Persfotograaf Taco van der Eb: “Je bent nooit een stille getuige, een vlieg op de muur”
interview, gepubliceerd op 03 Feb 2023, door Chiara Mars

Als fotojournalist reisde Taco van der Eb (1966) de hele wereld over en kwam daarbij herhaaldelijk in penibele situaties terecht. Toch is er geen moment geweest dat hij zich zorgen maakte om zijn veiligheid. “Het is niet zo nodig om bang te zijn.”

Taco van der Eb in zijn huiskamer. Foto Chiara Mars

“Via de bergen probeerden we het dorp te bereiken dat belegerd was.” Het is 2001 en fotograaf Taco van der Eb is samen met collega’s van The Guardian en NRC in Macedonië om de opstand tussen de uit Kosovo gevluchte Albanezen en het Macedonische regeringsleger te verslaan. Van der Eb – naar eigen zeggen een redelijk bekwame kaartlezer – volgt met lichte tegenzin het reisadvies van zijn Guardian-collega op. Het groepje journalisten baant zich een weg door het bos, en jawel, de verkeerde kant op. Dan maar terug.

“Toen liepen we recht in de armen van het Macedonische leger.” Het drietal wordt vastgezet en na lang verhoor weer vrijgelaten, behalve Van der Eb. “Na een enorme dreun wat later een aardbeving bleek, werd ik naar een lagergelegen cellencomplex gebracht. Ik moest lange trappen af naar een cel waar de stront aan de muren zat. Er lag één dekentje en die was helemaal doordrenkt met pis. Maar verder niks aan de hand, de volgende dag mocht ik weer gaan.” Zijn ouders kregen deze versie van het verhaal wel pas jaren later te horen.

Ik had een romantisch beeld voor ogen en dat beeld klopte.

Diezelfde onverstoorbaarheid komt vaker terug wanneer de meermaals gelauwerde fotograaf vertelt over de reizen die hij maakte, waarvan de oogst door titels als NRC, The Guardian en Nieuwe Revu werd gepubliceerd. “Je hebt wel eens momenten dat je denkt: ik moet rennen. Maar ik ben nooit bang geweest. Het is niet zo nodig om bang te zijn.” Hoe dat komt? “Ik ben misschien te goedgelovig. Ik denk altijd dat mensen wel goed zijn.” Deze karaktereigenschap resulteerde onder meer in reportages van rellen in de banlieues in Parijs, drugsgebruik in de gevangenis van Paramaribo en bosbranden in Spanje. Dat hij daarvoor de hele wereld over reist is niet alleen een fijne bijkomstigheid maar vooral een vereiste.

Bosbranden teisteren de provincie Galicie ©Taco van der Eb

“Ik zocht een beroep waarmee ik overal ter wereld aan de slag kon.” Op jonge leeftijd volgen verschillende pogingen aan die wens invulling te geven. Zo stond Van der Eb kort als hulpje in de keuken om ervaring op te doen. “Ik dacht: overal wordt gegeten dus een kok is altijd welkom.” Maar als ‘onderknuppeltje’ van de souschef moest hij die droom al vroegtijdig in de prullenbak deponeren. “Het stond me niet aan. Ik vind het belangrijk dat ik zelf kan bepalen wat ik doe. Het is geloof ik ook de enige keer dat iemand boven mij stond.” Aan zijn zoektocht komt een einde wanneer hij de ingeving krijgt om fotograaf te worden. “Ik had een romantisch beeld voor ogen: met mijn camera naar verre oorden. En dat beeld klopte.”

Waar komt die reisdrang eigenlijk vandaan?

“De hele familie heeft de hele wereld rond gereisd. Mijn opa van moederskant was directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, het huidige Naturalis. Mijn oma was oceanograaf. Het was uniek dat je in die tijd als vrouw zo ver doorleerde en ook nog de hele wereld afreisde om oceaanonderzoek te doen. Mijn vader komt uit Bandung, na de oorlog is hij naar Nederland verhuisd. Zijn vader, mijn opa, was bruggenbouwer en heeft alle spoorwegbruggen op Java ontworpen. In zijn vrije tijd was hij fotograaf. Hij kon prachtige foto’s maken, was een briljante vent. Het verhaal gaat dat hij – om zijn hoofd helder te houden als krijgsgevangene in de Jappenkampen – allerlei wiskundige berekeningen deed die later de bouw van de Van Brienenoordbrug mogelijk maakten.”

