Na jaren verhalen blootleggen, misstanden aankaarten en maatschappelijke discussie voeden, besloot schrijver en columnist Kustaw Bessems (48) eind vorig jaar het roer om te gooien. Met zijn nieuwe baan als adviseur doet hij niet langer journalistiek verslag, maar kan hij actief bijdragen aan oplossingen: “Ik vind het leuk om dingen te doen die ik nog niet eerder heb gedaan.”
Het leven van Kustaw Bessems lijkt altijd in een stroomversnelling te zitten. “Ik doe altijd alsof ik in een drukke periode zit”, grapt hij, maar al snel geeft hij toe dat het permanent zo’n periode is. “Bij mij varieert het altijd tussen druk en heel erg druk. Het is voor een deel ook nog heel nieuw, want ik ben pas in oktober begonnen met mijn nieuwe baan.”
Ongeveer een half jaar geleden liet Bessems weten dat het tijd was voor wat anders. Na 25 jaar journalistiek, startte hij als strategisch adviseur voor De Bruggenbouwers: een adviesbureau dat zich inzet om de kloof tussen bestuurders en burgers te overbruggen. “Mijn voornaamste baan is nu adviseur, maar ik ben ook schrijver en columnist”, antwoordt Bessems op de vraag wat hij nu eigenlijk doet. “Journalist noem ik mezelf niet meer, want dat vraagt een onafhankelijkheid die ik niet meer heb.”
Na 25 jaar journalistiek kiest Kustaw Bessems voor een nieuwe uitdaging, maar zijn nieuwsgierigheid blijft onveranderd (Foto: Isabel Visser)
Bessems’ journalistieke carrière begon ooit als een toevallige keuze. Tijdens zijn studie geschiedenis vond hij de universiteit saai en besloot hij stage te lopen. “Ik dacht: als ik een stage regel, hoef ik hier in ieder geval minder tijd door te brengen”, grapt Bessems. Hij werd aangenomen bij Trouw: het bleek een verademing te zijn. “De krant deed toen nog veel meer dan nu aan échte verslaggeving. Het tempo, de actie – en ik mocht daartussen zitten. Ik kwam achter allemaal dingen die ik sensationeel of interessant vond: en dat blijkt dan een baan te zijn.”
Heb je nog iets overgehouden aan die studie geschiedenis?
“Vooral historisch besef: iets wat best van pas komt vandaag de dag. Maar eigenlijk was die studie volledig toevallig tot stand gekomen. Mijn moeder schreef mij in voor geschiedenis terwijl ik na mijn examen op reis was. Achteraf had ik liever rechten gestudeerd.”
Had dat beter aangesloten op waar je je uiteindelijk op bent gaan concentreren als journalist?
“Ja, dat denk ik wel. Ik vind zaken als grondrechten, burgerrechten en de rechtsstaat fascinerend. Ik heb verschillende dingen gedaan als journalist. Een tijdje Haagse politiek en ik heb over veel maatschappelijke onderwerpen geschreven. Op het laatst ging het vooral over openbaar bestuur: hoe systemen ten opzichte van het individu werken. En hoe het individu daarin bescherming zou moeten genieten. De coronacrisis was hierin een trigger.”
Bessems’ boek Stuurloos, dat in april vorig jaar uitkwam, richt zich op de zoektocht naar goed bestuur; naar een overheid die er wél voor de burger is. Een deel van het boek spitst toe op de coronacrisis.
Heeft de coronacrisis je kijk op de wereld veranderd?
“Ik wist wel dat het niet zo rooskleurig was. Ik stond er echt niet naïef in, hoor. Hoe systemen werken, hoe politiek functioneert, of hoe beeldvorming in elkaar steekt. Maar op de een of andere manier dacht ik: voor een crisis zal alles toch wel op zijn plek zitten. Ik verwachtte dat leiders in crisistijd verantwoordelijkheid zouden nemen. Maar dat gebeurde niet.”
Wanneer besloot je: ik stop als journalist?
“Stuurloos maakte veel los. Ik kreeg steeds vaker de vraag van buitenaf of ik een praatje of lezing kon houden over de rechtsstaat en democratie, of dat ik ergens bij de overheid kon meedenken of meehelpen. Praatjes houden kon wel, maar het meedenken kon maar deels. Dan moest ik wel kijken wat voor de krant werkte en wat ik zelf kon doen. Ik merkte dat ik zin had om mee te denken. Maar dat kon niet, want ik was journalist. Tegelijkertijd dacht ik: laat mij het anders eens proberen. Misschien kan ik het wel, of kan ik hierbij helpen.”
Je objectiviteit als journalist kwam in het geding.
