Politiek verslaggever Ardy Stemerding: “Het is een eervolle taak om namens het land vragen te stellen”
interview, gepubliceerd op 31 Oct 2021, door Vera Brouwer

Ardy Stemerding (40) maakte jarenlang als binnenlandverslaggever verhalen over ‘echte mensen’. Sinds januari 2019 werkt Stemderding als politiek tv-verslaggever op de Haagse redactie van de NOS. Een wereld van verschil. Maar ook als politiek verslaggever hecht hij aan de verhalen van echte mensen: “Als je het complete plaatje wilt zien, gaat het ook om die ene juf of de mensen die last hebben van gasschade in Groningen.”

Hoe ben je politiek verslaggever bij de NOS geworden?

Na drie jaar RTV Utrecht en twee jaar WNL ben ik als binnenlandverslaggever bij de NOS aan de slag gegaan. Na vijf jaar kwam de chef naar mij toe of ik niet een keer een uitwisseling wilde doen met Den Haag. ‘Lijkt me gewoon wel goed voor jou om daar een keer rond te kijken’, zei ze. In eerste instantie dacht ik: niets voor mij, zo’n kliekje op elkaar. Ik wil gewoon verhalen maken over echte mensen.

Bij nader inzien leek het me toch wel leuk: een eigen netwerk en mijn horizon verbreden. Toen heb ik het gedaan en dat beviel erg goed. Inderdaad omdat ik een netwerk had en omdat je hier veel met collega’s samenwerkt. Als binnenlandverslaggever ben je nogal op jezelf aangewezen. Ik zat veel in de auto. Het voelt soms een beetje als een vrachtwagenchauffeur. Toen er een vacature kwam, heb ik gesolliciteerd en ben ik aangenomen. Inmiddels tweeënhalf jaar verder en voelt dit journalistiek gezien ook echt wel als mijn thuis.”

Als binnenlandverslaggever kwam je op de meest uiteenlopende plekken en sprak je met veel verschillende mensen. Je maakte verhalen over ‘echte’ mensen. Nu ben je volgens mij meer de ‘macht’ aan het controleren. Zit er een verschil in werkwijze?

“Ja, enorm. Vooral als je kijkt naar de manier van interviewen. Daar moest ik in het begin echt aan wennen. Het zijn andere gesprekken. Ik had nog heel erg de ‘binnenland-manier’ van werken in mijn hoofd. Dan neem je rustig de tijd omdat je iemand niet op z’n politieke punt hoeft te pakken, maar zijn verhaal wil horen. Dat is heel anders bij ministers. Dan wil je eigenlijk één ding weten en daar moet je diegene op bevragen en daarop doorgaan. Daarin moet je dus heel scherp zijn. Daarnaast ben ik hier veel meer aan het netwerken. Ik moet meer zelf het nieuws garen. Ik praat met Kamerleden en denk na over grote onderwerpen.”

Mis je het verslag doen van de ‘echte’ mensen ook?

“Het liefst probeer ik die dingen te combineren. Dus als ik een onderwerp maak over onderwijs probeer ik ook naar een school te gaan en een leerling of een leraar te volgen en dat te combineren tot een politiek item.

Maar missen? Ik vind het nu vooral heel waardevol dat ik hier rondloop. Ik denk dat het supergoed is voor je journalistieke loopbaan. Je wordt er scherper van, je snapt beter hoe beslissingen in Nederland genomen worden en wanneer iets nieuws wordt. Ik vind het voor mezelf onmisbaar om hier een tijd gezeten te hebben. Ik vind eigenlijk dat iedere journalist dit even gedaan zou moeten hebben. Maar tegelijkertijd denk ik dat het risico is dat je hier niet moet denken dat het de echte wereld is.”

Niet de echte wereld?

“Je zit hier heel dicht op mensen die de macht hebben. Het lijkt megabelangrijk wat hier gebeurt. Iedereen in het land kijkt ernaar. Er is veel interesse in de politiek, maar het is niet Nederland. Het is het politieke spel hier. Als je het complete plaatje wilt zien, gaat het ook om die ene juf of de mensen die last hebben van gasschade in Groningen.”

‘Mijn doel is het verhaal zo te vertellen dat het mensen bijblijft’, staat op de website van de NOS. Hoe doe je dat?

