De kritische blik van Aybala Carlak op de journalistiek: ‘Ik merkte dat ik bitter begon te worden’
verhaal, gepubliceerd op 28 Oct 2023, door Romy van der Houven

Aybala Carlak (30) schreef tien jaar lang artikelen voor onder andere Trouw, de Volkskrant, de NOS, Het Parool en het NRC. Gefrustreerd, maar met een missie, verliet ze zes maanden geleden de journalistiek. Die mag wat haar betreft weleens uit haar luie stoel komen. De diepgewortelde problemen waar ze als journalist dagelijks tegen aanliep, dwongen haar een ander pad in te slaan. Nu bouwt Aybala als programmamanager bij Stichting Democratie en Media aan een meer toekomstbestendig journalistiek landschap.

Ze wilde altijd al journalist worden. In een schemerige, artistieke Amsterdamse lounge in het Soho House, om de hoek van haar werk, blikt Aybala terug op zichzelf als kind. Als jong meisje bezat ze al drie kwaliteiten die volgens haar een goede journalist maken: nieuwsgierigheid, empathie en een kritische blik. Maar toen ze eenmaal journalist was, bleken deze eigenschappen ook tegen haar te werken: ‘Als je te veel wilt begrijpen, pas je niet in die mal. Want het gaat vaak om scoren, scoops halen en zaken onthullen.’ Aybala wil graag weten waarom dingen gebeuren. Mensen die anders denken, juist daar leert ze van.

Op haar dertiende begon Aybala haar eerste blog. ‘Een paar jaar later werd dat mijn bijbaan, dus zo rolde ik erin. Tijdens mijn bachelorstudie had ik al wel journalistieke klussen, maar ik merkte dat ik nog kon groeien. De master Journalistiek aan de UvA stond goed aangeschreven, en ik kende er mensen. Daarom ging ik die opleiding doen. In eerste instantie was ik nog sceptisch, want ik werkte al als freelancer bij Trouw, maar achteraf ben ik blij dat ik het gedaan heb.’

Wat heb je daar zoal geleerd?

‘Wil je water trouwens? Sorry, dat heb ik helemaal niet gevraagd. Maar als je iets anders wilt, moet ik het boven even halen.’ Aybala staat meteen op uit haar luie stoel en komt kort daarna terug met twee cocktailglazen met water. Haar actieve houding is aan alles af te lezen.

‘Even denken. Oh ja, je gaat meer nadenken over het hogere niveau: ‘waarom doen we wat we doen en waarom zouden we dat op deze manier doen?’ Daar werd ook veel over gediscussieerd, dat vond ik mooi. Uiteindelijk denk ik wel dat ik zelf andere ideeën heb dan de meeste traditionele journalisten.’

Dachten je studiegenoten er anders over dan jij?

‘Ja. Ik denk dat je je snel aanpast aan de algemene maatstaven als je een master doet. Het wordt cool gevonden om voor het NRC of de Volkskrant te schrijven, en daarom probeer je jezelf in een mal te gieten. Maar daar moeten we juist vanaf. We gaan overal mee akkoord, met het bedrag dat we betaald krijgen, met de onderwerpen waar we over moeten schrijven, maar we moeten onze mond opentrekken en nadenken over de vraag waar de journalistiek naartoe moet. Feedback geven. Maar goed, de mensen die nu journalistiek studeren, passen al in het stramien – dus het is een vicieuze cirkel.’

‘Ik vond de journalistiek niet innovatief genoeg. Een artikel werd als goed beschouwd, als het voldeed aan wat de kranten wilden, terwijl ik me afvroeg of wij niet juist de nieuwe generatie waren die de journalistiek moest verbeteren. Ik wilde op een andere manier journalistiek bedrijven; ik was met andere onderwerpen bezig en kwam met een ander soort mensen aan. Dat werd me niet altijd in dank afgenomen.’

Aybala Carlak: ‘Op elke redactie bleef ik hetzelfde patroon tegenkomen, en dat was ik zat.’ Beeld Romy van der Houven

Hoe ziet het journalistieke landschap er in een ideale wereld uit?