“De term objectief gebruik ik nooit. Dat vind ik wat problematisch. Want echt objectief bestaat niet. Maar je moet wel onafhankelijk zijn. En ik wilde meedenken. Dus dat werkte niet. Ik kan nu echt actief bijdragen.”
Kon je dat niet als journalist, echt bijdragen?
“Dat werkt anders. Journalistiek heeft daar wel een belangrijke rol in. Ik was de journalistiek ook niet zat, maar ik had zin om nog een keer iets heel anders te doen. Ik had een hele vrije rol, dat was juist aantrekkelijk, zou je zeggen, hè? Maar tegelijkertijd dacht ik: ga ik op deze manier verder, of leer ik nog iets nieuws?”
Het antwoord op die vraag vond Bessems in zijn huidige baan als adviseur. “Het bevalt heel goed”, zegt Bessems met een glimlach. “Ik word ingehuurd voor verschillende opdrachten. Het is veelzijdig en dynamisch.” De rode draad: hoe kunnen het openbaar bestuur en de bureaucratie beter inspelen op de samenleving. “Het is vaak een puzzel”, vertelt Bessems. “Een goed voorbeeld is dat er hele goede initiatieven en ideeën uit de samenleving komen, maar dat ze vaak stranden in de bureaucratie. Zoiets ontmoedigt, dus de vraag is hoe we dat kunnen voorkomen. Het zijn telkens nieuwe uitdagingen. Ik vind het leuk om dingen te doen die ik nog niet eerder gedaan heb.”
Je adviseert het openbaar bestuur: dat klinkt als een grote opdracht. Waar begin je?
“Soms werken we lokaal, soms landelijk. Soms zelfs individueel, dan geef ik een training of workshop aan ambtenaren die te maken hebben met de rechtsstaat, behoorlijk bestuur en hun contact met de samenleving. Heel vaak is een interessante vraag bijvoorbeeld gewoon: wie ontmoet je? Hoe vaak? En hoeveel tijd breng je met hen door? Die contacten geven een goed beeld van waardoor je het meest wordt beïnvloed. De overheid speelt een rol in hoe mensen en groepen met elkaar omgaan: een goed werkend systeem versterkt samenhang, terwijl een falend systeem wantrouwen en verdeeldheid zaait. Het toeslagenschandaal is hier het beruchtste voorbeeld van. Hoe verhoudt een overheid zich tot voor wie ze eigenlijk werken? Namelijk die samenleving. Wanneer ontmoet je die samenleving dan? En op welke momenten? Daarin kan het heel concreet zijn.”
“Als je als columnist op een afgewogen manier feiten op een rij zet, is dat in deze tijd soms het meest controversiële wat je kunt doen.” – Kustaw Bessems
Bessems’ nieuwe werkzaamheden bieden hem vernieuwde inzichten en ervaringen, die hij deelt hij in zijn wekelijkse column in de Volkskrant. Hij krijgt positieve reacties: zowel van de krant als van lezers. Toch blijkt het fenomeen column schrijven niet eenvoudig: “Het scheelt dat mijn column wat langer mag zijn”, legt Bessems uit. “Dat geeft ruimte om niet alleen een grapje te maken, maar ook om belangrijke nuances aan te brengen. Als het allemaal heel kort moet, want dat heb ik ook wel gedaan, dan wordt het een hele strakke mening. Ik denk niet dat dat iets is waar nu de grootste behoefte aan is.”
Toch wil je je mening blijven delen, vertel je.
“Je schrijft omdat je denkt dat je iets toe te voegen hebt aan het maatschappelijk debat. En ik denk dat ik dat nog steeds wel heb. De rol van de columnist is veranderd. Je mag nog steeds stevig zijn als columnist. Maar als je nu juist op een afgewogen manier feiten op een rij zet, is dat soms het meest controversiële wat je kunt doen. Ik heb het idee dat ik daarin iets toe voeg. En het is een uitlaatklep: het schrijven is ook voor mezelf.”
Heb je wel eens spijt gehad van iets wat je hebt geschreven in het verleden?
“Spijt is een groot woord. Maar de norm voor journalistieke verhalen is nu veel hoger dan toen ik begon. Alles wat ik in het begin van mijn loopbaan maakte, zou ik nu te slecht vinden. Los daarvan geloofde ik toen heel erg dat het goed was om over alle denkbare onderwerpen zonder taboes te schrijven. Nu zou ik meer stilstaan bij mijn eigen rol daarin. Hoewel goed bedoeld, hebben sommige van mijn stukken mogelijk onbedoeld bijgedragen aan negatieve beeldvorming. Bijvoorbeeld over vertegenwoordiging van Marokkaans-Nederlandse jongens in criminaliteit, of eergerelateerd geweld. Of over emancipatie en individuele vrijheid. Die thema’s blijven belangrijk, maar ik zou zorgvuldiger omgaan met de mogelijke gevolgen ervan.”
