Reisjournalist Sander Groen: ‘We vliegen gewoon met z’n allen de wereld naar de klote’
interview, gepubliceerd op 25 Oct 2023, door Lotte Veldhoen

Een reisjournalist die niet vliegt. Ondenkbaar voor velen, maar voor Sander Groen (52) een verademing voor zijn geweten. Als ‘slow travel’ specialist doet Groen zijn achternaam eer aan door alleen nog maar duurzaam te reizen. Zijn missie: laten zien dat het ook anders kan. ‘Mooie verhalen kan je overal halen. Daarvoor hoef je niet per se ver weg.’ 

Schilderijen met gouden omlijstingen. Tafeltjes omhuld in marmer. Warme belichting en fluwelen gordijnen. De chique sfeer doet denken aan het interieur van luxetreinen zoals ‘The Oriënt Express’. Met het geroezemoes van reizigers op de achtergrond dient Grand Café 1e Klas op Amsterdam Centraal als toepasselijk toneel voor de presentatie van zijn nieuwe boek ‘Tussen De Rails’. Een lofzang aan de trein en duurzaam reizen. Sinds vijf jaar laat reisjournalist Sander Groen het vliegtuig links liggen en zoekt hij zijn verhalen dichter bij huis. En dat voornamelijk met de trein. 

Vanwaar de fascinatie voor de trein en slow travel verhalen? 

‘Ik heb altijd al treinreisverhalen willen maken. Ik wilde heel graag duurzaam reizen en ‘slow travel’ propageren, maar daar was twintig jaar geleden, toen ik begon als reisjournalist, totaal geen oor naar. Nu is dat totaal veranderd. Ik heb vijf jaar geleden besloten om in principe niet meer te vliegen en dat is best raar voor een reisjournalist, maar ik heb daar echt bewust voor gekozen vanwege de klimaatproblematiek. Ik heb ooit een gesprek gehad met een redacteur van De Volkskrant en zij zei: “jij hebt niet alleen vliegschaamte, je hebt ook vliegschuld.” Met alle verhalen die ik schrijf over mooie bestemmingen jaag ik natuurlijk ook anderen mensen het vliegtuig in. Dus indirect veroorzaak ik nog veel meer uitstoot dan alleen die van mijzelf. En dat begon wel echt te knagen.

Maar ik ben niet van het opgeheven vingertje. Ik ga niet tegen mensen zeggen ‘je mag nooit meer vliegen’, maar ik probeer wel om mensen op andere ideeën te brengen als het over reizen gaat. Je hoeft niet vier keer per jaar met het vliegtuig op vakantie te gaan. Je kan ook gewoon één keer gaan en drie keer lekker met de trein naar Barcelona of Wenen. Mijn missie is niet om vliegen te ontmoedigen, maar wel om te laten zien dat het ook anders kan en dat slow travel ook gewoon vet leuk is.’

Treinwaarts

Het imago van de trein werkt alleen niet mee. Goede vriend van Groen, bekend acteur en schrijver van het voorwoord van zijn nieuwe boek, Paul Haenen, liet in een betoogje bij de boekpresentatie even vallen dat de trein zijn charme heeft verloren. ‘Vroeger waren er nog gordijntjes, lampjes en sfeer, dat is nu helemaal weg’. Ook is de trein, in vergelijking met vliegen, best duur. Groen vindt het jammer dat dit het beeld is, want volgens hem valt het reuze mee. ‘Het is niet zo dat reizen met de trein te duur is, maar het is wel zo dat vliegen veel te goedkoop is.’

Het uit 1944 afkomstige verdrag van Chicago, waarin is besloten om brandstof voor vliegtuigen belastingvrij te maken, haalt Groen ook even aan. Wat met de ogen van vroeger een logische stap was, is dat volgens Groen nu bijna onacceptabel. ‘Zolang de luchtvaart belastingvrij blijft is er sprake van een oneerlijk prijsverschil. De NS betaalt namelijk wel belasting over de stroom en diesel die ze verbruiken en de reiziger betaalt ook btw over zijn tickets.’ Groen ziet mogelijkheden voor een beter spoorwegnet en een ‘broodnodig’ fatsoenlijk boekingssysteem, wanneer er belasting wordt geheven op vliegtickets en kerosine. ‘Dan gaat de trein het in Europa enorm snel winnen van het vliegtuig.’

De trein gaat je duidelijk aan het hart en treinreisverhalen hebben altijd een voorliefde voor je gehad. Is dat ook een van de redenen dat je reisjournalist bent geworden?

