Jamila Meischke over inclusiviteit in de media: “Je kunt geen verhalen schrijven die je zelf niet ziet”
interview, gepubliceerd op 16 Oct 2020, door Tamya Boumann

Diversiteit. Mediahype of worden er wel degelijk stappen gemaakt? Jamila Meischke (24), online samensteller bij NRC, vindt dat er nog een lange weg te gaan is. “Als je veel verschillende journalisten van kleur hebt, maar iedereen moet zich aanpassen aan de witte norm, dan is de verrijking al weg.”

Er wordt de laatste tijd veel gestrooid met het woord ‘diversiteit’. Wat houdt diversiteit voor jou in?
“Eerlijk gezegd vind ik diversiteit een heel slecht woord. Ik vind inclusiviteit veel beter. Ik merk dat diversiteit helemaal niet uitmaakt. Diversiteit werkt soms zelf averechts als er iemand van kleur op de redactie komt. Mensen zijn vaak bang dat ze bias overkomen en willen professioneel zijn. Mijn streven is dat iedereen zich veilig genoeg voelt om zichzelf te kunnen zijn. Dat vind ik pas echt inclusiviteit en diversiteit.”

Wat is voor jou de samenhang tussen inclusiviteit en diversiteit?
“Als iedereen hetzelfde denkt, hoe inclusief ben je dan? Inclusiviteit zit ‘m voor mij in een cultuurverandering. Er moet een veilige plek zijn voor iedereen om met alle bagage, kennis, achtergrond en cultuurgewoontes een toevoeging te kunnen zijn. Natuurlijk gaat het veel te langzaam. Ik ben ook ongeduldig, maar als je iemand gelijk gaat afschrijven omdat hij of zij niet zo woke is dan wordt de polarisatie alleen maar groter. Naar de ander luisteren blijft belangrijk.”

Waarom is dat belangrijk?
“Als je veel verschillende journalisten van kleur hebt, maar iedereen moet zich aanpassen aan de witte norm, dan is die verrijking al weg. Dan moet je namelijk je hele cultuur opzij zetten om geaccepteerd te worden en dan ga je je doel voorbij. Ik vind dat het doel van diversiteit in de journalistiek is dat je leert van elkaar.”

Wat voegt diversiteit nog meer toe aan een redactie?
“Je leert van elkaars uitgangspunten, je komt op nieuwe invalshoeken en je maakt verhalen die de homogene groep niet ziet. Ik merk dat dat lastig is. We hebben nu een zwarte columnist Clarice Gargard en een Marokkaans-Nederlandse Lotfi El Hamidi. Ik zeg niet dat zij zijn gekozen voor hun kleur of afkomst, want het zijn ook echt super goede journalisten. Toch merkte ik dat NRC niet openstond voor kritiek en andere geluiden. Dan ben je dus nog niet helemaal inclusief.”

Zij adviseerde mij om te blijven en het systeem juist van binnenuit te veranderen.

Hoe ga jij daar mee om?
“Het eerste half jaar heb ik het moeilijk gehad. Ik was nieuw bij NRC en er werd niet echt naar mij geluisterd. Mensen kwamen vaak aan mijn bureau om te praten over diversiteit, maar gingen daar vervolgens helemaal overheen. Ik kreeg dan reacties als: “Dat zit vast in jouw hoofd”. Ik heb toen bij de hoofdredacteur aangegeven dat ik me niet meer zo prettig voelde. Zij adviseerde mij om te blijven en het systeem juist van binnenuit te veranderen. Als ik bijvoorbeeld voor OneWorld zou gaan werken dan was het weer alleen het andere geluid. Ik ben blij dat ik ben gebleven. Ik ben bijvoorbeeld gevraagd om te helpen bij het talentenprogramma. Ik moest meedenken met het inclusiever maken van de vacaturetekst en nadenken over werving en selectie.”

Wat heb jij gedaan om die taal inclusiever te maken?
“Ik heb contact gehad met Hajar Fallah van Women Inc. Zij is heel erg bezig met inclusief taalgebruik. Hajar vertelde bijvoorbeeld dat tien kwalificaties bij een vacaturetekst mensen van kleur al erg afschrikt. Journalisten van kleur hebben vaak het gevoel dat NRC te elitair is en die tien kwalificaties maken dat niet beter. Volgens mij hebben we onder de vacaturetekst ook een zin toegevoegd dat we streven naar een diverse redactie met diverse ideeën en expertises. NRC erkent dat zij tekortschieten en vragen vervolgens iemand om hulp die wel in die community zit. Ik vind dat heel goed.”

Vind je inclusive taal net zo belangrijk als bijvoorbeeld een inclusieve redactie?
“Zeker. Taal maakt de werkelijkheid. Er wordt in een college bijvoorbeeld gesproken over “een gewone Nederlandse student”. Dat is hele uitsluitende taal. Je bepaalt dan dat andere mensen bij de ‘andere groep’ horen.”

Bij wie vind jij dat de verantwoordelijkheid ligt om de media inclusiever te maken?
“Ik denk bij de hoofdredactie.”

