Rena Netjes: ik heb een bias tegen mensen die mensenrechten schenden
interview, gepubliceerd op 30 Nov 2017, door Sangar Paykhar

In 2014 werd Rena Netjes in Egypte beschuldigd van het helpen van een terroristische organisatie. De arabiste die werkzaam was als correspondent in dat land moest halsoverkop vluchten om te voorkomen dat zij gearresteerd word. Sinds haar terugkeer naar Nederland is zij weer actief als journalist en docent Arabisch. Onlangs sprak ik haar in haar woonplaats Amsterdam over haar ervaring in de journalistiek en wat zij in Egypte heeft meegemaakt.

Rena Netjes is afgestudeerd op Arabisch aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Zij heeft daarnaast Hebreeuws gestudeerd in Amsterdam. Na haar studie was zij werkzaam als docent Arabisch en politiek actief voor het CDA in Amsterdam. In afgelopen jaren is zij vooral bekend vanwege haar werk als correspondent in Egypte. Na de val van regering van president Mohammed Mursi in 2013 zijn veel buitenlandse journalisten vervolgd door de militaire regime van generaal Abdel Fatah al-Sisi. Ook Rena Netjes is aangeklaagd, maar zij heeft ternauwernood kunnen ontsnappen naar Nederland. In september heb ik haar voor het eerst ontmoet en gesproken over de keuzes die zij heeft gemaakt en hoe zij terugkijkt naar wat zij in Egypte heeft meegemaakt.

Je hebt Arabisch en Hebreeuws gestudeerd. Hoe ben je in de journalistiek beland?
Na mijn studie heb ik mijn bedrijf, Rena Lingua opgericht en ik gaf veel les Arabisch aan journalisten. Ik volgde samen met mijn studenten de Arabische media. Ik was toen ook politiek actief en in Nederland is het zo dat je als politicus geen journalistiek kan bedrijven. Ik heb toen wel eens in de zomer iets over Egypte geschreven omdat Egypte niks te maken heeft met mijn werk als politica in Amsterdam. Tijdens de inval in Irak vroegen ze bij de Volkskrant of ik één keer in de twee weken een overzicht wilde gaan geven van hoe de Arabische media reageren op wat daar allemaal gebeurt.

Wilde jij altijd al gaan schrijven over het Midden-Oosten?
Ik heb voor Arabisch en Hebreeuws puur uit interesse gekozen. Niet specifiek om later journalistiek te gaan bedrijven. Ik heb altijd gedacht, als meisje uit het oosten van het land: laat ik maar eerst heel veel weten over het Midden-Oosten voordat mijn mond open trek. Ik heb het altijd verbazingwekkend gevonden dat mensen zonder enige kennis van taal en cultuur allerlei boude uitspraken over het Midden-Oosten doen. Zelf dacht ik eerst ook dat je journalistiek gestudeerd moet hebben om journalist te worden. En nu denk ik dat het beter is om een taal te studeren, want journalistieke vaardigheden kan je makkelijker leren dan talen en culturen.

Ik las dat je in 2010 naar Egypte was verhuisd om te werken bij een taalinstituut. Was je toen ook van plan om aan de slag te gaan als correspondent?  
In Egypte heb ik veel lessen gegeven. Af en toe schreef ik stukjes voor de Nederlandse media. We hebben daar projecten gedaan waarbij Arabische journalisten naar Nederland kwamen om kennis te maken met Nederlandse politici en journalisten. In januari van dat jaar was die aanslag op een Koptische kerk in Naj Hammadi. Ik schreef daarover voor het Parool de redactie schreef onder mijn stukken ‘correspondente’. Ik had bij de NOS twee jaar lang een cursus Arabisch gegeven voor de redacteuren. Toen belde een redacteur van de NOS en vroeg mij om hulp omdat hij naar Egypte wilde komen. Kort daarna begon de revolutie. Midden in die revolutie ben ik door BNR NieuwsRadio benaderd en gevraagd of ik voor ze wilde werken. Tegelijkertijd waren er ook Britse media die mij hebben gevraagd. Opeens zat ik volop in het journalistieke werk. Ik sliep soms twee uur per nacht.

Hoe beviel het werk?
Voor mij was het heel makkelijk omdat ik de taal heel goed verstond en ik kende het land ook heel goed. Ik vind het nog steeds leuk en ik zou ook niet met pensioen willen gaan. Je ontdekt steeds meer naarmate je er verder induikt. Ik ken de namen van ministers en bestuurders in het Midden-Oosten beter dan die van Duitsland en België.

