Omroep Brabant hoofdredacteur Renzo Veenstra: “In Brabant kunnen we het gewoon beter”
interview, gepubliceerd op 21 Feb 2025, door Femke van Bree

Het beeld dat Omroep Brabant de omroep van ‘tieten, schieten, bandieten’ zou zijn, is volgens Renzo Veenstra achterhaald. Als hoofdredacteur van de grootste regionale omroep van Nederland pleit hij voor een nuchtere, innovatieve én feitelijke journalistiek. “Bij Omroep Brabant kijken we met een vrolijkere, Brabantse bril naar de samenleving.”

Hoewel Renzo Veenstra (53) niet in Brabant geboren is, voelt hij zich echt een Brabander. En dat is niet pas sinds de zeven jaar dat hij hoofdredacteur is van Omroep Brabant. Veenstra: “Volgens mij zit Brabants zijn heel erg in de ziel. Hoe je met elkaar omgaat, hoe je normaal doet over bepaalde dingen, hoe open je bent en hoe je van feestvieren houdt natuurlijk. Dat heb ik altijd al gehad.”

Veenstra begon zijn journalistieke carrière bij de lokale omroep van Amersfoort en groeide via het ANP door naar de landelijke journalistiek. Hij werkte bij programma’s als Tros Radar, Twee Vandaag en Kassa, maar kwam uiteindelijk bij de regio uit. Na ruim 6 jaar als hoofdredacteur van Omroep West, zit hij nu helemaal op zijn plek in het zuiden: “Ik keek altijd naar Omroep Brabant en dacht: wauw, die doen het. Dus ik heb gewoon gesolliciteerd bij de leukste, grootste en meest succesvolle regionale omroep van Nederland.”

Online first

De hoofdredacteur is niet bang om te experimenteren met technologie. In zijn tijd bij Omroep West heeft hij er mede voor gezorgd dat de omroep online first ging publiceren. Met enige Brabantse nuchterheid praat hij hierover: “Dit kwam van mijn hand, maar het is nou niet alsof ik zo’n entrepreneur was. Iedereen wist wel dat we online moesten. Maar ja, dan moet je het wel gaan doen.”

Bij Omroep Brabant zet hij deze lijn door: met onder andere een AI-nieuwslezeres, de video-on-demand app ‘Brabant+’ en een stevige focus op online nieuws heeft Veenstra grote veranderingen doorgevoerd op het gebied van innovatie en digitalisering. Met succes: op dit moment is Omroep Brabant online het grootste regionale nieuwsmedium van Nederland.

Maar goed nieuws maken gaat bij Omroep Brabant niet alleen over innoveren. Het draait ook om de manier waarop nieuws wordt gebracht – en dat moet Brabants aanvoelen.

Het motto van Omroep Brabant is “Het gevoel van hier”. Hoe maak je nieuws voor een regio die zo trots is op zijn eigen cultuur?

“We kijken altijd door een Brabantse lens naar het nieuws. Dat ene suffe nieuwsverhaal over een nieuwe wet waardoor er opeens geen vervoer meer is voor scholieren, brengen wij als het verhaal van Jan die ’s ochtends opeens niet meer wordt opgehaald. We maken het nieuws persoonlijk. Hierdoor krijgen we wel eens het verwijt dat we alleen maar persoonlijke verhalen maken. Dat klopt, maar in onze verhalen zit wel altijd een serieuze, feitelijke en neutrale nieuwsinsteek.”

We zijn heel chauvinistisch: in Brabant kunnen we het gewoon beter.

“Ook denk ik dat de meeste mensen op deze redactie instinctief aanvoelen wat Brabanderschap is. We blijven nuchter, kijken een beetje met argusogen naar alles wat er boven de rivieren gebeurt en als er maar enigszins iets is om trots op te zijn, dan zijn we er ook enorm trots op. We zijn heel chauvinistisch: in Brabant kunnen we het gewoon beter.”

Maar toch krijgen jullie commentaar dat Omroep Brabant te veel persoonlijke verhalen en entertainment maakt.

“Kijk, elk medium krijgt kritiek. Toen ik hier begon werd Omroep Brabant bestempeld als de omroep van ‘tieten, schieten, bandieten’. Daar was ik het toen al niet mee eens, en dat beeld is inmiddels helemaal achterhaald.”

