Hoe breng je heftig nieuws aan kinderen en hoe ga je om met beschuldigingen van fake news? In zijn werk als verslaggever voor het NOS Jeugdjournaal komt Bart Tuinman (32) dagelijks voor verschillende uitdagingen te staan.
Bart Tuinman | Beeld: Sanne Hoeks
Tuinman had niet per se gedacht dat hij later bij een kinderprogramma zou werken. ‘’Ik ben journalist en wilde nieuws maken. Of dat nou voor kinderen of volwassen was, dat maakte me niet uit. Maar het is wel extra leuk dat je die vertaalslag doormaakt naar de kinderen. Kinderen zijn nog heel oplossingsgericht en hebben een hele positieve kijk op de wereld, dat vind ik heel leuk.’’ Hij hecht dan ook veel waarde aan een journaal speciaal voor kinderen. ‘’Ik vind het mooi dat we zo’n programma hebben in Nederland. Veel kinderen krijgen bepaalde ideeën van huis uit mee. Doordat ze het Jeugdjournaal kijken krijgen ze van alles iets mee. Als je heel rijk bent en in Wassenaar woont, zie je dat er ook kinderen zijn die dat niet hebben, en andersom. Ik denk dat het ook zorgt voor meer respect voor elkaar.’’
Van Boulevard naar het Jeugdjournaal
Bij RTL Boulevard, waar Tuinman eerder heeft gewerkt, mistte hij dit respect voor de ander soms. ‘’Ik heb veel geleerd bij Boulevard, je moet daar écht lef hebben om op mensen af te gaan. Ze op te bellen en die lastige vragen te stellen. Ik heb geleerd om van niets iets te maken.’’ Maar na een tijdje begon het toch aan hem te vreten dat de inhoud hem niet interesseerde. ‘’Ik kon daar soms niet meer goed van slapen. Dan dacht ik: het is niet fijn voor die mensen dat ik dit item heb gemaakt. Het is niet van maatschappelijk belang dat het publiek dit komt te weten. Ik vond dat op een gegeven moment toch wel een probleem.’’
‘’Op zich vind ik RTL Boulevard niet onethisch, ik vind het geen slecht programma, want ook RTL Boulevard is journalistiek.’’ Toch besloot hij zijn baan op te zeggen en begon hij samen met een vriendin een eigen bedrijf. ‘’We vonden allebei onze baan niet meer leuk en dachten: we stoppen er gewoon mee, we gaan het gewoon zelf doen.’’ Samen maakten ze enkele programma’s en documentaires voor regionale omroepen. ‘’Dat was super leuk, maar ook heel onzeker.’’ Toen een goede vriendin van Tuinman, Lisette Wellens, hem overtuigde dat hij écht moest solliciteren bij het Jeugdjournaal, besloot hij de gok te wagen.
‘’Wonder boven wonder werd ik aangenomen.’’ Bij het Jeugdjournaal groeide Tuinman door als journalist. ‘’Hier heb ik de basisprincipes van de journalistiek geleerd. Het verslag van het nieuws van de dag.’’ Na enkele jaren als redacteur kwam een plek vrij voor een verslaggever en besloot hij te solliciteren. Het lukte echter niet meteen en uiteindelijk besloot hij het nog één keer te proberen. ‘’Eerlijk gezegd was ik toen op het moment waarop ik dacht als ik het nu niet word, ga ik wat anders doen.’’ Maar hij werd aangenomen en daar is hij tot op de dag van vandaag heel blij mee. ‘’Ik vind het nu gewoon heel leuk, die positieve, constructieve manier van berichtgeving, uitgebreide reportages, af en toe een lolletje. Ik zit echt op mijn plek.’’
Oplossingen bieden en objectief blijven
Ondanks die positieve vibe van het Jeugdjournaal, gaat het programma zware onderwerpen niet uit de weg. ‘’We vertellen alles. Niet alle details, maar als er een aanslag is gaan we dat niet niet vertellen. Je brengt gewoon de feiten, want dat is belangrijk. Anders krijgen kinderen het misschien ergens anders al mee. Dus juist wij kunnen ze het goede verhaal vertellen.’’ Heftig nieuws wordt altijd op een constructieve manier gebracht. Ze plaatsen het verhaal in een andere context. ‘’Bij een aanslag maken we bijvoorbeeld duidelijk dat het heel erg is, maar we geven ook aan dat de kans dat het morgen opnieuw bij jou op de hoek gebeurd, niet zo groot is. Als volwassene weet je dat, maar kinderen kunnen er wel eens niet van slapen.’’ Het Jeugdjournaal probeert kinderen uit te leggen dat iets nieuws is, juist omdat het niet zo vaak voorkomt. Daarnaast zorgen ze ervoor dat ze altijd een oplossing bieden bij het nieuws. ‘’De mensen die de aanslag gezien hebben, krijgen die bijvoorbeeld slachtofferhulp? Volwassenen gaan er vanuit dat dat zo is, maar wij vertellen het er toch altijd wel bij omdat we dat heel belangrijk vinden.’’