Tijdens de revolutie kwamen media uit alle uithoeken van de wereld naar Caïro. Kon je nog wel volgen wat andere media vertelden?
Ik was toen zelf zo druk met werken dat ik er nooit aan toe kwam om te kijken wat andere journalisten deden. Van wat er allemaal in Nederland in de media voorbij kwam, heb ik niks meegekregen. Het is juist nu ik terug in Nederland ben, dat ik af en toe schrik van dingen die stellig beweerd worden en waarvan ik denk: dat klopt gewoon niet. Ik denk dat de taal heel erg belangrijk is. Als je een journalist naar het Midden-Oosten stuurt en die heeft helemaal geen verstand van de taal en cultuur, dan werkt het gewoon niet.

Na de spanningen en het geweld op het Tahrirplein hebben veel buitenlanders besloten om Egypte te verlaten. Jij bent eigenlijk nooit weggegaan. Was dat een bewuste keuze?
Ik ben gebleven, want ik woonde in Egypte sinds 2010. En ik schatte de zaak ook niet zo eng in als de Nederlandse ambassade dat deed. Ik geloof dat het heel veel uitmaakt dat ik Arabisch spreek. Ik snap alles wat er om heen gebeurt. Als ik in Afghanistan was geweest dan had ik de situatie totaal anders ingeschat. Ik zou daar niemand verstaan dus iemand zou naast mij staan en zeggen ‘ik ga haar nu vermoorden’ en ik versta dat dan niet. Maar dat heb ik in Egypte natuurlijk niet. Ik ken die cultuur en ik kan een aan iemands lichaamshouding zien wat zijn intentie is. Egypte voelt als thuis voor mij.  Als hier in Nederland iets gebeurt dan gaan we ook niet massaal uit Nederland. Je moet wel uitkijken en nadenken. Hoe je bijvoorbeeld met de taxi weg kan komen. Maar juist op het moment dat iedereen het land uit vluchtte kwam het nieuws dat Mubarak misschien af zou treden. Toen was ik daar gelukkig en iedereen kwam een dag daarna weer terug vliegen.

Nadat president Mohammed Morsi was afgezet ben jij beschuldigd van betrokkenheid bij terrorisme. Hoe zijn zij eigenlijk daarbij gekomen?
Ik heb een half uur koffie gedronken met een medewerker van Al Jazeera op vrijdag 13 november in 2013. Mohammed Fahmy en een andere medewerker van Al Jazeera zijn in december opgepakt. Later werd ik ook gezocht maar op Twitter las ik dat zij een Nederlander zoeken, een man. Die in het Marriot Hotel zou verblijven. Dat was ik niet, dus ik dacht: niks aan de hand. Maar toen heeft de Nederlandse ambassade tegen mij gezegd: wil je zo snel mogelijk hier naartoe komen? Toen bleek dat de Egyptische autoriteiten mijn naam fout hadden. Het paspoortnummer dat ze hadden was ook  niet van mij. Maar ze hadden mijn BSN-nummer wel goed. Ik ben toen ondergedoken met behulp van de Nederlandse ambassade het land uit gevlucht.

Je moest noodgedwongen weg uit Egypte. Vond jij ook dat jou iets was ontnomen?
Het is wel zo dat ik door alles wat ik heb meegemaakt veel bekender ben geworden, en dat vind ik niet goed. Ik heb liever dat ik bekend word vanwege mijn kennis. Maar zo werkt dat niet in Nederland. Sindsdien heb ik wel veel meer platformen. Ook internationaal. Ik schrijf ook voor Newsweek en ik heb ook wat voor de New York Times gedaan. Ik probeer ook mijn zegeningen te tellen. Maar mijn hele privé leven ligt overhoop en daar kan ik niks over zeggen want het is veel te gevaarlijk. Maar ik had in Egypte een goed leven, een heerlijk huis en heel veel spullen die ik nu gewoon kwijt ben. Aan de andere kant zit ik nu niet in de gevangenis. Er zitten in Egypte meer dan zestigduizend mensen in de gevangenis sindsdien. Dus ik ben de dans ontsprongen. Er zijn mensen in mijn leven die ik nooit meer kan zien. Maar dat ik niet naar Egypte kan, vind ik heel erg. Een tweede is dat ik ook niet naar andere Arabische landen kan reizen. Ik kan heel misschien naar Tunesië, maar dat moet ik van te voren heel dicht timmeren. En Qatar. Daar kan ik nog heen. En dat is het!