Het is een geschiedenis waar Van der Eb weinig over praat, het emotioneert hem zichtbaar. “Er werd thuis helemaal niet over gesproken. Ik vertel er zelf ook niet vaak over.”

Het gesprek wordt verstoord door twee glimmende ogen die door de glazen tuindeur naar binnen gluren. Het is aanlooppoes-zonder-naam, een zwart onderdeurtje van de buren. Iedere dag komt ze even bij haar buurman. Met een luidkeelse aankondiging van haar komst wordt dan het keukenraampje opengezet waarna ze via het aanrecht naar binnen sluipt. Na een poging de aandacht te trekken verdwijnt poes-zonder-naam in het voor haar bestemde doosje naast de tafel. “Ik zoek een foto die de vader van mijn vader heeft gemaakt, maar kan hem niet vinden.”

Poes-zonder-naam op bezoek. Foto Chiara Mars

Fotografie stelde je in staat om de wereld te zien, maar waarom werd je fotojournalist?

“Ik kan er mijn creativiteit in kwijt. In de journalistiek blijft het bovendien ook iets functioneels. Dingen zijn vaak op zichzelf al mooi. Vergelijk het met de oude bruggen in de Leidse binnenstad. Daar hangen ze van die achterlijke bloemstukken op. Dan denk ik: het is een brug, geen decor. Hij doet het, hij is goed zoals hij is. Iets kan wel mooi zijn, maar als je er niets aan hebt kan ik er niet zoveel mee. Ik heb in mijn huis ook weinig dingen die er alleen voor de mooi staan. Het moet een functie hebben, dán vind ik het mooier.”

Hoe stel jij je op tegenover de onderwerpen die je fotografeert?

“Ik probeer in de scene te zitten. Robert Capa zei: ‘If your pictures aren’t good enough, you’re not close enough’. Daarom ben ik heel veel met groothoek gaan fotograferen. Je móet er dan bovenop staan. Ik heb het gevoel dat je de situatie zo echt beleefd als je naar het beeld kijkt. Daarom wil ik er helemaal tussen zitten. Mijn aanwezigheid verandert de situatie ook. Je bent nooit een stille getuige, een vlieg op de muur. Ik probeer me wel enigszins onopvallend te gedragen. Het is niet voor niks dat ik altijd onopvallende kleding aan heb (Van der Eb gaat meestal gekleed in zijn kenmerkende donkerblauwe truien, waar hij er tien van in de kast heeft hangen). Ik kom ook niet met mijn ABN aan bij een paar stratenmakers. Doesn’t work. Je moet hun taal spreken.”

Rellen in Parijs ©Taco van der Eb

Zorgt je aanwezigheid ook steeds vaker voor wrijving?

“Er is minder vertrouwen, dat krijg ik ook regelmatig te horen.”

Is dat gevaarlijk?

“Nee. Als je meteen op ze afstapt kan je een normaal gesprek voeren. Maar die goedwillendheid is ook zo weer voorbij als je je rug omdraait. Vroeger was je als journalist of fotograaf de alom geaccepteerde onafhankelijke partij. En dat is niet meer zo. De media zijn een onderdeel van de strijd geworden, een speelbal. De journalist in het veld is een target. Daarom is oorlogsjournalistiek veel en veel gevaarlijker geworden.”

Merk je dat ook tijdens je werk in de regio (Van der Eb is een van de vaste fotografen van het Leidsch Dagblad)?

“Ik heb wel eens aanvaringen en dan wordt er snel geroepen: ‘Ik weet waar je woont, ik steek je huis in de fik’. Dan ben je wel een paar dagen van slag. Het belemmert mijn werk niet, maar het is wel lekker dat thuis geen fortificatie hoeft te worden, dat je daar niet over hoeft na te denken. Ik ben alleen geen high-value target, hier valt geen eer aan te behalen. Dat geldt voor journalisten die hoger in de boom zitten wel en dat is best heftig.”

Als Van der Eb een week later de tekst onder ogen krijgt krabbelt hij alweer terug. “Heb ik dat gezegd, dat ik een paar dagen van slag ben? Dat is misschien wat overdreven.” Het kenmerkt hem, die zorgeloosheid. Zelfs als hij nooit meer een camera vast kan houden, is de wereld niet vergaan. “Dan koop ik een boerderij.”