Roel van Broekhoven, de man achter ‘Onze Man’: “Eigenlijk vind ik de daders altijd interessanter dan de slachtoffers”
interview, gepubliceerd op 24 Oct 2023, door Sanne Kiggen

Met maar liefst vijf decennia aan ervaring in het vak, vijf Zilveren Nipkowschijven, één Zilveren Reissmicrofoon en drie Tegels voor programma’s die hij bedacht of waar hij aan meewerkte, is Roel van Broekhoven (73) een bekende in de Nederlandse televisiewereld. Maar wist je dat één van die Nipkows in een doos onder zijn magnetron ligt? In dit interview duiken we in zijn carrière, met de nadruk op zijn werk aan de Onze Man series. Ook vertelt van Broekhoven over hoe het is om te werken in een conflictgebied, en over welke thema’s hij graag programma’s maakt: “Ik ben gefascineerd door mensen die de streep over gaan. Op alle vlakken”.

Van Lelijke Eendjes naar de VPRO

Roel van Broekhoven begon zijn carrière als student aan de School voor Journalistiek. Hij herinnert zich hoe hij in de journalistiek belandde, zonder een vooropgezet plan: “Ik wist niet zo goed wat ik moest doen. En ik kon leuk opstellen schrijven. Iemand zei toen tegen me: dan moet je journalist worden. En in de tijd dat ik jong was, was het heel gewoon dat iedereen met lelijke eendjes naar Afghanistan ging. Dat heb ik ook gedaan. Heel veel reizen, met heel weinig geld, heel ver weg. Ik vond het zo machtig interessant dat ik dacht als ik daar een baantje in kan vinden, dan wil ik dat. Maar het had ook ieder ander baantje kunnen zijn waarmee ik kon reizen.” Na zijn afstuderen in 1972 werkte van Broekhoven enige jaren bij de radio en vanaf 1984 wijdde hij zich bijna uitsluitend aan buitenland-programma’s bij de VPRO, voor zowel radio als tv. “Ik vond Nederland ook wel heel leuk maar ik vond dat wat erbuiten gebeurde zoveel belangrijker dan wat hier gebeurde. En nog steeds. Je mag me nog steeds wakker maken en dan stap ik vannacht zo het vliegtuig in.”

Het Begin van Onze Man

Uit die interesse voor het buitenland kwam een van de meest bekende series die van Broekhoven heeft geproduceerd voort, Onze Man in Teheran. Een reeks waarin Iran van binnenuit verkend wordt en de gewone mensen in het land belicht worden. Van Broekhoven deelt de ontstaansgeschiedenis van deze serie: “Ik was al ooit op reis geweest naar Iran met de Hippie Trail, en ik was er voor de radio geweest toen Khomeini terugkwam uit Frankrijk in 1979. Ik had dus altijd al enigszins interesse voor het land.” Van Broekhoven contacteerde Thomas Erdbrink (die toentertijd als correspondent in Iran werkt) en na een aantal jaar proberen toestemming te krijgen om te filmen in Iran lukte dat in 2014. ”Toen zijn we daar naartoe gegaan. En dat ging heel goed en klikte heel goed. En toen hebben we ook een beetje zo’n manier ontwikkeld dat je over een land kunt vertellen door het middel van iemand die er woont. Meer met een persoonlijke approach. Thomas is iemand die een interessant leven leidde daar, met een leuke vrouw, en een leuk gezin. En dus kon je op een heel ander vlak over het land vertellen. Ook omdat hij de taal natuurlijk zo goed sprak hadden we wel een connectie met het land.” Maar altijd makkelijk was het niet om in een complex land als Iran te werken. “Soms waren we s ’avonds ergens geweest. En dan de volgende dag zei de overheidsfunctionaris die ons aan de vergunningen hielp: O, hoe was het gisteren daar of daar? Ze wisten precies waar we geweest waren. Ze houden je in de gaten dus je moet open zijn, anders kom je in moeilijke situaties.” Uiteindelijk hield dit de heren niet tegen om een tweede seizoen te maken van de (met drie Tegels en een zilveren Nipkowschijf bekroonde) serie. En een aantal jaar later kwam het duo opnieuw samen, voor wederom een indrukwekkende serie, Onze Man bij de Taliban.

