Winfried Baijens: ‘Als ik goed ben, kom ik wel op een plek terecht waar ik wil zijn’
interview, gepubliceerd op 12 Nov 2020, door Flip Linssen

Toen hij aan zijn studie begon had hij geen concreet doel voor ogen, inmiddels is hij een van de vaste gezichten van het NOS Journaal. Hoe krijg je zoiets voor elkaar zonder uitgestippelde missie? ‘Ik had gewoon geen zin en dat leek me reden genoeg.’

Winfried Baijens (42) is de NOS-presentator met één wenkbrauw omhoog. ‘Ik kon het niet vinden, onhandig!’ Hij gaat zitten en is benieuwd wie ik ben, terwijl we voor hem hebben afgesproken. Zonder dat hij het zelf doorheeft is hij bescheiden en betrokken. Iets wat de rode draad in zijn carrière blijkt.

‘Op zoek naar nieuwe frisse manieren’
Baijens is een echt NOS-gezicht. Naast het Achtuurjournaal presenteert hij ook het Radio1-journaal. Hij voorziet menig Nederlander van het dagelijkse nieuws en dat bevalt hem goed. ‘Mensen zitten klaar voor de televisie om naar ons te luisteren. Je bent onderdeel van hun ritme en hebt een centrale rol die de toon van het nieuws bepaalt. Elk woord dat je uitspreekt doet ertoe, dat is journalistiek gezien heel interessant.’

Sinds de coronapandemie is hij ook te zien bij Het Coronavirus: Feiten en fabels. Toen de pandemie net opkwam, had de NOS echt een piektijd, daarna werd Nederland chagrijnig. ‘Mensen werden boos op ons, omdat ze de maatschappij zat waren. Het is soms lastig om in deze tijd origineel nieuws te maken, we zijn dankbaar voor ieder item dat níet over corona gaat.’

Baijens probeert zijn werk creatief te houden door al zijn teksten zelf te schrijven. Verslaggevers dienen een voorstel in, maar hij zet het altijd naar zijn eigen mond. ‘Ik kan niet goed presenteren als ik het niet zelf schrijf. Dat is je baantje, dus daar wil ik iets bijzonders mee doen.’ Het taalgebruik van de NOS houdt hem vandaag de dag in de greep. ‘Het is de kunst om alles bij de nieuwsconsument te brengen alsof het kersvers is. “Opnieuw was er ophef in Den Haag” is veilig, maar verveelt ook. Ik probeer nieuwe frisse manieren te vinden.’ Sommige mensen vinden het prima en hoeven niets lossers. Hij snapt het wel, het merendeel dat kijkt is vijftig plus en ‘die willen zakelijk en straight’.

Beeld: Rutger Geleijnse

‘Een baken van rust’
Persoonlijke verhalen blijven Baijens het meest bij. Voor een jubileum van het Radio1-journaal luisterde hij zijn favoriete item terug van Paarse Vrijdag, een dag waarop men paars draagt als steun voor seksuele diversiteit. De twaalfjarige Robbe kwam in 2018 op de radio uit de kast, hij had het de dag ervoor aan zijn ouders verteld en wilde het graag met meer mensen delen. Het verhaal van Robbe was voor Baijens als homoseksuele man heel herkenbaar. ‘Zoiets grijpt iedereen in de studio aan, of je nou gay bent of niet. Het raakte mij, het raakte Robbe, het sprankelde van de radio af en dat voel je.’

Hij zou graag meer persoonlijke verhalen maken. Dit deed hij onder andere in zijn YouTube-serie NOS achter de Headlines. ‘Onze ambitie was om voor een nieuwe doelgroep mini-docu’s te maken om verhalen te vertellen van mensen die in het nieuws voorbij kwamen.’ Maar er zijn volgens Baijens te veel journalisten die persoonlijke verhalen willen maken. Naast ‘de zee van meningen’ op televisie, zoals Baijens het omschrijft, wordt het journaal ‘een soort baken van rust.’ De massale rust vindt hij ergens ook wel sexy. ‘Ik heb dan toch een beetje het gevoel dat je een rol speelt in het grote verhaal.’