‘Er mag meer nagedacht worden over hoe we het nog beter kunnen doen. Ik hoor vaak dat de jongeren de krant niet meer lezen. Vervolgens wordt er niet zoveel gedaan. Bedenk dan hoe we ze wél kunnen bereiken. Ga op TikTok zitten of zo. Het is nu allemaal erg passief.’

Aybala legt uit dat het gebrek aan innovatie met iets groters te maken heeft. ‘Journalistieke media denken niet ondernemend. Vaak wordt er naar de concerns erboven gekeken, dus Mediahuis of DPG en dan is het: ‘we worden te weinig gelezen, er is geen geld’. Nou, dan máák je geld, want je bent gewoon een onderneming. Hoe zorg je dat je meer engagement krijgt? Zulke vragen worden te weinig gesteld.’

‘Aan het begin van je carrière wordt nog gezegd dat diversiteit belangrijk is. Dan neem je aan dat het juist interessant is dat je anders denkt en kritiek levert. Als je er dan daadwerkelijk zit en dingen wilt veranderen, vindt men het eigenlijk niet leuk. Zo vroeg ik me af waarom we niet een keer vanuit het perspectief van een niet-wit persoon schreven, of vanuit een student. Je bent geneigd vanuit jezelf te schrijven, maar iedereen heeft een blinde vlek. En doordat al die mensen op elkaar lijken, zie je steeds dezelfde perspectieven terug. Op de redactie Economie van de Volkskrant zaten bijvoorbeeld alleen maar oudere mannen.’

Economie, had je daar dan verstand van?

‘Nee. Toen ik binnenkwam was mijn verhaal dan ook: ‘Ik heb geen verstand van economie, maar wel van de mode-industrie – want daar blogde ik over – dus ik wil de modejournalistiek scherper en inhoudelijker maken. Waarom schrijven we over de auto-industrie en niet over de mode-industrie, wat ook gewoon een miljardenbusiness is? Mijn artikelen – en dat is niet om op te scheppen – werden de best gelezen stukken van de dag. Omdat ik het toegankelijk schreef. Mensen die niet geïnteresseerd zijn in economie, maar wel in mode, bereik je zo ook.’

Op een andere redactie Economie, die van de NOS, stoorde Aybala zich aan het gebrek aan leiderschap, ‘in de breedste zin van het woord’. Als ze aan haar chef vraagt wat ze met de redactie wil, komt er nauwelijks een reactie. ‘Weinig visie en onvoldoende opgeleide chefs’, zo verklaart Aybala haar zwijgzaamheid. ‘Ze voelen en krijgen geen ruimte om autonoom te denken. Er is ook geen tijd om na te denken over zulke dingen. Een chef voert gewoon uit wat de hoofdredacteur zegt.’

Dus je was erg ontevreden over hoe het ging in de journalistiek?

‘Ja. Op elke redactie bleef ik hetzelfde patroon tegenkomen, en dat was ik zat. Toch heeft het lang geduurd voordat ik de journalistiek verliet, omdat ik er eigenlijk helemaal niet uit wilde. Bovendien wist ik niet wat ik dan wel wilde doen. Maar ja, ik was gedemotiveerd, omdat ik er al tien jaar zat en er gewoon niets veranderde.’

Er leek niet direct een oplossing te zijn voor haar dilemma, totdat de vacature voor haar huidige functie van programmamanager bij Stichting Democratie en Media voorbij kwam. Door tijd en geld te investeren in initiatieven die bijdragen aan een goed functionerende, pluriforme journalistieke media, probeert het fonds de democratie te bevorderen. Zo nodig ontwikkelen ze deze initiatieven zelf. Als programmamanager is Aybala nog dagelijks bezig met journalistiek: ‘Ik spreek elke dag journalisten’. Ze vindt het fijn om nu op een constructieve manier om te gaan met de ergernissen die ze had. ‘Leiderschap was een van de dingen die me frustreerde. Op dit moment ben ik een leiderschapstraject voor journalisten aan het ontwikkelen. Ik vind het een eer dat ik dat mag opzetten met het team. En we hebben het geld, dat scheelt natuurlijk ook.’

