Undercoverjournalist Jeroen van Bergeijk: “Ik ben een slechte leugenaar”
interview, gepubliceerd op 29 Oct 2021, door Elisabeth Brugman

Vreemdelingen chauffeuren via een hypnotiserende app, retourpakketjes openen waar soms de maden uitkruipen en boodschappen bezorgen aan halfnaakte mensen. Dit zijn slechts drie van de vele ervaringen van journalist Jeroen van Bergeijk die onder andere undercover ging bij Uber, Bol.com, Wehkamp en Gorrilas. En voor wie denkt dat je hier glashard voor moet kunnen liegen, komt toch bedrogen uit: “Ik gebruik een andere voornaam en voor de rest lieg ik niet.”

Jeroen van Bergeijk op zijn kantoor in hartje Amsterdam (Foto: Elisabeth Brugman)

Bij Bol.com werkte je vijf weken, bij Wehkamp vier en bij Gorillas drie. Hoe maak je die afweging, hoe lang je ergens undercover gaat?

“Het wordt steeds minder hè? Bij Uber overigens een halfjaar. Nou, geld speelt een beetje een rol. En verder is het vrij willekeurig. Gorillas was bijvoorbeeld niet als een heel diepgravend undercover project opgezet. Daar zit verder niks achter. Kijk, het is duur. Dus ik snap dat opdrachtgevers niet willen dat je daar eindeloos blijft hangen. Dat is ook gelijk mijn probleem met veel journalistiek: je gaat ergens een middagje naartoe, je schrijft een stukje en dan is het weer klaar. Maar dan ervaar je maar een klein stukje van iets. Daar is natuurlijk niks mis mee, maar ik wil iets anders doen.

Ik vind het juist leuk om ergens langer rond te kijken. Ik heb wel gemerkt dat je als journalist al snel de neiging hebt om te denken: oké, ik heb mijn verhaal wel. Eigenlijk moet je dan juist jezelf dwingen om langer te blijven. Want dan ga je meer openstaan voor dingen waar je niet per se naar opzoek was. En dan krijg je altijd wel cadeautjes.”

Hoe ziet jouw schrijfproces eruit wanneer je undercover gaat?

“Bij Uber schreef ik snel na elke rit wat quootjes op, want die blijven niet heel lang in mijn hoofd zitten. Maar als verkeersregelaar had ik alle tijd om alles op te schrijven. Want er gebeurde niks. Maar bij Bol moest ik echt naar de wc om aantekeningen te maken. Want je telefoon mocht niet mee op de werkvloer. Dus daar had ik een klein notitieboekje. Soms werd daar ook in gekeken door een beveiliger. Dan zei ik: oh, dat is gewoon mijn dagboekje. En dan was het goed.

“Als ik keihard moet liegen, krijg ik een rode kop.”

Dan aan het einde van elke dag, probeer ik die hele dag terug te halen. Meestal wat ik me dan op dat moment nog herinner. Dat zijn meestal wel de beste anekdotes. Maar het is wel vermoeiend; je bent dat werk aan het doen, tegelijkertijd heb je je oren gespitst: wat zegt iedereen, wat speelt hier? Verder maak je aantekeningen en dan aan het einde van de dag maak je ook nog eens een recap voor jezelf.”

Ik las in je boek dat je niet goed bent in liegen. Hoe ben je daar dan toch mee omgegaan, want dat is toch onvermijdelijk?

“Ik gebruik mijn andere voornaam, maar voor de rest ben ik wel gewoon mezelf: ik woon in Amsterdam, ik heb een zoon van 21 en ik vertel wat ik gedaan heb het weekend. Dus voor de rest lieg ik niet.”

Dus je probeert het zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te houden. En als ze dan vragen naar je arbeidsverleden?

“Dan probeer ik het liefst geen antwoord te geven. En vooral: het nooit zover laten komen, door maar vragen aan de andere persoon te stellen.”

En dat werkt?

