”We willen iedereen leren hoe melk ook alweer smaakt”
interview, gepubliceerd op 24 Feb 2020, door Lucas van Adrichem

Middenin Midden-Delfland, in de buurt van Delft en Rotterdam ligt Hoeve Bouwlust. Het melkveebedrijf van familie De Vette is al generaties oud en ook de nieuwe lichting staat te springen om het over te nemen. Hier in de polder is de gang naar Den Haag door ontevreden boeren niet onopgemerkt gebleven. Maar, protesteren verbetert de verstandshouding niet. Begrip voor de agrarische sector groeit door verbinding te zoeken en open kaart te spelen. Wij waren op bezoek bij Hoeve Bouwlust om te horen hoe de boerenfamilie de kloof tussen stad en platteland probeert te dichten.

Hoe denken jullie over de boerenprotesten?

Wij hebben enorme sympathie voor de acties, vooral de eerste en de tweede. Het rijden naar Den Haag, naar het Malieveld. Onze dochter is wel gegaan. We staan achter die eerste acties, de latere acties vonden we in sommige gevallen te ver gaan. We vinden dat je moet blijven praten met de overheid. De overheid moet duidelijk gemaakt worden dat onze sector al veel minder uitstoot dan nu wordt beweerd. Ook bij ons heerst boosheid over de berichtgeving. Als we onze cijfers laten zien, tonen die aan dat we al veel beter bezig zijn. We willen als boeren dan ook niet met z’n allen over 1 kam geschoren worden.

Hier doen wij bijvoorbeeld mee aan kringlooplandbouw, al 10 jaar zelfs. Onze cijfers worden ingevuld. We houden bij wat een koe inneemt, uitstoot en wat op ons land terecht komt en afdrijft. Dat proberen we in balans te krijgen zodat er een cirkel ontstaat.

Waarom doen jullie mee aan kringlooplandbouw?

Dat komt vooral uit de gemeente. Zij stimuleren ons op deze manier ons land te verbouwen. Zo kunnen ze ook in de gaten houden hoe veel stikstof wij verbruiken en opnemen. De gemeente subsidieert deze aanpak.

Waarom zet de gemeente in op deze manier van landbouw?

Toen hier de A4 werd aangelegd, leverde dat heel veel geld op. De gemeente Midden-Delfland heeft toen besloten dat die opbrengsten terug naar de boeren moesten gaan om het gebied verder groen te houden. De boer moest vooruit geholpen worden. Dit ging met workshops, lessen, klassen en ga zo maar door om onze kennis verder te helpen. Zo leerden we heel veel over kunstmestgebruik, bodemonderzoek en stikstof. Minister Schouten is zelfs al in dit gebied geweest om naar deze aanpak te komen kijken en ervan te leren. Dit zou in heel Nederland uitgerold moeten worden. We kunnen daarmee aantonen dat we al onder de stikstofnorm zitten en onze veestapel niet hoeven te halveren. We strooien nu al 10 keer zo weinig als 10 jaar geleden. In dit tempo bouwen we het langzaam af. 

Raakt de nieuwe regelgeving jullie?

Nog niet, maar we weten niet waar het naartoe gaat. Die onduidelijk is niet prettig voor ons. We rijden ook veel minder mest uit dan eigenlijk zou mogen, maar dat kan zomaar veranderen. Deze onzekerheid en de gebrekkige communicatie door de overheid is niet goed voor boerenbedrijven.

En wat vinden jullie van de rol van de landbouw als grootste vervuiler?

Nee zo zien we dat niet, we zitten natuurlijk ook in dat schuitje. Dat is heel lastig. Er zijn boeren die niet bezig zijn met verduurzamen zoals wij dat zijn. Boerenbedrijven die veel vervuilen, anders zou de overheid natuurlijk niet op de achterste benen staan. De veestapel willen halveren is immers een ingrijpende maatregel. We zien ons bedrijf niet als vervuiler, we kunnen dat ook aantonen want we zitten ver onder de normen.

En van het heersende beeld dat de landbouw de vervuiler is?

Daar zijn we boos om. Ze kunnen niet zomaar alle boeren over één kam scheren, de hele sector aanpakken. Zoals we al zeiden, wij zitten bijvoorbeeld onder de norm. Er zijn al heel veel boerderijen die nog minder uitstoten dan wij. Het zou per bedrijf bekeken moeten worden, in plaats van de gehele sector op een hoop te gooien.

Wat voor berichtgeving zouden jullie willen?

Vooral dat de overheid dus per bedrijf gaat kijken wat nu de daadwerkelijke uitstoot is en de vervuilende bedrijven op weg helpen die omslag te maken.

Hebben jullie het gevoel dat mensen in de stad op jullie neerkijken?

Dat is moeilijk in te schatten. Bij de eerste protesten hadden we de goodwill van de burgers, maar dat werd minder toen de protesten feller werden. We denken dat het verschilt. De mensen die hier komen, wij zijn een heel open boerderij en vrij toegankelijk, die steken ons wel een hart onder de riem. Die moedigen ons aan door te gaan. Maar er is ook een categorie die denkt: weg met die boeren. Dat zien wij ook voorbij komen op de televisie. 

Is er dan ook sprake van een kloof tussen stad en platteland?