(Roel van Broekhoven: Ik word betaald voor het maken van gekke ideeën)

Een Platform Geven aan Daders

Dat Onze Man bij de Taliban ook echt gemaakt ging worden was echter niet zo vanzelfsprekend. Van Broekhoven vertelt hierover: “Ik was heel bang om naar Afghanistan te gaan. Omdat ik… Ik heb een paar keer per ongeluk in oorlogen gezeten. Dat vond ik verschrikkelijk. Sommige mensen halen daar een kick uit. De hele tijd, ‘s avonds denken ‘ik leef nog’. Het is een soort verslaving. Het leven wordt natuurlijk heel overzichtelijk als je in zo’n situatie bent. Je moet zorgen dat je overleeft, te eten hebt, en slaapt. En dat je af en toe kan douchen. Maar dat is niks voor mij. Dus ik heb me voorgenomen nooit meer in oorlogssituaties te belanden.” Maar uiteindelijk besloten van Broekhoven en Erdbrink toch om naar Afghanistan af te reizen. “Tot mijn stomme verbazing, omdat de Amerikanen weg waren, was er dus eigenlijk geen oorlog meer. Want de Taliban had gewonnen. Ze hoefden geen bermbommen meer te leggen. Toen we daar waren ontplofte er wel af en toe nog een bom, en dat is iets wat je hier niet hebt dus daar schrik je in het begin wel van, maar op een gegeven moment wen je daar ook wel aan. En wat mij opviel, was dat iedereen, en eigenlijk vooral de Taliban, in een overwinningsroes was. Mensen wilden er heel graag over vertellen”.

Thomas heeft een gave. We zaten altijd in een busje en dat busje had de gordijnen dicht omdat je niet wilde dat je als buitenlander gezien werd. En dan trok iemand bij een roadblock die gordijnen open: zo’n woest uitziende, tot de tanden bewapende Talibansoldaat. Opeens oog in oog met vier buitenlanders. En dan boog Thomas zich naar hem toe, streelde door zijn haar en kon dan stralend onschuldig in het Farsi zeggen: ‘Hé, wat zit je haar goed vandaag!’ Dan schoot zo’n Taliban in de lach en was het ijs gebroken. Dan zie je achter al die wapens en dat vest vol handgranaten toch een jongen van zo’n 17, 18… Die heel veel mensen heeft doodgeschoten, bommen heeft gelegd, en vrienden naast zich heeft zien sterven. Maar die ook zo blij is dat hij weer een beetje normaal kan doen.

Hoewel sommige mensen er misschien moeite mee zouden hebben om een platform te geven aan de Taliban ziet van Broekhoven dit heel anders: “Ik heb altijd juist het tegenovergestelde. Ik wil juist heel graag weten wat ze vinden en hoe zij voor zichzelf verantwoorden wat ze deden. En dan moet je wel met ze praten. Eigenlijk vind ik de daders altijd interessanter dan de slachtoffers. Maar dat mag ik als journalist nooit zeggen… want journalisten gaan altijd bij rampen en aardbevingen meteen naar de duizenden slachtoffers. En dat moet ook gebeuren, absoluut. Maar ik ben altijd veel benieuwder naar het kwaad. Naar hoe mensen die streep over gaan. Er is een moment dat je dat doet… Er is een moment dat je je eerst bom legt. Er is een moment dat je voor het eerst iemand doodschiet. En hoe verantwoord je dat naar jezelf?”

Op de Bonnefooi

Door de jaren heen heeft van Broekhoven een manier van werken ontwikkeld die voor hem ontzettend goed werkt. “Ik heb altijd gewerkt volgens het principe, je gaat ergens heen met een plan in je hoofd, maar je moet wel altijd bereid zijn een totaal andere straat in te rennen. Van je oorspronkelijke idee af durven wijken. Dus niet denken, zo is het plaatje waarmee ik op pad ben gegaan en daar de scenes en de mensen bij zoeken om dat vooropgezette beeld bevestigd te zien.” Van Broekhoven streeft er juist naar om zo open mogelijk in een project te stappen en het allemaal op zich af te laten komen. “In Afghanistan waren we – omdat we niet wisten of we weggestuurd zouden worden – elke dag aan het draaien wat we maar konden draaien. Zoveel dat we op een gegeven moment allemaal een beetje de draad kwijt waren. We wilden wel iets met de behandeling van vrouwen doen, we wilden in de hoofden van de fanatiekste Taliban strijders kruipen. Maar pas in de montage vielen die dingen samen. En daar zat je soms dagen naar te zoeken in die montage. Thomas kwam wel eens binnen na een paar weken, bekeek de montage en zei :O, dus dat hebben we daar gedaan. Je blijft zoeken om een verhaal te vertellen dat én per hoofdstuk spannend is én het totale verhaal ten goede komt.” 

Dit is dan ook wat van Broekhoven mee zou geven aan aspirerend mediamakers. “Je moet in jezelf geloven, bedenken wat je wilt vertellen. En niet bang zijn. Bedenk niet alles van tevoren. Maar ga op de bonnefooi. Hou je ogen open en laat je je verrassen. Ik ben zo vaak ’smorgens opgestaan dat ik niet wist waar ik ’savonds mee thuis kwam.”