Saar Slegers begon haar journalistieke carrière als radiomaker en wetenschapsjournalist, doet steeds meer aan onderzoeksjournalistiek en kan zich sinds kort ook podcastmaker noemen. Ze maakt uitzendingen bij Argos, De kennis van nu en maakte de podcast De man en de maan.
Na maandenlang gemonteerd te hebben aan haar podcast De man en de maan was Saar van plan om even bij te komen, met veel mensen af te spreken en op die manier in te halen wat ze het afgelopen half jaar had gemist. Doordat dit samenviel met de lockdown kon ze die rust wel pakken, maar dan vooral bij haar neefje, waar ze in die tijd veel op gepast heeft. Daarnaast maakte ze een uitzending voor Argos radio en was ze betrokken bij het ontwikkelen van een televisieserie. Ook begon ze zich te verdiepen in haar volgende grote project. Deze keer over de Amerikaanse sancties tegen Iran en andere landen, en de impact die dit heeft op Nederlandse bedrijven, wetenschappers en organisaties. Een ontwikkelingsbeurs van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten geeft Saar wat tijd dit idee verder uit te werken.
Je bent afgestudeerd als antropoloog, hoe ben je dan in de journalistiek terechtgekomen?
“Ik vind eigenlijk dat de studie Culturele Antropologie best veel overeenkomsten heeft met journalistiek. Als antropoloog ga je naar een samenleving, dat kan ook gewoon in Nederland zijn, waar je probeert om samenlevingen te bestuderen van binnenuit. Dat doe je bijvoorbeeld door participerende observatie, dat is zo’n beetje dé antropologische onderzoeksmethode. Je houdt dus veel interviews, maar je kijkt ook naar wat mensen doen. Je probeert erachter te komen waarom mensen iets anders doen dan wat ze verklaren te doen. En dat zijn eigenlijk onderzoeksmethoden die ook heel goed werken in de journalistiek.”
“Ik was klaar met mijn studie antropologie en toen heb ik een tijdje als antropoloog gewerkt, dan kom je al snel bij NGO’s terecht. Die willen aan de ene kant wel een antropoloog in dienst om kritisch mee te kijken, maar die willen ook niet altijd een té kritische blik. Dat gold in ieder geval voor de organisatie waar ik werkte. Dus dat schuurde al snel en ik merkte dat ik wel meer onafhankelijkheid wilde dan ik kreeg bij die organisatie.”
Nadat ze even had gewerkt als antropoloog begon Saar bij de TU Delft als wetenschapsjournalist. Vanuit daar stroomde ze al snel door naar de NTR om als redacteur en verslaggever aan de slag te gaan bij wetenschapsprogramma Hoe?Zo! Radio. Vervolgens werkte ze als wetenschapsredacteur bij nog een aantal radio- en tv-programma’s
Inmiddels is Saar werkzaam als freelancer. Ze maakt bijvoorbeeld afleveringen voor Argos en De kennis van nu en bracht dit jaar haar podcast De man en de maan uit. Hiervoor volgt ze astronoom Marc Klein Wolt, die een samenwerking aangaat met China om een radiotelescoop naar de achterkant van de maan te sturen. Het idee om te kijken hoe de samenwerking verloopt tussen Nederlandse en Chinese wetenschappers ontstond bij De kennis van nu. Uiteindelijk is het geen aflevering geworden voor dit televisieprogramma, maar Saar hield wel contact met Marc. “Ik heb hem toen redelijk snel gevraagd, ‘Ik heb geen idee waar dit eindigt, maar het lijkt me heel leuk om je te volgen, vind je dat oké?’”. Marc begon met het opnemen van videodagboeken, en na een jaar – toen het kwalificatiemodel van de radiotelescoop werd afgewezen door een vervalst rapport – was het voor Saar duidelijk dat hier een verhaal in zat.
In de podcast vertel je ook veel over het persoonlijke leven van Marc, waarom vond je dat belangrijk?
“Ik was heel benieuwd of het ging lukken vanuit wetenschappelijke interesse. Gaat het lukken om die radiotelescoop naar de achterkant van de maan te brengen? Gaat het lukken om die babyfoto van het heelal te maken? Maar ook: gaat die samenwerking lukken? En wat heeft het voor impact op zijn gezin? Dat groeide ook in de verloop van tijd, omdat ik merkte dat hij echt werd opgeslokt door dit project. Daar komt ook bij dat radioastronomie, de oerknal, de maan en een samenwerking met China voor veel mensen ver van hun bed staat. Dus ik dacht, “als je echt met hem mee kan leven, begrijpen waarom hij doet wat hij doet en waarom hij dat zo belangrijk vindt, dan worden die onderwerpen ook meteen interessanter voor luisteraars die er misschien niet van nature in geïnteresseerd zijn”.”
Had je een doel voor ogen met het maken van de podcast?
“Mijn primaire doel was om te kijken naar de samenwerking met China, maar ik werk meestal zo: soms wordt ik geraakt door een verhaal. Dan ben ik echt geïnteresseerd en denk ik ‘hoe zit dat, ik wil het uitzoeken, het begrijpen’. En dan begin ik er gewoon mee. Ik moet het zelf ook leuk vinden om te onderzoeken en ik denk dat ik er ook wel een goed gevoel voor heb of ergens een verhaal in zit. Ik begin altijd bij een persoonlijke fascinatie, en dat ik denk, ‘dit is belangrijk – om de een of andere reden – om te vertellen’”.
Vind je dat ook belangrijk bij de andere dingen die je maakt?
“Nou eigenlijk bij alles waar ik meer moeite in stop, waar ik echt moeite in stop, wil ik wel dat dat element erin zit.”
“Sommige mensen hebben echt een specialisme, die zijn bijvoorbeeld medisch journalist. Wat heel nuttig is, omdat je dan op dat bepaalde vlak nog veel beter kan zien wat er mis gaat, of wat er nieuwe dingen zijn. Ik ben wel echt meer een generalist. Ik ga veel meer af op wat me triggert en waar ik zelf in wil duiken. Dat zijn juist vaak dingen waar ik heel weinig van af wist. Dus dat is niet heel efficiënt, dat is een gebrek aan efficiëntie, maar wel heel leuk.”
Het viel me op dat je vaak grotere onderwerpen behandelt, zoals de kafkaknop of de AVG, en dat je die dan kleiner of persoonlijker maakt.
“Ik denk dat dat wel klopt. Ik vind het heel belangrijk om me juist te kunnen inleven in het onderwerp, dat het dichterbij komt. Dat is misschien ook waar ik zelf door getriggerd wordt, dat ik zelf ineens snap hoe grotere problemen, bijvoorbeeld in de internationale politiek, impact hebben op de levens van individuen. Ik denk dat dat ook wel voorkomt uit mijn studie antropologie, dan kijk je juist ook naar het individu en hoe die omgaat met abstracte thema’s. Ik haak snel af als het gaat om hele abstracte dingen, maar als je die dan terugbrengt naar waarom mensen een beleid hebben bedacht of welke impact dit beleid heeft op mensenlevens, dan vind ik het ineens heel belangrijk en interessant.”