‘Ik heb nooit besloten om reisjournalist te worden, ik ben eigenlijk het vak ingerold. Ik ben ooit begonnen bij een glossy maandblad waar ik drie jaar heb gewerkt. Op gegeven moment ga je dan nadenken, wil ik hier nog blijven of wil ik iets anders gaan doen. Ik ging opzoek naar geschikte vacatures, maar in de tussentijd ben ik toen voor mijzelf begonnen. Ik had al ontdekt dat het maken van reportages mij goed ligt en ik had al ervaring met achtergrondverhalen en nieuwsreportages. Toen heb ik mijzelf ‘lifestyle en reisjournalist’ genoemd, maar al heel snel merkte ik dat de reisreportages de overhand namen en toen ben ik daar volledig voor gegaan.’

Je had dus niet op voorhand verwachtingen van een reisjournalist die alleen maar verre reizen maakt, de mooiste plekjes bezoekt en in de beste hotels slaapt?

‘Nee, helemaal niet. Ik vind het ook erg ingewikkeld als mensen naar mij toe komen en zeggen “Je hebt zo’n geweldige baan”. Dat is helemaal niet waar, want het is gewoon keihard werken. Het grappige is dat ik mensen in mijn stukken aanraadt om lekker de tijd te nemen, maar ik ben zelf een toerist in de vijfde versnelling. Ik moet alles heel snel doen, simpelweg omdat de reisjournalistiek nou eenmaal geen vetpot is. Een vakantiereis die mensen in drie weken doen, moet ik proberen in vijf dagen te proppen. En een treinreis is voor mij ook best wel inspannend. Ik moet mensen ontmoeten en spreken, want die heb ik nodig voor mijn verhaal. Ik moet fotograferen, anders heb ik geen beeld. Dus ik ben wel heel erg aan het werk. En daarbij komt, ik houd helemaal niet van reizen. Ik haat vliegen en dan op het vliegveld al je spullen uittrekken en door de security heen. Gewoon gedoe.’

‘Mijn missie is niet om vliegen te ontmoedigen, maar wel om te laten zien dat het ook anders kan en dat slow travel ook gewoon vet leuk is’

Hoor ik nu goed dat je niet van reizen houdt?

‘Nou, meer het gedoe eromheen, maar nieuwe plekken ontdekken vind ik natuurlijk altijd geweldig. Ik ben alleen geen reisfreak. En dat is opzich wel handig in mijn vak. Ik heb heel veel collega’s die heel graag willen reizen en ik heb dat niet zo zeer. Maar ik wil wel heel graag mooie verhalen maken. Waar ik die maak, dat maakt mij alleen niet zoveel uit. Dat kan een wijkje verderop zijn of aan de andere kant van de wereld. Mooie verhalen kan je overal halen. Daarvoor hoef je niet per se ver weg. Het verhaal is ook altijd mijn eerste prioriteit. Als je verhaal op nummer één staat en je bestemming op twee, dan wint je verhaal het altijd.’

Waarheidsgetrouw 

Met winnende verhalen heeft Groen ervaring. Na zijn eerste berichtjes in de schoolkrant en zijn allereerste publicatie in 1998 in het tijdschrift ‘Mens en Gevoelens’ van Paul Haenens alter ego Margreet Dolman, won hij in 2010 met zijn reportage ‘Een enkeltje Teheran’ de Aad Struijs Persprijs. De bekroonde reportage was niet geheel toevallig een treinreisverhaal over de Trans-Azië Expres van Istanbul naar Teheran. Zijn ‘originele’ en ‘sfeervolle’ invalshoek werd geprezen door de jury, evenals zijn ‘prettig leesbare en pulserende’ schrijfstijl. 

Iemand vroeg tijdens de boekpresentatie of je ook veel werkt met geur in je reisverhalen. Jij antwoordde toen ‘een goed reisverhaal bevat alle vijf de zintuigen’. Wat bedoel je daarmee?

‘Het is algemeen bekend dat de beste reisverhalen, bijvoorbeeld die van een Paul Theroux, al je zintuigen aanspreken. Die beschrijven heel kleurrijk hoe een bestemming voelt, hoe warm het is, wat je voelt op je huid, wat je ruikt, wat je proeft. Ik ben daar persoonlijk wat minder van. Ik ben meer een observator. Ik geef mijn ogen de kost en ik maak aantekeningen. Ik verzin er bijna niks bij. Ik gun mijzelf een beperkte mate van dichterlijke vrijheid, maar eigenlijk kan je erop vertrouwen dat 98% van wat je leest in mijn verhalen ook echt zo is gebeurd.’