Heb je een idee hoe?
“Ik denk dat rolmodellen heel belangrijk zijn. Ik heb op een gegeven moment meegedaan aan Het Brede Netwerk, een netwerk van journalistiek talent van kleur. Daar kregen wij acht of negen masterclasses op verschillende redacties in Nederland. Er was toen een meisje die vertelde dat zij niet eens zou durven solliciteren bij NRC. Zij vertelde dat zij zich helemaal niet kon identificeren met de elitaire redactie en het gevoel had sowieso niet aangenomen te worden. Ik denk dat meer jonge mensen van kleur denken dat die drempel te hoog is. Ik kon gelukkig aan haar uitleggen dat ik er ook zit en I’m fine. Ik denk dat je met het delen van je verhaal en zichtbaarheid als jonge journalist van kleur al veel kunt betekenen.”

Nu vind ik het juist belangrijk dat dat niet los gaat staan van de systemen.

En een redactie met alleen maar mensen van kleur. Is de drempel daar dan lager?
“Ik denk dat ik een paar jaar geleden ja had gezegd. Maar nu vind ik het juist belangrijk dat dat niet los gaat staan van de systemen. De samenleving is nou eenmaal divers. Ik ben er niet tegen. In principe zijn alle kranten voor witte mensen, dus je wilt dan ook een krant voor zwarte mensen. Het zou mooier zijn − en dan heb ik het over een droomscenario − als het allebei kan. Ik wil dat het normaal is dat een zwarte journalist evenveel kans maakt als een witte journalist bij een sollicitatie, er een gelijk aantal sollicitaties is en evenveel studenten op de masters. Ik denk namelijk dat je allebei nodig hebt. Witte journalisten leggen het vooral uit voor witte mensen. Door andere ervaringen hebben witte mensen andere kennis dan mensen van kleur.”

Wat is je reactie op het argument dat de media wel degelijk een weerspiegeling van de samenleving is? Omdat er meer witte mensen zijn.
“Als je die redenering volgt dan klopt het niet. Op de NRC-redactie is ongeveer 94% wit en niet 94% is wit in Nederland. Als ik het goed heb dan heeft 12% een migratieachtergrond. Ik schrok gewoon heel erg op mijn eerste dag bij NRC. Een redactie midden in de stad van Amsterdam, maar er was geen kleur te bekennen daar. Ik dacht bij mezelf: Huh, is dit ook Amsterdam? Waar hebben ze al die witte mensen vandaan gehaald? Daaraan merk je gewoon dat iets niet klopt.”

En de toekomst? Denk jij dat diversiteit en inclusiviteit een mediahype is of zijn er wel degelijk dingen aan het veranderen?
“Ik weet niet of ik het allemaal positiever vind gaan. Er is wel meer aandacht voor, maar het is zo een valkuil als je alleen maar bezig bent met het aantal zwarte journalisten. Bij een debatavond die ik heb bezocht was er een onderzoeker die legde uit dat er elke tien jaar een soort van piek is, waar er veel aandacht is voor dit onderwerp. Dan worden er veel mensen van kleur aangenomen. Het probleem is dat die mensen niet blijven, omdat zij zich niet veilig voelen. Er is dit jaar wel veel gebeurd, de hele Black Lives Matter- beweging, bijvoorbeeld. Dit heeft voor veel mensen misschien de ogen geopend. Ik denk dat er nu geen weg terug is. Dat vind ik wel positief.”

Je kunt geen verhalen schrijven die je zelf niet ziet.

Wat zou je advies zijn voor (witte) mensen op redacties om ervoor te zorgen dat mensen van kleur wel blijven?
“Luister naar elkaar. Je kan het ergens niet mee eens zijn, maar zeker als journalist moet je dat juist interessant vinden. Juist dan vind je de meest interessante verhalen. Als ik het ergens niet mee eens ben dan ga ik vragen stellen. Betrek mensen en sluit een ander geluid niet uit. Er werd bijvoorbeeld een soort reportage gemaakt over moslims in Nederland. Wij hebben een Marokkaans-Nederlandse vrouw op de redactie. Zij heeft een groot netwerk in die gemeenschap. Je moet daar als journalist de toegevoegde waarde van inzien. Je kunt geen verhalen schrijven die je zelf niet ziet. Dat is niet erg, maar maak dan wel gebruik van de netwerken die journalisten van kleur hebben. Dat zorgt er weer voor dat je op plekken komt die je zelf niet kent, waardoor je ook weer een breder publiek gaat aanspreken.”

En je advies voor journalisten of studenten journalistiek van kleur?
“Zelfvertrouwen, denk ik. Er werken veel witte mannen in de journalistiek die dat op een of andere manier vanzelf uitstralen. Geloof in jezelf. Je moet er natuurlijk wel gewoon hard voor werken. Zorg vooral dat je achter jezelf kan staan. Het is misschien wat harder werken omdat je buiten je eigen community treedt en tegelijkertijd wel op de hoogte moet zijn van deze andere community. Ik denk dat als je zelfvertrouwen uitstraalt en gelooft in jezelf, je er wel komt. Laat jezelf zien. En weet dat het goedkomt.”