Politiek journalist Guus Valk: “Vroeger nam ik altijd de eerste trein naar Den Haag en de laatste terug”
interview, gepubliceerd op 27 Oct 2023, door Tijmen Koppelaar

Een podcastreeks over Pim Fortuyn en een boek over Barack Obama en Donald Trump. Politiek journalist Guus Valk verdiepte zich voor NRC niet in de minste politici. Waar hij begin 2000 al rondliep in Den Haag is hij na een correspondentschap in Israël en de Palestijnse gebieden en de Verenigde Staten weer terug op het oude nest. Wat stak hij op van zijn correspondentschappen en wat is er in al die jaren veranderd in Den Haag? “Ik kwam wekelijks wel in Nieuwspoort om met politici te eten en borrelen.”

Guus Valk in het Statenlokaal, de koffiehoek van de Tweede Kamer. Foto: Tijmen Koppelaar

Dat oude nest verdient een correctie. Niet alleen de poppetjes zijn veranderd in Den Haag ook het Binnenhof heeft plaatsgemaakt voor een grauw gebouw op de Bezuidenhoutseweg 67 (B67). Met de verplaatsing van de politiek naar de zogenoemde ‘Bunker’ veranderde de locatie van de politiek en daarmee ook de verhoudingen tussen journalisten en politici. “Ik breng nu geen privé tijd meer door in de Tweede Kamer, vroeger wel. Dan nam ik de eerste trein naar Den Haag en de laatste terug. Je bracht toen echt veel meer tijd door met politici. Ik kwam wekelijks wel in Nieuwspoort om met politici te eten en borrelen”, vertelt Valk.

Ondanks dat je veel tijd met politici en woordvoerders doornam, is het volgens Valk belangrijk je af te vragen of je wel echt iets had aan je verkregen informatie. “Die informatie is natuurlijk hartstikke gekleurd.” Daarnaast was de informatie die je in Nieuwspoort kreeg niet altijd even betrouwbaar. “Vaak zaten er een hoop roddels tussen. Ik vraag me tegenwoordig ook af of ik een betere journalist ben als ik hier dag en nacht rondloop. Dat denk ik eigenlijk niet.”

Afstandelijker en professioneler

Tegenwoordig liggen de verhoudingen tussen politici en politiek journalisten anders. “Het is veel afstandelijker geworden”, licht Valk toe. “Dat vind ik eigenlijk alleen maar fijner. De verhoudingen zijn daarmee professioneler geworden. Het is beter voor journalisten om die afstand te hebben tot politici. Je kan daardoor onafhankelijker je werk doen.” Dat borrelen met politici en woordvoerders leverde niet alleen informatie op, het werd daardoor ook moeilijker om professionele afstand te bewaren en het schepte verwachtingen, vertelt Valk. “Je hebt nu minder de verplichting om iets voor een politicus te doen. In mijn vorige tijd ben ik nog wel eens opgebeld door een politicus die zei: “Ik ben teleurgesteld dat juist jij dit opschrijft.” Je kan dus verwachtingen scheppen die je niet kan of wil waarmaken.”

Elke avond borrelen met politici is er niet meer bij, maar er wordt nog zeker genetwerkt in B67. “Woordvoerders spreek ik niet zo vaak, maar politici wel, dat vind ik wel echt mijn vak. Ik ben nu veel gerichter op zoek naar verhalen dan dat ik alleen maar rondhang in de gangen. Soms willen politici ook wel even hun verhaal doen, de afstand tussen journalisten en politici is niet zo heel immens.”

Op het moment van spreken staat Piet Adema, demissionair-minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, een paar meter verderop voor de camera. “Als ik nu wat van Adema zou willen weten, dan kan ik hem hier gewoon aanspreken.” Het hoeft dus helemaal niet ingewikkeld te zijn om een politicus te spreken, maar of dat altijd zonder woordvoerder kan. “Kijk hij heeft nu ook twee woordvoerders bij zich”, laat Valk zien. 

Breed netwerken

“Ik ben zelf niet zo iemand die heel veel bij voorlichters langsloopt. Ik probeer zo autonoom mogelijk te werken door zo min mogelijk mensen eromheen te spreken. Tuurlijk heb je wel eens woordvoerders nodig, ze doen prima werk, maar het kan ook tot tunnelvisie leiden.” Om tunnelvisie te voorkomen onderhoudt Valk een zo’n breed mogelijk netwerk.

Volgens Valk is er niet één manier om een netwerk te onderhouden. “Ik merk dat iedereen het anders doet. Sommigen hebben bijvoorbeeld een heel groot netwerk. Ik zorg voor niet zo zeer een groot, maar vooral een breed netwerk met mensen van links tot radicaal rechts, waarbij ik juist vertrouwen probeer op te bouwen. Door regelmatig met ze te praten en daarmee voor langere termijn in mensen te investeren. Dus niet alleen maar van “Ik heb je nu nodig voor een quote, hier is de camera en doe je verhaal maar”, maar dat ze echt weten wie je bent en ook weten waarvoor ze bij je terechtkunnen.”

Mede door zijn netwerk kon Valk bijvoorbeeld een reconstructie maken van hoe niet Sigrid Kaag, maar Wopke Hoekstra werd voorgedragen als opvolger van Frans Timmermans als Eurocommissaris. “We hebben de reconstructie kunnen maken door deels uit mijn bestaande netwerk te putten. Het is daarbij belangrijk om vooral op de feiten te focussen. Iedere persoon heeft weer een andere mening, maar uiteindelijk is het aan jou als journalist de taak om de achter feiten te komen en het verhaal zo te construeren dat je ervoor in durft te staan.”