Bij het brengen van nieuws over heftige onderwerpen komen vaak uitdagingen kijken. ‘’Ik probeer mijn items zo objectief mogelijk te houden, maar dat is soms lastig.’’ Bijvoorbeeld tijdens een interview dat hij had over het kinderpardon met Nemr. ‘’Dan spreek je met een negenjarig jochie dat heel graag in Nederland wil blijven, die super goed Nederlands spreekt, maar terug moest naar Irak. Op de terugweg naar huis denk ik dan wel van: dit is écht shit. Maar ik moet dan wel mijn best blijven doen om het zo objectief mogelijk te brengen.’’ Ook bij andere lastige onderwerpen, zoals seksueel misbruik, komt hij voor dilemma’s te staan. ‘’Je bent heel erg aan het afwegen, wat verwerk je er wel in en wat niet? Maar ik ben er van overtuigd dat het goed is dat we dat soort onderwerpen in het Jeugdjournaal toch bespreken. Er zijn kinderen die hierdoor misschien wel hulp gaan zoeken.’’
Hart voor televisie
Inmiddels werkt Tuinman alweer vijf jaar voor het Jeugdjournaal en heeft hij een vast contract. Dit had hij tijdens zijn studie Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht niet gedacht. Daar werd Tuinman namelijk al snel bang gemaakt. ‘’De docenten zeiden: ’De kans dat je een baan krijgt is niet zo groot, veel afgestudeerden krijgen geen werk in de journalistiek.’ Ik raakte daar wel een beetje gestrest van, dus besloot ik veel ervaring op te doen in de media naast mijn studie.’’
Tuinman heeft dan ook bij veel mediabedrijven gewerkt. Zowel lokaal als regionaal als nationaal, zowel bij de radio als televisie en zowel als redacteur als verslaggever. ‘’Ik ben ook wel ongeduldig hoor, dat zie je aan de hoeveelheid dingen die ik heb gedaan.’’ Na de Veronica Radioschool bedacht hij dat hij toch liever televisie wilde maken. ‘’Ik kwam er achter dat ik de snelheid van radio tof vond, maar dat ik beeld toch nog wel graag wilde proberen.’’ Tijdens zijn extra stage bij NOS Headlines als redacteur en verslaggever kwam hij erachter dat zijn hart bij de televisie lag. ‘’Tv vind ik toch wel écht vet, ook gewoon omdat je beeld erbij hebt.’’
Goede duiding
Een uitdaging die Tuinman ervaart bij het werken voor televisie is de opkomst van online nieuws. Niet alleen veel volwassenen, maar juist ook veel kinderen consumeren het nieuws namelijk steeds meer online. ‘’Dat merk ik wel echt. Een paar jaar terug was het nog wel van: Hoe laat komt het op tv? Nu is dat nog steeds wel, maar je hoort ook steeds vaker: Hoe laat komt het op YouTube? In principe maakt het mij niks uit waar ze het kijken want ze krijgen het nieuws toch mee.’’
Naast online nieuws is er ook een ander fenomeen ontstaan in de journalistiek. Tijdens zijn werk merkt Tuinman soms dat de NOS wordt weggezet als een ‘nepnieuwsorganisatie’. ‘’Wij hebben bij het Jeugdjournaal een NOS-plopkap op onze microfoons en af en toe wordt er wel eens wat over fake news naar ons geroepen of soms mogen kinderen niet meedoen van hun ouders omdat NOS fake news zou zijn.’’ Hij is hier nog steeds verbaasd over. ‘’Denken mensen dan echt dat wij ’s ochtends worden gebeld door Mark Rutte met wat we wel en niet mogen zeggen?’’ Tijdens de coronacrisis en met de opkomst van fake news is de taak van de journalistiek volgens hem nóg belangrijker. ‘’Juist nú zijn de NOS en het Jeugdjournaal heel belangrijk, omdat iedereen zo in zijn eigen internet bubbel kan verzanden, met je eigen Facebook-vrienden en Twitter-volgers waarvan je alleen maar bevestiging krijgt van je eigen verhaaltje. Des te belangrijker is de taak van de journalistiek om goede duiding te geven.’’