Hoe ziet jouw werkdag eruit?

‘In de praktijk behandel ik aanvragen. En ik bedenk hoe we de mensen die we al steunen verder kunnen helpen. Naast financiële steun geven we bijvoorbeeld ook trainingen en organiseren we feedbackgesprekken. Daarnaast brainstorm ik over waar wij als stichting vinden dat de journalistiek over tien tot twintig jaar moet staan, en wat onze rol daarin wordt. We zijn het erover eens dat het gebrek aan leiderschap een fundamenteel probleem is. Als we erin slagen dat aan te pakken, hebben we iets opgelost waar het hele veld op lange termijn nog steeds baat bij heeft.’

Welk cijfer geef je de huidige journalistiek en welk cijfer hoop je het over tien tot twintig jaar te kunnen geven?

‘Ik geef het nu een zes en ik denk dat een acht haalbaar is. Ondanks dat dat een voldoende is en de journalistiek in principe functioneert, zeker in vergelijking met andere landen, hebben we nog niet alles op orde.’

Zou je later weer willen werken als journalist?

‘Misschien wel. Het is immers mijn passie. Ik merkte dat ik bitter begon te worden, dus ik moest er in ieder geval even uit. Daarna kijk ik wel verder.’

Waar haalde jij als journalist je inspiratie vandaan?

‘Ik denk dat het goed is als journalisten niet-journalistieke hobby’s en netwerken hebben. Inspiratie haal je ook uit random gesprekken op feestjes en uit wat je meemaakt in de sportschool. Door simpelweg je leven te leven raak je geïnspireerd. Probeer daarnaast veel te lezen en verschillende experts te spreken. Al schrijf je net als ik deed over mode, ga dan alsnog met een bioloog praten. Misschien kun je niet meteen iets met dat gesprek, maar komt het ooit nog eens van pas. Treed uit je bubbel.’

Waaraan kan ik een artikel van jou herkennen?

‘Ik krijg vaak te horen dat ik wat verhalender schrijf. Iemand noemde het zelfs poëtisch, al vind ik dat wel meevallen.’

Heb je een leus die je als journalist toepaste op je werk?

‘Dat is ‘show, don’t tell’ ­– een klassieker. Ik vind het leuk om kleine dingetjes van een persoon in mijn stukken te verwerken, zodat je iets van zijn of haar persoonlijkheid meekrijgt. Als ik een rijke zakenman interview, dan noem ik zijn type Rolex. Een lezer die verstand heeft van Rolex-horloges kan dan inschatten wat voor type het is; iemand die wil flashen of iemand die verstand heeft van kwaliteit. Je vertelt eigenlijk meer door ­de context van het interview op subtiele wijze te schetsen, dan alleen met woorden.’

Het is al bijna half zeven, dus jij moet eigenlijk gaan. Is het goed als ik nog een laatste vraag ­– of wacht, twee vragen – stel?

‘Ja, no worries, take your time.’

Kun je met mij een hypothetisch moment in de toekomst delen waarop je denkt: ‘nu ben ik klaar; nu heb ik alles bereikt’?

‘Wauw. Ik zie mezelf wel als geboren leider, dus ik zou meer leiding willen geven later. Daar moet ik nog veel voor leren, maar ik geloof dat ik het in me heb. Op een gegeven moment zou ik misschien chef of hoofdredacteur willen worden. Bovendien merk ik dat ik behoefte heb aan het bedenken van een eigen platform, op een vernieuwende manier en in de richting van modejournalistiek. Een blog van mezelf opzetten lijkt me ook leuk.’

Heb je er ooit aan getwijfeld of het zou lukken de journalistiek in te gaan?

‘Nee, ik was daarin super naïef. Tuurlijk heb ik ook faalangst gehad, maar diep vanbinnen voelde ik altijd wel dat het goed kwam, ook omdat mijn geluk er niet van afhing. Of ik nou toiletten schoonmaak of CEO ben, het maakt niet uit. Ik zal altijd het beste van mezelf geven. Als je dat vertrouwen hebt, weet je dat je met alles gelukkig kan worden.’