Oud-Argentinië-correspondent Peter Scheffer: ‘Nederlandse media willen voor een dubbeltje op de eerste rij zitten’
interview, gepubliceerd op 30 Mar 2018, door Pim Pauwels

Afrika-correspondent Niels Posthumus vertelde in dit interview dat sommige freelancecorrespondenten stoppen met hun vak, omdat ze te lage vergoedingen voor hun werk ontvangen. Een van die gestopte freelancers is Peter Scheffer, oud-correspondent Argentinië voor onder andere Trouw, RTL, ANP en EenVandaag. Voor de 38-jarige Scheveninger was geld de hoofdreden om er vorig jaar, na zes jaar correspondentschap, een punt achter te zetten. ‘Het was financieel onverantwoord om nog langer door te gaan.’

‘‘Ik werkte een tijd als verslaggever voor Omroep West, totdat ik eind 2011 – heel cliché – voor de liefde naar Buenos Aires in Argentinië vertrok. Een paar maanden later schreef ik al voor De Pers en Trouw. Die dagbladen had ik heel brutaal benaderd met ideeën die ze wel interessant vonden. De televisie is een ander verhaal, want de televisiemedia kwamen juist naar mij toe. Ik was namelijk erg actief op Twitter, waarop ik liet zien waar ik allemaal kwam en mee bezig was. Hierdoor werd ik een interessant figuur om iets te vertellen over Argentinië.

Dat ik mijn verhalen voor zoveel verschillende media heb kunnen maken, was ook een kwestie van geluk. Ik was namelijk de enige correspondent in het land, dus ik had niet veel concurrentie. Daarnaast was er veel vraag naar verhalen. Op economisch gebied ging het erg goed in Zuid-Amerika, terwijl Europa in een diepe crisis zat. Mensen waren nieuwsgierig hoe dat kon.

Bovendien vonden Nederlandse media de progressieve omwenteling die Argentinië onderging interessante materie. Zo was Argentinië het eerste land in Zuid-Amerika dat het homohuwelijk doorvoerde en kwam er een transgenderwet. Dat Máxima de koningin van ons land werd en een Argentijn tot Paus werd gekozen – nota bene op mijn verjaardag – was de kers op de taart.

Peter Scheffer

Het kwam wel eens voor dat ik voor verschillende media een verhaal produceerde over hetzelfde onderwerp. In die gevallen maakte ik goede afspraken met de werkgevers zodat ze toch een wezenlijk ander verhaal kregen. Dat ging eigenlijk altijd goed. Voorwaarden over exclusiviteit wees ik altijd van de hand. Ik vind namelijk dat een medium pas exclusiviteit op mij of mijn verhalen mag eisen, als ze daarvoor betalen. Zo lang de Nederlandse media karig blijven en dus niet willen betalen voor exclusiviteit, kun je niet van mij verwachten dat ik die breng.

Hoe vaak ik wel niet door een Nederlands radiostation ben opgebeld met de vraag of ik niet gratis iets over Argentinië kon komen vertellen in de uitzending. ‘Ik zat meer maanden onder het minimumloon, dan dat ik erboven zat’‘Dat is toch gewoon leuk?’, zeiden ze dan. Sorry, maar van leuk kan ik niet leven. Ik verdiende in de periode dat ik in Argentinië zat gemiddeld het minimumloon. Ik had zelfs meer maanden dat ik onder het minimumloon zat dan dat ik erboven zat. Nu kun je het in een land als Argentinië prima redden  met een Nederlands minimumloon, maar uit je koffer leven doe je niet je hele leven lang.

Als correspondent ben je je eigen merk. Dat betekent dat je zelf moet opdraaien voor de apparatuur, de cursussen, huisvesting en de risico’s die aan het beroep verbonden zijn. Zo heb ik voor Vice een documentaire gemaakt over de Tangolijn, een belangrijke drugssmokkelroute in Argentinië  ?   Die documentaire is hier te zien.. Ik vond het fantastisch om die documentaire te maken, maar Vice heeft geen veiligheidsmaatregelen genomen om mij te beschermen. Als ik was gekidnapt door een drugsbende, waren ze me niet komen halen.