“Ja, dat werkt. Als jij belangstellend bent, gaat die ander wel praten. De meeste mensen vinden het leuk om over zichzelf te praten. Als je oprecht geïnteresseerd bent tenminste en dat ben ik.”

Hebben ze dat niet door?

“Nee, veel mensen vinden dat volgens mij juist fijn. Want ze verwachten niet dat ik een journalist ben.”

Behalve sommige van je Uberklanten.

“Ja, sommigen dachten: dit is wel een rare eend in de bijt, deze man is niet echt een typische Uberchauffeur. En bij Gorillas was het ook bizar. In tegenstelling tot mijn collega’s was ik een van de weinigen die Nederlands sprak. Ik ben bovendien wit en twee keer zo oud als de rest. Dus aan alle kanten viel ik op. Maar niemand die er iets over zei. Dat vond ik heel leuk, ik werd gewoon geaccepteerd.

En ik denk dat ik redelijk goed ben in niet opvallen. Ik houd me altijd een beetje op de achtergrond. Maar als mensen het mij op de man afvragen, vind ik het heel lastig om keihard te liegen. Dan krijg ik een rode kop. In mijn gewone leven ben ik een slechte leugenaar.”

Is het er niet beter op geworden na al die verhalen?

“Tsja, dat is een gewetensvraag. Misschien wel iets. Omdat je weet dat je ermee wegkomt. Maar dat zou je eigenlijk aan andere mensen moeten vragen.”

Dus als ik het goed begrijp, is liegen voor jou de grens van de undercover journalistiek? Zoals een valse naam gebruiken bijvoorbeeld.

“Ik ben nog niet in de situatie gekomen dat ik dat zou moeten doen, maar ik denk het eigenlijk niet. Ik voel me er het beste bij als ik zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid blijf. Dus dat is wat ik doe. Als dat niet meer zou gaan, dan houdt het op.”

Maar wat vind je daar zo erg aan, als je daarover zou liegen? Ik bedoel, als je weet dat je een goed eindproduct krijgt.

“Als ik op een baantje solliciteer, met mijn eigen naam en ik doe dat baantje zo goed mogelijk, vind ik dat ik niks verkeerd doe. Oké, dan jok ik over mijn cv. Maar goed, wie doet dat niet? Iedereen poetst zijn cv op. Ik doe alleen het omgekeerde. Maar ik ben wie ik ben. Het is niet dat ik expres dingen in de soep laat lopen en daar achteraf verslag van doe. Dat is iets heel anders. Het is niet zwart-wit, er is een groot grijs gebied. Maar met een hele andere naam solliciteren of een pruik of snor opzetten; dat vind ik persoonlijk een stap in de verkeerde richting.”

Zou je wel goed staan.

Lacht: “Nou ja, dat kan ik nog wel eens proberen.”

Stel een journalist zou undercover gaan bij jouw werkgever, de Volkskrant. Wat denk je dat we in dat artikel zouden lezen?

“Ik ben freelancer bij de Volkskrant, dus ik weet niet precies wat daar allemaal speelt. Maar los van de Volkskrant; ik zou dolgraag ergens als journalist undercover gaan. Het heeft iets enorm hypocriets dat je undercover gaat bij Bol en Gorillas en denkt: wat verdienen die mensen weinig. Terwijl de journalistiek ook echt slecht betaalt. Je wordt gewoon uitgebuit. Alle media hebben daar een blinde vlek voor. En bij de Volkskrant gebeurt dat natuurlijk ook. Zeker als je dat vergelijkt met mensen in vaste dienst.

“Op afspraakjes moet ik soms de ander overtuigen dat ik echt op een date ben.”

Maar ik vind het wel een goede vraag. Stel, ik zou een vernietigend stuk over de Volkskrant schrijven. Dan denk ik niet dat ze me daar nog willen. Dat speelt ook mee waarom ik het niet doe. En dat is een reden waarom heel veel journalisten dat niet doen. Die weten dat allemaal natuurlijk.”

Maar dat weet je niet, dat is iets dat je invult. Wil de journalistiek niet juist de waarheid boven tafel?

“Waarom wordt er dan zo weinig over geschreven?”