Je zou genuanceerder zijn.
“Vooral bewuster. Ik denk dat ik eigenlijk best genuanceerd was, maar ik was niet bewust bezig met mijn eigen rol daarin. Ik vond het als jonge journalist bijvoorbeeld belangrijk om te schrijven over de positie van vrouwen en jongeren, vooral binnen traditionele gemeenschappen, zoals verschillende islamitische culturen. Omdat ik zelf ook jong was, vond ik dat een interessant onderwerp om over te schrijven. Voor mij had het te maken met emancipatie, met individuele vrijheid.”
Dat klinkt als een mooi ideaal.
“Ik had de hoop dat openheid over alle denkbare onderwerpen ook tot een goed maatschappelijk debat zou leiden. Wat ik niet had voorzien, was de richting waarin de maatschappij zich zou ontwikkelen: vooral met betrekking tot extreme xenofobie, vreemdelingenhaat en de opkomst van radicaal-rechts. Artikelen over dit soort onderwerpen worden ook gebruikt als wapens om hele gemeenschappen mee te bestrijden; om te discrimineren. Het is een dunne lijn geworden. En daar geef je dan ook munitie aan, en daar heb ik misschien wel onbedoeld aan bijgedragen. En dat is zeker niet wat ik ermee heb gewild.”
“Nieuwsgierig zijn is de belangrijkste eigenschap die een journalist kan hebben, maar écht nieuwsgierig zijn, is best moeilijk.” – Kustaw Bessems
Zijn er onderwerpen die je nu niet meer zou aanraken?
“Ik vind het heel ingewikkeld. Ik heb ook geschreven over de moord op Van Gogh en de radicalisering die destijds in opmars was onder Moslimjongeren. Het eerlijke antwoord is dat ik het niet helemaal weet. Als je bepaalde onderwerpen niet bespreekt, worden ze het monopolie van extreemrechts. Dat lijkt mij ook niet de goede uitkomst. Maar ik worstel met de balans tussen het voeren van een open debat en het vermijden van onbedoelde schade. Ik zou nu voorzichtiger zijn. En ik weet niet eens of ik dat dan de goede keuze zou vinden. Ik denk dat ik minder onverbloemd zou durven schrijven, omdat ik banger zou zijn voor wat ermee gedaan kan worden.
Dreigt de journalistiek haar onafhankelijke rol te verliezen?
“Eén ding waar de journalistiek in deze tijd sterker en zelfbewuster in moet worden – nu kom ik daar toch weer op terug – is het als uitgangspunt nemen van de rechtsstaat. Veel journalisten willen neutraal zijn. Ze zeggen: ‘Ik geef alleen maar dingen door.’ Dat werkt meestal al niet goed, maar op het moment dat de rechtsstaat wordt aangevallen, werkt het écht niet meer. Als onze rechtsstaat en democratie worden aangevallen, moet je positie kiezen. Dat vind ik zelf ook heel ingewikkeld. Want waar ligt dan de lijn tussen neutraal zijn en iets gewoon noemen zoals het is?”
Over de kwaliteiten die een goede journalist moet hebben, is Bessems duidelijk: “Nieuwsgierigheid is essentieel. Het klinkt cliché, maar het is moeilijk om echt nieuwsgierig te blijven. Je moet openstaan voor de mogelijkheid dat het tegenovergestelde van wat je verwacht, waar kan zijn.”
Bessems herinnert zich zijn werk over radicale moslims na de moord op Van Gogh. Hij sprak met een jongen die geloofde dat zijn religie hem voorschreef om Ayaan Hirsi Ali, een VVD-Kamerlid destijds, te vermoorden. “Het leek me een ontzettend nare plicht om te hebben”, blikt Bessems terug. “Ik vroeg hem of hij er niet tegenop zag. Hij gaf een eerlijk antwoord: ‘Ja, ik zie er heel erg tegenop, want ik heb zoiets nog nooit gedaan en ik weet niet of mijn geloof sterk genoeg is.’ Dat antwoord maakte indruk. Hun denkbeelden stonden ver van mij af, maar ik probeerde toch te begrijpen waar ze vandaan kwamen.”
“Dat is de kern van nieuwsgierigheid,” concludeert Bessems. “De vraag die ik die jongen stelde was veel interessanter dan wanneer ik had gezegd: ‘Je mag toch iemand niet vermoorden?’ Proberen te begrijpen, zelfs als het moeilijk is. Dat blijft het belangrijkste.”