Reisjournalist Sander Groen in de gangen van Grand Café 1e Klas
op Amsterdam Centraal. © Lotte Veldhoen

Hoe zorg je ervoor dat je verhalen cultureel gevoelig en respectvol blijven?

‘Ik ben niet zo diplomatiek ingesteld. Maar ik ben bijvoorbeeld in Iran geweest en dat vond ik wel ingewikkeld. Het regime daar is zo rot als het maar zijn kan, maar de mensen daar zijn verschrikkelijk aardig.  En dan wint de nieuwsgierigheid naar de rijke cultuur toch van het foute regime. Maar ik ben daar ook heel ambigu in. Ik wil bijvoorbeeld niet naar Rusland, omdat dat onder Poetin een schurkenstaat is, maar ook omdat homo’s daar heel erg onderdrukt worden en ik behoor zelf tot die groep. Maar Iran is net zo homofoob als Rusland en daar ga ik dan wel heen. Weet je wat het is, at te end of the day ben ik wel gewoon verhalenverteller, maar er zitten af en toe wel grenzen aan.’

Wat is voor jou dan een grens?

‘Nou, er is bijvoorbeeld een reis die ik achteraf nu niet meer zou maken en dat is naar Israël. Want dat is al zolang een complex conflict en al die mensen die daar zo’n uitgesproken mening over hebben, of pro Palestina of pro-Israël. Dat is zo gepolariseerd dat er altijd een groep zal zijn die zie niet gehoord zal voelen. Ik ben ook een keer mee geweest op een groepspersreis georganiseerd door het Israëlische Ministerie van Toerisme en dan weet je gewoon dat je bepaalde Palestijnse gebieden van het land niet te zien krijgt. Je wordt dan heel erg gestuurd en dat zou ik nu niet meer doen.’

‘Hoe onafhankelijker je bent, hoe onafhankelijker je ook kan berichten’

Over persreizen gesproken. In hoeverre verschil jij als reisjournalist nog van influencers en bloggers die toch een groot stuk van jouw werk hebben overgenomen?

‘Ik schrijf altijd een verhaal voor de lezer, niet voor de partij die het gesponsord heeft. Commerciële belangen zijn voor mij niet relevant en in dat opzicht heb ik wel een beetje moeite met influencers. Zij hebben niet de lezer, maar een bedrijf als klant. En kijk, ik vind het opzich niet zo erg dat influencers reclame maken, alleen het probleem is dat heel veel mensen dat niet door hebben. 

Ik word bijvoorbeeld betaald door De Volkskrant, maar niet door het bedrijf waarmee ik op reis ga. Dat zou ook een probleem zijn, want dan ga je natuurlijk dat bedrijf naar de mond praten. De meerwaarde van een reisjournalist is dus echt onafhankelijkheid. Ik ga nu bijvoorbeeld een artikel maken voor een Belgisch weekblad over de verduurzaming van de cruise-industrie. En ik zou het liefst schrijven over wat voor een geweldige stappen er daarin worden gemaakt maar ik vrees dat dit niet het geval zal zijn. En vanwege die vrees heb ik tegen een aanbod van een cruisemaatschappij om 10 dagen op cruise te gaan en iemand mee te nemen toch nee gezegd. Als je dat wel aanneemt voel je je toch minder vrij om kritisch te zijn. Hoe onafhankelijker je bent, hoe onafhankelijker je ook kan berichten.’

Je bent nu al zo’n 20 jaar reisjournalist. Er is in die tijd veel veranderd in de journalistiek. Wat zou je graag anders zien?

‘Heb je even? De gages zijn wel echt een probleem. Ik moet nu echt veel efficiënter mijn werk doen dan twintig jaar geleden. Toen ging ik gewoon twee keer per maand op reis en werd je helemaal in de watten gelegd. Twee weken naar Senegal en twee weken naar Japan en daar dan twee verhalen over maken was toen heel normaal. Dat is nu allang niet meer. Honoraria van kranten en tijdschriften zijn nu ongeveer gehalveerd en aan onkosten is ook echt paal en perk gesteld. En het ingewikkelde is dat er nog veel media zijn die wel van freelancers exclusiviteit verwachten. Maar, ja. Ik heb dit vak ook niet gekozen om rijk te worden. Mooie verhalen maken is en blijft mijn drijfveer.’