Omdat mensen bang zijn waarschijnlijk. Maar ja, is dat terecht? Dat weet je niet. Of ken je journalisten die dit is overkomen?

“Het is een beetje het kip en het ei. Zijn ze ergens niet meer zo welkom en gaan ze er dan kritisch over publiceren? Of was het daarvoor al een soort van moeilijke verhouding?”

Is dat de reden dat je het niet doet? Omdat je bang bent voor de consequenties?

“Als ik eerlijk ben, speelt dat wel mee. Het is niet de reden, maar het speelt wel mee. En omdat ik niet neutraal sta tegenover de Volkskrant.”

Maar je zou ook naar De Telegraaf kunnen gaan.

“Daar zou ik wel minder problemen mee hebben. Stel dat het zou kunnen, dan zou ik dat veel makkelijker doen.”

Maar omdat je naam al bekend is, ben je bang om door de mand te vallen?

“Ja, ik denk niet dat dat gaat lukken. Soms is het ook best wel irritant. Op dating apps bijvoorbeeld. Als ik dan een eerste date heb met iemand: oh, ben je undercover? Ga je hierover schrijven? Dan moet ik mijn best doen mensen te overtuigen dat ik echt op een date ben.”

Dat is ook vervelend, ja. Dat had je van tevoren zeker niet bedacht?

“Dat had ik van tevoren niet bedacht, nee. Ik geef dit voorbeeld om aan te geven dat dit ook zo zal gaan bij een sollicitatie van de Volkskrant of De Telegraaf. Dan is toch de eerste vraag die ze stellen: dus jij hebt allemaal undercoververhalen gemaakt, je bent toevallig ook niet hier undercover? Als mensen dat trouwens aan mij vragen, geef ik altijd eerlijk antwoord.”

Wat zou je daarvan vinden als iemand daarover zou liegen?

“Dan vind ik wel dat je een enorme misstand op het spoor moet zijn. Wat ik me haast niet kan voorstellen.”

Maar dat weet je toch niet van tevoren?

“Nee, maar ik zou er moeite mee hebben.”

Ben je ooit wel eens na zo’n publicatie in de problemen gekomen?

“Bij Wehkamp en de verkeersregelaars kwamen er wel advocaten aan te pas. Met een hoop dreigementen. Een krant pakt dat dan over en die laat zich daar niet door intimideren. Maar persoonlijk vind ik het intimiderend. Want ze komen bij mij aankloppen, omdat ik freelancer ben.

“Ik kan me niks leukers voorstellen dan een tijdje iemand anders te zijn.”

In die contracten staan namelijk altijd van die geheimhoudingsclausules en ik pleeg contractbreuk door erover te publiceren. De eerste keer had ik daar wel slapeloze nachten van.”

Wat voor argumenten gebruikt de krant dan om te legitimeren wat je doet?

“Waar zegt meneer Van Bergeijk dan precies een onwaarheid? Wat klopt er dan niet? Bij de rechter houdt die contractbreuk nooit stand. Want wat ik doe, is allemaal controleerbaar. Als er maar geen laster en smaad in staat. En dat doe ik allemaal nooit. Dat weten die advocaten van de tegenpartij ook wel, maar ze proberen je te intimideren. Dat trucje begin ik nu een beetje door te krijgen. Maar als je dit als freelance journalist alleen zou moeten doen, is dat enorm kut.”

Hoe word je volgens jou een goede undercover journalist?

“Als we het over mijn werk hebben: het begint bij oprechte nieuwsgierigheid naar andermans leven. Het verlangen om hetzelfde leven te leiden voor een tijdje. Ik denk dat je daar ook lol in moet hebben. Ik kan me niks leukers voorstellen dan een tijdje iemand anders te zijn. Met het vooruitzicht dat je weer terug mag, dat dan weer wel.”

En je moet een tweede naam hebben.

Lacht: “Ja, precies.”

Jeroen van Bergeijk: “Als ik zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid blijf, voel ik me het beste.” (Foto: Elisabeth Brugman)