Je hebt naast Nederlandse kranten ook voor de NOS en buitenlandse media gewerkt. Was het niet moeilijk om steeds te switchen naar verschillende vormen van journalistiek?
In de dagen van de revolutie heb ik soms 22 uur per dag gewerkt. Ik schreef, ik gaf commentaar op de radio en ik produceerde voor NOS en de BBC. Ik deed alles wat op mijn pad kwam. Ik vind het leuk om te schrijven en op de radio te zijn. Maar produceren voor NOS en BBC betaalde beter.

Je zei dat je in het verleden aan journalisten les gaf. Doe je dat nog steeds?
Vanaf het tweede jaar van mijn studie ben ik begonnen met lesgeven aan journalisten. Nu ik weer in Nederland ben geef ik weer les. Journalisten kwamen vanzelf naar mij toe. Nu zijn mijn studenten ook voornamelijk journalisten. Maar na de aanslag van Al Qaeda in Madrid in 2004 kwam er bij NOS het besef dat zij de Arabische wereld helemaal niet kennen. Ik gaf naast lessen Arabisch ook uitleg over hoe het daar beetje in elkaar zat.

Wat doe je nu je voorgoed terug bent in Nederland?

Ik doe op de eerste plaats journalistiek. En ik geef ook nog steeds les. Want wonen in Amsterdam is niet zo goedkoop. Ik vind het heel erg leuk en met mijn studenten kijk ik heel veel Arabische media. Of ik dat nou met hun doe of alleen doe, ik doe het toch. Zij vinden het leuk dat ik hun daarmee optrek. Lesgeven geeft mij energie. Dat kost mij helemaal geen energie. Dus ik doe beide. En daarnaast geef ik af en toe lezingen.

Je hebt op Twitter op je biografie staan dat je een bias hebt tegen mensen die mensenrechten schenden.
Dat klopt en dat wordt niet bij alle redacties in Nederland gewaardeerd omdat ik bijvoorbeeld heel erg uitgesproken tegen Assad ben. Ik geloof dat het Eric Smit van Follow The Money was die zei dat juist journalisten die over een onderwerp heel veel weten heel erg uitgesproken moeten zijn. Ik vind het schandalig als je het allemaal in het midden laat, van ja, we moeten een beetje van dit en een beetje van dat doen.

Is er nu veel vraag naar jou omdat jij zoveel hebt meegemaakt en heb je daardoor meer werk?
Gelukkig wel! Dat is ook misschien interessant. Ik ben ook wat later met journalistiek begonnen. Ik heb eerst met mijn bedrijf een pand gekocht. En dat heb ik nu verhuurd. Want journalistiek oplevert niet zoveel op. Ik heb dat dicht getimmerd samen met mijn partner en we hebben ook een huis gekocht. Dus ik heb eerst dat zakelijke basis neergelegd. Dat heeft ook vertraging opgeleverd waarom ik niet meteen ben gaan schrijven. Want ik dacht ik moet eerst in iedere geval een basis hebben. Ik heb nu ontroerend goed in Amsterdam en ik kan daarom nooit meer failliet gaan. Dat vind ik gewoon heel fijn. Dat bedrijfspand levert elke maand 500 euro op en toen ik terug kwam uit Egypte was heel gunstig. Je hebt een basis waarmee je al je verzekeringen kan betalen.

Je hebt jezelf financieel vooruit geholpen voordat je bent begonnen met journalistiek. Zou je dat ook beginnende journalisten adviseren?
Ik ben zelf een heel erg onafhankelijke type. Ik heb weleens een tijdje in een redactie gewerkt. Ik schrik soms van fouten die er worden gemaakt. En als ik daar iets van zeg dan wordt dat niet in dank afgenomen. En daarom doe ik liever mijn eigen ding. Ik werk heel graag samen met mensen maar ik kan er niet zo goed tegen als een baas veel minder weet. Dus dan ben ik liever freelance journalist. En ook op de redacties kan ik maar misschien 10 procent met Midden-Oosten bezig zijn terwijl ik dat liever fulltime doe. Daarom is freelancewerk veel beter voor mij.