Alles wat ik nodig had om mijn verhalen te maken kwam dus voor mijn eigen rekening. In de zes jaar dat ik in Argentinië zat, heb ik zeker tienduizend euro aan eigen spaargeld geïnvesteerd. Als je dan buiten Nederland ook nog eens geen pensioen opbouwt, wordt het op den duur financieel onverantwoord om nog langer correspondent te blijven.

Ik denk dat het correspondentschap om die reden vooral iets is voor jonge mensen. Als je 25 of 30 jaar bent, dan ben je nog wel zo avontuurlijk en sta je nog niet zo vast in het leven. Naarmate je ouder wordt, krijgen de financiën echter een steeds groter gewicht en wegen de baten niet meer op tegen de lasten. Daarom besloot ik vorig jaar te stoppen als correspondent. Ik kreeg gewoon te weinig binnen voor mijn verhalen en dat is te wijten aan de instelling van Nederlandse media.

Als je ‘onze’ media vergelijkt met Amerikaanse en Britse media, dan zie je dat zij hun correspondenten het dubbele per verhaal betalen. Veel mensen denken dat dat komt omdat Angelsaksische media rijker zijn of een groter bereik hebben, maar dat is het niet. Amerikaanse en Britse media betalen meer omdat ze ook het beste van hun correspondenten verwachten. Zij verwachten in ruil voor de fikse vergoedingen ook het beste resultaat. Geld speelt daarbij geen rol.

Nederlandse media daarentegen willen voor een dubbeltje op de allereerste rij zitten. Ze verwachten wel kwaliteit, maar willen daar niet voor betalen. Je ziet dat goed terug in de reportages die in de Angelsaksische media verschijnen. Daar heb je de meest schitterende reportages en buitengewoon goed doorwrochte analyses, waarin veel mensen met verstand aan het woord komen  ‘Onze’ reportages komen daar in de meeste gevallen niet bij in de buurt.

‘Nederlandse media verwachten wel kwaliteit, maar willen daarvoor niet betalen’

Daarnaast spelen Nederlandse correspondenten niet alleen de lage vergoedingen parten, maar speelt de deadline die erbij komt kijken ook een rol. Amerikanen en Britten krijgen de tijd voor hun stukken. Als we het hebben over fake news, nou, Amerikaanse en Britse correspondenten krijgen een volle dag om hun stukken te checken. Een volle dag! Die tijd kreeg ik nooit, hoor. Zo blijft de kwaliteit van de Nederlandse buitenlandjournalistiek middelmaat en kwakkelt die maar door.

Ik hoop daarom dat mediabedrijven gaan inzien dat ze correspondenten meer tijd en geld moeten geven voor hun stukken. Ik ben zelf een groot voorstander van het terug onder contract nemen van correspondenten. Dat hoeft niet per se bij één krant, maar dat kan ook bij een groep kranten. Zo denk ik dat de kranten van de Persgroep wel wat geld bij elkaar kunnen sprokkelen en hun correspondenten met elkaar kunnen delen.

Als ik voor mezelf spreek, durf ik te beweren dat ik minder goede verhalen heb geproduceerd omdat ik niet onder contract stond. Ik heb namelijk andere, meer commerciële klussen naast mijn correspondentschap moeten doen. Anders kwam ik simpelweg niet rond. Ik had de tijd die ik in randzaken stopte om geld te verdienen veel liever gestoken in het maken van mooie verhalen of reportages.’’

Peter Scheffer is niet de enige correspondent die eind 2017 met zijn correspondentschap is gestopt. Zo sloot ook Sjoukje Rietbroek eind vorig jaar haar 4-jaar durende correspondentschap in Marokko af. Zij was de correspondent van dat land voor onder andere NOS, ANP en Trouw. Haar beweegreden om te stoppen had echter niet met geld te maken, maar met een onwerkbare situatie in Marokko. Dat interview is hier te lezen.