Youssef Abjij (1989) voelt zich een echte NOS’er. Hij kwam als stagiair binnen bij de omroep, en werkte vervolgens op verschillende redacties. Deze zomer maakte hij als verslaggever de overstap van het Jeugdjournaal naar het NOS Journaal. Dat lijkt een grote stap, van nieuws voor kinderen naar journalistiek voor volwassenen. Toch verschillen de twee programma’s in essentie niet veel van elkaar, legt Abjij uit.
Al in zijn jeugd ergerde Abjij zich eraan als in zijn omgeving mensen niet goed wisten hoe dingen in elkaar zaten. Als zoon van Marokkaanse ouders merkte hij dat verhalen regelmatig een eigen leven gingen leiden. “Het Nederlands van m’n ouders was heel slecht en daardoor snapten ze belangrijke dingen vaak niet. Als ze dan toch iets wilden weten, gingen ze het er met anderen over hebben. Maar daarbij ging vaak belangrijke informatie verloren. Als kind vond ik al dat je moet weten hoe iets in elkaar zit. Het is mijn belangrijkste vertrekpunt als journalist: ik wil dingen goed kunnen uitleggen.”
Het voelde voor Abjij logisch om daarom te studeren aan de School voor Journalistiek. “Niet specifiek voor radio, televisie of internet, maar juist een combinatie daarvan. Ik wilde graag stagelopen bij NOSop3, omdat ze daar op een hele nieuwe manier het nieuws aanvliegen. Het was voor mij dé plek om te beginnen.” Hij lacht als hij vertelt over zijn eerste dag: “Ik liep de NOS-redactie op en ik dacht: wow, dit is gewoon de plek waar al het nieuws gebeurt! Ineens was ik onderdeel van een grote nieuwsmachine.”
Na zijn periode als stagiair is Abjij gaan werken op verschillende redacties van de NOS. Zo was hij redacteur op de binnenlandredactie en verslaggever voor het Jeugdjournaal. Ondanks zijn vierjarige opleiding tot journalist, leerde hij bij de NOS het vak pas echt. “Wat is nieuws? Die vraag lijkt misschien heel simpel, maar we hebben op de School voor Journalistiek nooit echt gediscussieerd over wanneer iets wel of niet nieuws is. Bij de NOS leerde ik dat ‘nieuws’ niet eenduidig is, maar juist iets waar je gezamenlijk veel over discussieert.”
Door die ervaring op verschillende redacties heeft Abjij geleerd om te gaan met verschillende criteria voor nieuws. “Als je kijkt naar het Achtuurjournaal, dan is het belangrijk dat iets nieuw en relevant is. Er zijn bijvoorbeeld nieuwe cijfers die je op dezelfde dag moet brengen. Bij het Jeugdjournaal kan je ook zeggen: het is niet helemaal nieuw, misschien hebben andere media er al aandacht aan besteed, maar wij vinden het toch belangrijk om het nog eens goed aan kinderen uit te leggen. Dan is ‘nieuw’ veel minder relevant. Bij NOSop3 leerde ik dat we niet bovenop het nieuws hoeven te zitten, maar juist kunnen zoeken naar trends die gaande zijn. Je kijkt dan veel meer van een afstand naar een bepaald onderwerp en neemt langer de tijd om het uit te leggen.”
“Werken voor het Jeugdjournaal is de beste keuze die ik in mijn carrière heb gemaakt.” Abjij glundert als hij vertelt over zijn periode bij het kinderprogramma. Hij werd, zoals hij dat zelf noemt, een ‘gezicht’. Leidt dat niet af van het journalistieke werk? “Juist niet! Vooral kinderen voelen zich sneller op hun gemak als ze je kennen. Eerst dacht ik dat het wel mee zou vallen. Je bent als verslaggever af en toe vijftien seconden in beeld, wat gaat dat nou opleveren? Maar kinderen zijn hele loyale kijkers die goed onthouden wie ze in beeld zien. Het maakte het al snel veel makkelijker om met ze te praten.”
Dat geldt trouwens niet alleen voor het spreken met kinderen: “Ik denk dat er bij het Jeugdjournaal sowieso meer deuren voor je opengaan als journalist, of je nou een ‘gezicht’ bent of niet. Politici of woordvoerders van grote bedrijven vinden het belangrijk dat dingen goed aan kinderen worden uitgelegd.” Dat hij vertrouwd wordt door kinderen merkt hij ook in zijn privéleven. “Als je op woensdagmiddag boodschappen doet, ben je wel even bezig met alle vragen van kinderen. Maar ik vind dat eigenlijk alleen maar leuk.”
Afgelopen zomer maakte Abjij de overstap van het Jeugdjournaal naar het NOS Journaal. Hij legt uit dat de programma’s in essentie niet veel van elkaar verschillen. “Het journalistieke onderzoek blijft hetzelfde. Of je nou werkt voor het Jeugdjournaal of het Journaal, de feiten moet je gewoon op een rijtje hebben.” De programma’s hebben volgens Abjij wel verschillende ‘instapniveaus’: “De journalistieke vragen zijn bij het Jeugdjournaal wel wat minder diepgaand. Als je een verhaal maakt over de Amerikaanse presidentsverkiezingen bijvoorbeeld, dan moet je eerst uitleggen wat een president is en hoe verkiezingen precies werken. Dan kan je niet vragen wat de verkiezingen bijvoorbeeld betekenen voor de democraten in de staat Wisconsin. Bij het Journaal kan dat wel.”
Toch zijn die ‘instapniveaus’ van nieuws volgens Abjij niet zo eenduidig: “Bij het Journaal denken we misschien te snel dat iedereen zomaar alles snapt. Als ik bijvoorbeeld kijk naar familieleden die hier niet zijn opgegroeid, dan zijn sommige dingen niet altijd vanzelfsprekend. Soms is er dan iets meer uitleg nodig om te snappen hoe iets zit.” Het is een lastige spagaat voor een NOS-verslaggever: “Op Twitter lees ik regelmatig dat mensen het Journaal weer te kinderachtig vinden. Het is lastig omdat we niet één doelgroep hebben, maar nieuws maken voor iedereen. Dat is heel anders bij het Jeugdjournaal.”
Nu Abjij ouder wordt, voelt hij dat nieuws maken voor volwassenen meer bij hem past. Dat geldt ook voor de kleding die hij op tv draagt. “Bij het Jeugdjournaal vinden ze het heel belangrijk dat kinderen zich herkennen in jou, dus ook in de kleding die je draagt. Je kan niet in een driedelig pak komen aanzetten. Soms dacht ik wel: dit had ik thuis niet aangedaan.” Abjij zit nu echt op z’n plek. Hij lacht en komt terug op z’n kinderdroom: “Altijd als mensen mij vroegen wat ik wilde doen, dan is het verhalen maken als journalist. Het maakt eigenlijk niet zoveel uit waar of hoe ik dat doe. In essentie ben ik iemand die uitzoekt hoe iets in elkaar zit, en dat dan op een logische manier uitlegt.”