Juist voor het maken van een reconstructie brengt het hebben van lange relaties voordelen met zich mee: “Als iemand zich bij wijze van spreken altijd opwindt over alles en diegene windt zich weer op over een onderwerp, dan sla ik daar minder op aan dan wanneer iemand anders nooit ergens op aanslaat en opeens heel erg opgewonden is over iets. Dat kun je pas weten als je iemand voor een langere tijd kent. Daarnaast zit er in de verhalen die je te horen krijgt heel veel spin, die moet je eruit weten te filteren. Dan kan het een voordeel zijn als je iemand langer kent.”

Kwestie Gündoğan

Een andere reconstructie die Valk met collega politiek journalist Petra de Koning maakte, was rondom het vermeende grensoverschrijdende gedrag van Nilüfer Gündoğan. “Ik vergeet bij dit soort verhalen nooit dat het over mensen gaat en dat wat je opschrijft ook consequenties heeft voor mensen.” Volgens Valk is het daarbij van groot belang dat je de frames van spindoctors uit het verhaal kan filteren, maar dat is niet het enige. “Bij zo’n verhaal probeer je niet alleen de feiten goed te hebben, maar ook zo sec mogelijk te zijn. Niet te veel bijvoeglijke naamwoorden gebruiken, maar eigenlijk zo droog mogelijk alles te beschrijven.”

Een verschil tussen dagelijkse verslaggeving en zo’n reconstructie is dat dit soort artikelen meestal door twee politiek journalisten zijn geschreven in plaats van een. “Dat doe je inderdaad het liefste niet in je eentje”, legt Valk uit. “Voor dit verhaal hadden we ontzettend veel mensen gesproken, dat is simpelweg heel moeilijk om alleen te doen, maar je hebt ook een klankbord nodig. Daarbij is het lastig om bij dit soort verhalen je rug recht te houden. Je staat er met zijn tweeën dan toch steviger in.”

Naast dat je met elkaar steviger staat, kan het volgens Valk ook gewoon prettiger zijn om het altijd iemand te hebben om mee te sparren. “Dit zijn geen verhalen die over één nacht ijs gaan. Ook als je bijvoorbeeld kijkt naar de maatvoering. Als je over een misstand schrijft en je doet dat in zes pagina’s in de krant dan heeft dat een heel ander psychologisch effect dan wanneer het één pagina is. Dus dat zijn dingen waarover je moet nadenken met elkaar.”

Valk is dan wel voornamelijk een schrijvend journalist, maar hij maakt ook wekelijks de podcast Haagse Zaken. “We merkten dat het verhaal over Gündoğan best veel losmaakte. Het was dan fijn dat we het artikel hadden met alle feitelijkheden en de podcast konden we toen gebruiken om te verantwoorden hoe we het onderzoek hadden aangepakt en waarom we het op die manier hadden aangepakt. Dat is iets wat je niet kan in een artikel, maar wat wel heel goed werkt in een podcast. Je kan in de podcast meer ingaan op vragen waarom we het eigenlijk wilden maken en waarom het journalistiek van belang is.”

Denken in verhalen

Naast politiek Den Haag was Valk werkzaam als correspondent in Israël en de Palestijnse gebieden en later in de Verenigde Staten. Daar leerde hij vooral naar de verhalen te kijken en niet alleen op thema’s te focussen. “Ik heb als correspondent altijd vrij veel op mijn instinct vertrouwd. Daarbij moet je heel goed dingen kunnen loslaten, want heel veel kun je gewoon niet doen, maar ik heb altijd geprobeerd te zoeken naar het meest sprekende verhaal. Ik heb veel meer naar verhalen gekeken dan naar grote thema’s.”

Het kijken naar thema’s  is namelijk een van de grootste valkuilen voor correspondenten, benadrukt Valk. “Veel correspondenten hebben de neiging om heel erg in grote thema’s te denken, maar die vinden het wel moeilijk om dat te vertalen naar alledaagse reportages. Ik probeer dat juist om te draaien door naar het verhaal te kijken en dat dan te vertalen naar wat vertelt dit mij eigenlijk over het land?”

Valk illustreert dit met een verhaal over de doodstraf in de Verenigde Staten. “Ik was benieuwd naar hoe maak je mensen eigenlijk dood? Toen heb ik geprobeerd een executie bij te wonen. Uiteindelijk mocht ik er niet bij zitten, maar ik had wel veel contact met de familie van de dader die geëxecuteerd werd. Dus ik heb het verhaal via zijn familie verteld. Dat verhaal stond voor veel meer dan alleen dit ene verhaal. Het stond ook voor hoe Amerika omgaat met doodstraf en dat was voor mij uiteindelijk dan de vertaalslag. Die manier van werken probeer ik ook hier toe te passen. De thema’s zijn ook belangrijk, maar ze zijn vaak ontastbaar en abstract.”

Het denken in verhalen, maakt een artikel volgens Valk niet alleen interessanter voor de lezer, maar ook voor jezelf. “Het leest leuker als je een narratief hebt. Dat een verhaal een duidelijke hoofdpersoon heeft met een karakterontwikkeling. Niet dat ik literatuur schrijf, maar literaire principes die moet je eigenlijk ook op journalistieke verhalen toepassen. Om je toch meer te kunnen identificeren met politici, want dat blijven toch ook gewoon mensen.”