Joodse journalist Ronit Palache: “Voor mij is interviewen een manier om dingen over mezelf te weten te komen”
verhaal, gepubliceerd op 08 Feb 2023, door Merel van Waalwijk van Doorn

“Je bent niet te reduceren tot waar je vandaan komt, maar je wordt er wel door gevormd, gekleurd en mede bepaald.” Achteraf gezien had Ronit Palache hiermee al in één van haar eerste uitspraken door laten schemeren wat de rode draad is in haar verhalen. Op het eerste gezicht leek voor mij het jodendom de boventoon te voeren in haar werk. Ze is immers net columnist geworden bij het Nieuw Israëlitisch Weekblad en heeft boeken geschreven en samengesteld over de nasleep van de oorlog. Maar dat er tussen de regels door ook een ander thema verborgen zat, werd mij pas duidelijk na ons gesprek.

“Mijn ouders waren continu bezig mijn grootouders te ontzien. In de schaduw van wat hen was overkomen tijdens de oorlog was alles wat mijn ouders meemaakten altijd ondergeschikt. Maar die trauma’s kunnen ook doorspelen in de generaties erna.” Palache wil deze verhalen meer dan alleen een trauma laten en ze bespreekbaar maken. Als derde generatie kind is ook haar leven door de oorlog getekend. Dit riep existentiële vragen bij haar op, maar met weinig respons. Thuis aan tafel werd er niet echt over gesproken. “Alsof het niet zo’n groot issue was in onze familie, maar dat was het natuurlijk wel.” 

Alhoewel de antwoorden op haar vragen in principe binnen handbereik waren, moest ze haar verhaal dus ergens anders halen. Door te lezen vond ze antwoorden die toepasbaar waren op haar eigen gezin. “Hierdoor begreep ik dat boeken een verhaal toegankelijker kunnen maken en kunnen zorgen voor herkenning.” Iets wat ook onderdeel werd van haar eigen boeken.

Ik krijg heel vaak de vraag: ‘Werk je bij de politie?’

Daarnaast begon ze zulke verhalen buitenshuis te zoeken door te interviewen. Het gebrek aan antwoorden wakkerde haar nieuwsgierigheid extra aan. “Voor mij is interviewen ergens ook een manier om dingen over mezelf te weten te komen. De vragen die ik stel zeggen iets over waar mijn belangstelling ligt, wat ik graag wil weten.” 

Maar haar nieuwsgierigheid is niet geheel te wijten aan die zoektocht naar antwoorden over de oorlog. “Die vraaglust was er altijd al”, vertelt ze lachend. “Die had ik al sinds ik een kind was.” Ze stelt liever de vragen dan degene te zijn die ze beantwoordt. “Ik krijg heel vaak de vraag: ‘Werk je bij de politie?’. Ik vind het heel ongemakkelijk om gewoon een gesprek met iemand te hebben zonder dat ik duizend vragen op die persoon afvuur.” Voor Palache is het een soort maskeren van sociaal ongemak. Iets waar de Joodse journalist Ischa Meijer al eerder over schreef en zij zich in herkende.

Empathie als sleutelwoord

Stiltes kunnen ook ongemakkelijk zijn. Toch vult Palache ze liever niet op. Dat heeft ze in de loop der jaren wel geleerd. “Mensen gaan juist praten als je het stil durft te laten zijn. Het is heel spannend wat er dan gebeurt en waar mensen zelf mee komen. Mensen zijn geneigd je veel te vertellen als je geïnteresseerd in ze bent, als je ze ziet, als je echt luistert.” 

Zo vertelt ze trots dat ze eens met de pianist David Helfgott drie dagen onafgebroken heeft doorgebracht. Niemand leek te geloven dat hij überhaupt tot een interview in staat was door zijn schizoaffectieve stoornis. Maar tegen alle verwachtingen in lukte het haar toch hem aan het praten te krijgen. Hoe? “Ik liet hem op mijn schoot zitten. Daar werd hij rustig van.” Empathie is volgens Palache dan ook het sleutelwoord voor een goed interview. “Je moet tijdens een interview in hypersnelheid een vertrouwensband met iemand opbouwen. Daarvoor moet je je echt in iemand anders kunnen inleven.” 

Dat vertrouwen weet ze goed in te zetten tijdens kwetsbare gesprekken, zoals de gesprekken die ze voerde over wat het vandaag de dag in Nederland betekent om Joods te zijn. Deze verhalen werden uiteindelijk gebundeld in haar boek ‘Ontroerende Onzin’, omdat er in al die aparte verhalen collectiviteit bleek te zitten. Allemaal beschreven ze hun Joodse identiteit binnen het kader van ambivalentie. “Dat je je aan de ene kant je heel joods kunt voelen, maar je aan de andere kant helemaal niets hebt met religie. Of dat je de gemeenschap heel benauwend vindt, maar dat je je er tegelijkertijd ook heel geborgen door kunt voelen.”

Verborgen thema

Palache herkent zich in dat soort gevoelens. Ze komt uit een traditioneel Joods gezin, maar leeft niet meer traditioneel Joods. “Ik ben wel verbonden met het jodendom, maar niet meer in gemeenschapszin omdat ik dat als heel verstikkend heb ervaren. Dat iedereen alles van je weet, dat mensen zich bemoeien met je leven en van alles wat vinden, dat de vuile was niet buiten wordt gehangen… Terwijl ik vind dat je ook kritisch moet zijn.” Desondanks voelt ze zich wel Joods. En alhoewel ze zich niet meer aan de regels van het jodendom houdt, heeft ze zeker nog wel bijgeloof. “Als ik ga vliegen zeg ik bijvoorbeeld een gebedje op. Ik geloof er helemaal niet in, maar ik doe het gewoon. Kan geen kwaad.”

Echte autonomie bestaat niet

‘Gebroken’ heeft ze niet met haar religie, niet echt. “Zo zwart-wit is het niet. Er zijn zoveel kleuren waarin je dat proces kunt ervaren.” Maar zo zwart-wit is het voor anderen wel. Naar aanleiding van haar proefschrift over geloofsverlaters maakte ze een podcast: ‘Van God Los’. Ik zie de opwinding in haar gezicht terwijl ze erover praat. Er verschijnt een kleur op haar wangen. Dit onderwerp fascineert haar. “Kijk, echte autonomie bestaat niet. Je wordt altijd beïnvloed door de wereld waarin je leeft. Maar om te vertrouwen op je innerlijk kompas − zonder voortdurend bezig te zijn met de ogen van een ander − dat vind ik het moeilijkste en het knapste wat er is.”

En de fascinatie voor dat thema sijpelt er achteraf gezien van alle kanten doorheen. Misschien ging ik met de verkeerde gedachte het gesprek in, denkende dat de rode draad in Palache’s verhalen het jodendom was. Autonomie is het thema dat alle eindjes aan elkaar knoopt. Ook de kritische houding in haar columns blijkt een manier om zich autonoom op te stellen. Zelfs haar verhalen over de nasleep van de oorlog worden gedreven door haar interesse in autonomie. “Je kunt je als Jood nooit helemaal een vrij mens waren, doordat je beïnvloed bent door de verhalen van je grootouders”, legde Palache me uit tijdens ons gesprek. Maar juist daarom vindt ze dat ook de stem van de naoorlogse generaties gehoord moet worden. Ook hun pijn moet worden erkend. 

Foto: Ronit Palache door Merel van Waalwijk van Doorn