“Goh, dat is een grote vraag. Dat zit in veel dingen. Goed onderwerp, goede vraag, goede montage, simpele en directe voice-over. Je moet antwoord geven op de vragen die mensen thuis hebben. Je maakt verhalen voor mensen over mensen dus het is heel belangrijk dat het altijd over mensen gaat. Waar wij over vertellen, raakt mensen. Daarom moet je laten zien dat een onderwerp dat soms best saai lijkt toch relevant is om te horen. Dat kun je doen door bijvoorbeeld verslag te doen van iemand die het meemaakt of door een leuke vertelvorm te kiezen.”


Ardy Stemerding voor de camera in de NOS-studio in Den Haag (foto: Johan Mulder).

Tijdens de coronapersconferenties stelde jij namens de NOS vragen. Er kwam veel kritiek uit het land op de ‘domme’ vragen van de journalisten. Hoe heb je dat ervaren?

“Je voelt daar de druk om de goede vraag te stellen en dat is best wel zoeken. Je weet dat er tussen de twee en zes miljoen mensen kijken dus het moet een vraag zijn die iedereen aanspreekt. Vaak was ik als eerste aan de beurt, wat ook wel een ingewikkeld moment is. Soms is het lekkerder om verderop nog wat vragen te stellen, dan kun je iets meer de diepte in. Je zit heel erg te zoeken naar de goede formulering. Tegelijkertijd weet je niet wat ze precies gaan zeggen. We hadden op de redactie een opzet bedacht en dan zit je te luisteren en dan wordt dat allemaal al gezegd. Dan dacht ik: shit, ik moet weer nieuwe vragen bedenken en dan ook nog op een manier die mensen oké vinden. Dus ik voel vooral heel erg die druk.

Natuurlijk hebben mensen altijd kritiek dus ik moet me er ook niet te veel van aantrekken. Het voelt ook als een eervolle taak dat ik daar namens het land vragen mag stellen. En naast de kritiek zijn er ook mensen die zeggen: ‘Goed dat je even doorvroeg.’”

Er wordt vaak gesproken van de invloed van de media op de politieke agenda. Dus dat de berichtgeving van de media ook vaak gespreksonderwerp in de Kamer wordt. Hoe groot is die macht volgens jou?

“Politici hebben steeds meer de macht op sociale media, maar tegelijkertijd merk ik dat op het moment dat wij een verhaal agenderen de impact daar wel groot van is. Het is niet voor niets dat politici uitgeschreven teksten krijgen met wat er over hen in de media is gezegd. Dus je weet dat erop gelet wordt. En zeker het NOS Journaal, dat is vaak het best bekeken programma van Nederland.

Ik ben er bewust van dat ik met mijn werk een debat kan beïnvloeden en dat het ook een rol speelt in het publieke debat. Hierdoor voel ik me verplicht om het goed te doen. Het is niet vrijblijvend wat we doen. Dat is ook wel een grote druk van werken bij het journaal: heel precies zijn, het moet altijd kloppen.”

Ik heb je nu een paar keer ‘grote druk’ horen zeggen. Hoe groot is die druk voor jou?

“Het is een grote druk die ik iedere dag voel. Maar het is ook een drive en ik denk dat als ik die drive niet heb, dat ik hier niet op mijn plek zit. In elk interview kun je een klein beetje het verschil maken door net dat quoteje te krijgen dat iets toevoegt aan de maatschappij. Als dat lukt, dan heb ik iets zinnigs gedaan. Ik wil iets doen waar de samenleving wat aan heeft in het publieke debat en dingen namens mensen vragen. Dat vind ik heel belangrijk. Daarmee breng je een discussie verder en wordt het denk ik voor mensen relevant om naar het journaal te kijken.

Ik ben ook wel perfectionistisch, wat soms irritant is. Elk verslag en elk shotwissel kan net een ander beeld oproepen in een verhaal. Doe je dit woordje erbij of niet? Maak je het item dertien of veertien seconden? Moet Omtzigt er ook iets over zeggen? Al die keuzes horen bij het eindresultaat. Ja, dat is een druk. Maar dat vind ik ook wel lekker. Het is eervol dat ik dat mag doen.”

Nog even over die macht. Is het ook niet juist andersom? Politici en hun woordvoerders hebben denk ik ook veel invloed. Zij hebben de touwtjes in handen over wat ze wel en niet loslaten aan journalisten. Het ziet er voor mij soms een beetje uit als trekken aan een dood paard.