‘Ik had gewoon geen zin’
‘Waarom ik goed ben?’ vraagt hij bedenkelijk. Alsof hij bij een sollicitatie zit, begint hij goede eigenschappen te zoeken: ‘ik kan best snel informatie opnemen, heb gevoel voor taal en kan met livesituaties omgaan.’ Hij is trots op zijn geloofwaardigheid. ‘Sommige collega’s hebben die geloofwaardigheid niet. Dat zie ik direct. Een boodschap is dan minder krachtig en dan neem ik je minder serieus.’

Spijt heeft Baijens zelden. De talkshow Op1 kreeg dit voor jaar een harde ‘nee’ van hem te horen toen ze hem als presentator vroegen. ‘Ik had gewoon geen zin en dat leek me reden genoeg’, vertelt hij. Hij liet de klus zonder moeite links liggen. Het idee van Op1 is origineel, maar door de presentatiewisselingen lijkt de talkshow op zijn slechtst een soort ‘vergaarbak van willekeurige twittermeningen aan een tafel, met toevallig twee presentatoren’. Dat het volgens de NPO zijn enige kans was maakte hem niet uit, hij had gewoon geen zin.

‘De journalistiek en ik klikten niet’
Op jonge leeftijd fascineerde het nieuws hem al. Als kind startte hij zijn Baijenskrant in het Zeeuwse Philippine. ‘Ik tikte Teletekstberichten over en schreef over loszittende stoeptegels.’ Wekelijks kregen zijn buren het krantje in de bus. Hij wist het zeker: de journalistiek is het. ‘Ik herinner me de tv-serie Deadline (AVRO, 1980), dat romantische leven van de journalist sprak me aan’, maar toen hij een studie moest kiezen twijfelde hij ineens aan alles. ‘Ik was best maatschappelijk betrokken, dus ging toch maar naar de school voor journalistiek.’

Naast medestudenten met een NRC onder de arm stond een jonge Baijens zonder plan. Het was nooit zijn bedoeling om het gezicht van de NOS te worden. ‘De journalistiek en ik klikten niet tijdens de opleiding. Ik maakte de opdrachten wel, maar ik voelde het niet. Zijn stage bij NOVA, het huidige Nieuwsuur, wilde hij helemaal niet. ‘Ik dacht dit kan ik helemaal niet aan, ik lees de NRC helemaal niet elke dag. Maar het klikte: ik als jonge springveer wilde alles en dat werkte blijkbaar goed.’ Hij had de romantiek uit de tv-serie Deadline te pakken. Voordat hij begon bij het Jeugdjournaal dacht hij nooit aan presenteren, lang dacht hij nooit naar het echte journaal te gaan. Maar toch gebeurde het allebei.

‘Wat daarna komt weet ik nog niet’
Als ik hem wijs op zijn bescheidenheid, zegt hij dat je er niet meer van moet maken dan het is. ‘Ambitie kan handig zijn, maar ik hoef niet per se één ding.’ Hij hoort wel eens dat dat slecht is, maar bedenkt dan: ‘wat gaat er nu mis in mijn leven?’ Je hoeft volgens Baijens niet altijd te weten wat je later gaat doen. Hij noemt zichzelf een laatbloeier. ‘Laat mij maar lekker schuifelen. Als ik goed ben, kom ik wel op een plek terecht waar ik wil zijn. Ik hoef nog niet te weten wat dat is.’

Voor nu is hij tevreden met zijn baan, al is het vast niet zijn eindstation. ‘Wat daarna komt weet ik nog niet. Wel heb ik geleerd dat het goed is om soms ook ergens te blijven hangen in plaats van alleen maar van baan te wisselen.’ Baijens ziet zichzelf nu als presentator, niet als nieuwslezer. ‘Nieuwslezers maken geen fouten en zijn technisch heel sterk in woorden overbrengen. Maar ik doe echt wel eens dingen fout hoor.’