat je niet gebukt ging onder de grimmige stemming van dit politieke tijdsgewricht en dat Nederland volgens jou ‘over een enorme veerkracht en zeer wendbaar democratisch systeem beschikt.’ Hoe kijk je daar nu naar, een aantal kabinetten verder?

‘Ja, ik geloof daar nog steeds in. Er is heel veel veerkracht in de samenleving. Er zijn mensen die zich verenigen, er zijn mensen die demonstreren, er zijn mensen die nadenken. Maar we moeten waakzaam en alert zijn. Je ziet hoe snel dingen ook de verkeerde kant op kunnen gaan. Neem het kabinet dat alle ontwikkelingshulp voor vrouwenrechten in de wereld afschaft. Of het begrip gender dat niet meer gebruikt mag worden op het ministerie, want: ‘we doen niet meer aan genderbeleid’. Maar er zijn volgens mij nog steeds genoeg groeperingen die alert zijn, die terugduwen. Dus nee, ik geloof wel in veerkracht. Ook omdat het moet. Omdat je het anders opgeeft.’

2024 was een enerverend jaar voor jou. Naast doctor honoris causa werd je ook 5e in De Slimste Mens. Hoe heb je die deelname ervaren?

‘Ik vond het echt heel leuk om mee te doen. Voorheen dacht ik altijd: ‘ik doe niet mee aan televisiespelletjes en zo, want dat is suf en stom.’ Maar mijn kinderen vonden het heel leuk en toen ik gebeld werd heb ik aan ze gevraagd of ik mee moest doen. Ze zeiden: ‘ja natúúrlijk!’  Dus toen heb ik ja gezegd.’

Dochter: ‘Zonder ons had je de Griekse mythologie niet gekend.’

Echt waar?

Sitalsing lacht. Ja, ik heb echt zoveel met ze geoefend. Ik heb echt hele Wikipedia lemma’s uit mijn hoofd geleerd.’

Dochter: ‘Over de tachtigjarige oorlog, alles.’

Dus die vijfde plek heb je eigenlijk aan je kinderen te danken.

Sitalsing: ‘Alleen maar!’

Dochter: ‘Sowieso, sowieso.’

Sitalsing: ‘Als ik dan eenmaal ja zeg, dan ben ik ook fanatiek. Dan ga ik ook winnen.’ Sitalsing lacht: ‘ik baalde ook dat ik maar vijfde ben geworden’.