“Kijk, zij gaan uiteindelijk over hun antwoorden en wij over de vragen. Zij proberen daar natuurlijk zoveel mogelijk invloed op uit te oefenen. Dat staat ze vrij. Rutte is daar bijvoorbeeld erg goed in. Hij is best moeilijk om te interviewen. Bij sommige antwoorden weet je gewoon dat hij dat zegt, zodat het niet wordt uitgezonden. Je ziet hem bijna live monteren: hier kunnen ze niks mee, dit quoteje wil ik dat ze gebruiken.”

Hoe ga je daarmee om?

“Wij kunnen het nietszeggende antwoord uitzenden en het land verder laten oordelen. Dat moeten we wel goed uitleggen in de voice-over natuurlijk: ‘Hoe vaak we het ook vragen uiteindelijk blijft dit het wat wazige antwoord.’ Of het natuurlijk gewoon benoemen: ‘Meneer Rutte, ik snap hier niks van. Denkt u dat iemand thuis snapt wat u nu zegt?’ of ‘Waarom draait u eromheen? Dit is toch heel vaag?’

Wat je hierbij in je achterhoofd moet houden, is dat het antwoord er niet altijd toe doet, maar dat de vraag heel relevant kan zijn. Je moet dus laten zien dat je de vraag gesteld hebt. Ik krijg vaak van mensen terug dat ze het goed vonden dat ik een vraag stelde, dan maakt het antwoord niet eens zoveel uit. Vroeger zouden we het niet uitzenden, maar nu monteren we de vraag in het item en laten we zien dat iemand geen antwoord geeft. Dat kan ook iets zeggen.”

Zie je het als een spel?

“Het is hoe het hier werkt. Je moet dat spel ook wel doorzien. Op alle momenten moet je scherp zijn, want politici proberen je continu te beïnvloeden. Bijvoorbeeld door iets onder embargo alvast aan te bieden. Ze hopen dan dat je het pas uitzendt op het moment dat zij het willen, terwijl je dan zelf bijna op het punt bent dat je op basis van je eigen bronnen het verhaal kunt maken.”

Je hebt natuurlijk nog een hele carrière voor de boeg, maar kun je nu al een hoogtepunt noemen?

“Ik vond de nacht met het debat van Rutte over de ‘functie elders van Omtzigt’ heel boeiend. En ik denk dat als ik over een paar jaar terugkijk op de hele coronacrisis, dat het ook wel een hoogtepunt is dat ik dat hier heb meegemaakt.”

Wat maakte dat debat van Rutte zo bijzonder voor jou?

“De onvoorspelbaarheid en heftigheid. Gaat de minister-president weggestuurd worden? Er zijn net verkiezingen geweest, wat betekent dit? Hoe lang gaat dit nog door etteren? Ik weet nog dat ik daar stond en dacht: jongens, volgens mij moeten jullie allemaal maar naar huis, want dit loopt vol-le-dig uit de hand. Zoals je thuis zou zeggen: ‘Lieverd, volgens mij moeten we gewoon even gaan tukken en dan kunnen we morgen weer verder praten.’ Je merkt vervolgens het half jaar daarna nog hoe groot de invloed daarvan is.”

En de coronacrisis, wat was een bijzonder moment?

“Ik werkte dat eerste weekend in maart, toen de scholen en restaurants dicht gingen. De druk van buitenaf was toen groot. Mensen gingen mij zelfs privé appen: ‘Waar is het kabinet mee bezig, waarom gaat Nederland niet in lockdown?’ Ik voelde toen echt de heftigheid en de vragen uit de samenleving. Dat gebeurt normaal gesproken niet zo vaak. Mensen weten dat ik hier werk, maar ik krijg privé niet constant appjes. Ik merkte dat we toen echt iets toevoegde. Dat vond ik heel mooi. Je voelde dat het land aan ons hing en enorm de behoefte had aan nieuws.”

Even vooruitblikken: wat zou je in de toekomst nog graag willen doen?

“Het liefst een combinatie tussen normale-mensen-journalistiek en politiek. Het lijkt me ook nog wel heel mooi om als correspondent naar het buitenland te gaan. Dan kun je de politiek volgen en duiden en dat combineren met verhalen over echte mensen. Brussel of Berlijn lijken mij interessante steden. Maar de stad vind ik niet het allerbelangrijkste. In de kern is ons vak verhalen vertellen over mensen en het moet er niet te veel toe doen wat het onderwerp dan is.”