Ja, ja dat lijkt ons wel. We krijgen snel het vingertje op ons gewezen als er negatieve berichten over de landbouw naar buiten komen. Daarentegen is er ook een groep mensen die graag in de stal komt kijken en wil zien hoe wij hier werken met de dieren. Hier kunnen mensen alles zien hoe het voedsel wordt bereid. Zo proberen we het linkje kort te houden, maar die groep is nog klein.

Ons onderzoek richt zich op deze kloof. Jullie hebben een boerencamping, landwinkel, excursies en ga zo maar door. Waar komt de motivatie vandaan dit op te zetten?

De camping was toentertijd puur uit noodzaak opgezet. Als we dat niet hadden gedaan, hadden we niet rond kunnen komen en zouden we de boerderij moeten verkopen. Dat is een goede zet geweest want het sloeg al snel aan. Met 15 plekken stond het altijd vol. Nu hebben we het uitgebreid naar 40 plaatsen en dat loopt tot nu toe ook goed. Maar dit is niet te danken aan de gemeente. Het kostte ons namelijk vijf jaar om het plan van de grond te krijgen. Gelukkig zagen ze bij onze recente uitbreiding in dat zo’n camping de omgeving niet schaadt en toen was het binnen drie maanden geregeld.

Ook ontvangen we klassen uit de regio. We proberen dan de kinderen te laten zien hoe het eraan toe gaat op een boerenbedrijf. Waar komt de melk vandaan? Zo breng je ze in aanraking met de oorsprong van hun voedsel. Het lesgeven, het educatieve gebied, doen we eigenlijk vooral uit eigen beweging. Voor het ontvangen van de leerlingen krijgen we ook een vergoeding, dat helpt ons ook het te kunnen blijven organiseren.

Waar komen jullie bezoekers vandaan?

De meeste bezoekers komen ook uit de regio, maar ook vanuit heel Nederland weten mensen ons te vinden. Zelfs uit Duitsland kwamen er afgelopen zomer wat vakantiegangers! In Midden-Delfland waren we de eerste met een camping en door de jaren heen hebben we een goeie naam opgebouwd.

We proberen ook telkens nieuwe ideeën uit te werken en dat verloopt best wel goed. Helaas botsen we soms met de gemeente want de vergunningen laten vaak wat langer op zich wachten. Wij zouden liever willen zien dat de gemeente meer met ons meedenkt en ons steunt in het ontwikkelen van de plannen om het boerenleven op de kaart te zetten. Ook is het papierwerk van tegenwoordig een stuk ingewikkelder. Vroeger konden we zelf nog onze aanvragen indienen, maar nu moeten we bureaus inhuren om dat voor ons te regelen. Jammer vinden we dat, dat we het zelf niet meer kunnen. 

Wel is in samenwerking met de gemeente het initiatief Puur opgezet om het gebied Midden-Delfland meer op de kaart te zetten in aangrenzende steden zoals Delft en Rotterdam. Om hen te leren hoe de melk ook alweer smaakt, ook om dus de kloof te verkleinen. 

Waarom willen jullie mensen met juist deze projecten naar de boerderij trekken, naast de financiële kant?

Ja, het is begonnen om de kop boven water te houden. Als bijverdienste om door te kunnen gaan. Maar het verhaal erachter, de beleving, vinden we ook heel belangrijk. Het financiële plaatje is erg welkom, maar het liefst wel zo dicht mogelijk bij onszelf. Ons eigen verhaal hier kunnen vertellen is daarom de kern van de activiteiten.

Wat horen jullie van de bezoekers? Wat voor reacties krijgen jullie?

Dat is eigenlijk altijd positief, die zijn heel blij met ons. Onze landwinkel wordt breed gewaardeerd met klanten uit de gehele omgeving.

En weleens negatieve geluiden?

Nee, dat komt niet voor. De laatste keer was alweer een paar jaar geleden. Toen werd er geklaagd door een bezoeker dat ons konijnenhok te klein zou zijn. We hadden het opgezocht en wat bleek, ons hok was drie keer zo groot als de gangbare maat! Je kunt het in sommige ogen niet snel goed doen. We houden hier alles bij in logboeken en de dierenarts komt vier keer per jaar langs. We zijn een open bedrijf en iedereen mag komen kijken hoe we hier te werk gaan. Dat hoort er dan bij en dat vinden we prima.

Jullie zijn al ruim 30 jaar boer. Hebben jullie in die jaren gemerkt dat de kloof is toegenomen, of juist is gekrompen?

Dat schommelt een beetje, denk ik. De burger bemoeide zich 30 jaar geleden niet echt met de boer en dat is wel toegenomen. Als boer ging je aan het werk en ging je gang. Tegenwoordig zijn er meer organisaties als WakkerDier die dierenwelzijn aankaarten. De burgers kochten gewoon je producten en bemoeide zich verder nergens mee. Dat is nu wel anders.

Vinden jullie dat een goede ontwikkeling?

Nee. Het begrip is weg. De afstand tussen het leven in de stad en op het platteland is groter. Er wordt veel geroepen, zonder kennis van zaken. Daardoor durf je ook minder uit angst voor reacties. Maar als de mensen hier komen, kunnen we het ze uitleggen. Uitleggen waarom we iets doen en waarom we het op die manier doen. Open kaart spelen en eerlijk zijn over onze werkwijze. Zo proberen we begrip te kweken. Dat werkt gelukkig wel! Daar krijgen we veel positieve reacties op.