“Ja, we brengen veel persoonlijke verhalen en ja, we pushen veel berichten, maar dat doen we op basis van data. We zijn echt een dataomroep en monitoren continu of verhalen aanslaan of niet. Kritiek nemen we natuurlijk altijd serieus, maar we zien ook dat onze aanpak werkt.”

Hoe zorg je ervoor dat die persoonlijke verhalen voldoende journalistieke waarde behouden?

“Het begint bij ons altijd met een journalistieke insteek: wat speelt er in Brabant? Daarna gaan we bedenken wat we met die informatie willen. We kijken daarmee verder dan de oppervlakte. Een journalistiek verhaal over een gemeente die slordig met vergunningen omgaat, verpakken we als het verhaal van een bizar boompje dat ineens voor de ingang van een wasstraat staat.”

“We werken dus andersom. We beginnen met wat we belangrijk vinden om aandacht aan te besteden, en daar pakken we een insteek bij die werkt bij ons publiek.”

Denk je dat critici die journalistieke insteek eruit halen?

“Dat weet ik niet. Maar de vraag is hier eigenlijk: wat zijn dan wel goede, diepgaande journalistieke verhalen? Vaak verwijzen mensen dan naar de Volkskrant of NRC als norm. En dat is interessant. Als ik de Volkskrant of NRC lees word ik heel verdrietig. De wereld is slecht, ik doe alles verkeerd, ik discrimineer, iedereen wordt gediscrimineerd, het water raakt op – kortom, een gevoel van schuld en zonde. Ik wil niet zeggen dat deze kranten geen goede journalistiek bedrijven, absoluut wel. Maar ze kijken naar de wereld vanuit het idee dat alles misgaat, en dat is fundamenteel anders dan dat wij bij Omroep Brabant doen. Wij kijken met een vrolijkere, Brabantse bril naar de samenleving.”

“Het klopt: NRC en de Volkskrant hebben meer onderzoeksjournalistiek dan wij. Net als de kranten hier in Brabant. Dat is logisch. Zij hebben samen honderden journalisten, wij doen het met zestig à zeventig man. Dan kun je als krant meer inzetten op diepgravend onderzoek. Maar dat betekent niet dat wij minder aan journalistiek doen. Onze journalistiek is net zo doordacht, alleen overgieten wij het met een andere saus. Waar de Volkskrant en NRC er een ‘schuld en zonde’-saus overheen gooien, kiezen wij voor een andere toon.”

“En die toon kiezen we bewust. Ik vind het heftig hoe mensen steeds verder uit elkaar drijven door polarisatie in de media. De Volkskrant krijgt een steeds grotere achterban die woest is op alles wat met de PVV en Trump te maken heeft. En dan heb je aan de rechterkant de Telegraaf die daar weer heel anders naar kijkt.”

Zoeken jullie met persoonlijke verhalen verbinding op?

“Ja. Wij proberen hier écht weg te blijven van alles wat met polarisatie te maken heeft. Een mooi Brabants voorbeeld: vorig jaar stond een verslaggever bij de optocht van Roze Maandag tijdens de Tilburgse Kermis te filmen, toen een man – laten we hem Hans noemen – hem op de schouder tikte. ‘Ik baal van wat jullie doen,’ zei hij. Onze verslaggever dacht meteen aan kritiek van een rechtse rakker, maar Hans bleek homo te zijn. ‘Jullie laten alleen uitbundig uitgedoste types zien. Dat is al jullie LHBTQ-aandacht deze week. Maar ik ben gewoon een huis-tuin-en-keuken-homo. Hoor ik er dan niet bij?’”

“Het mooie van Omroep Brabant is dat we dit meteen intern bespreken. Gaan we dit jaar wéér dat ene jonge jongetje portretteren die transgender is, of de zoveelste uitgedoste dragqueen? Dit mag allemaal, maar LHBTQ+ is breder dan dit. In plaats van blind stereotypes te portretteren, hebben we een andere aanpak gekozen. We zijn gaan onderzoeken hoe mensen die kritisch zijn op sociale media hierover denken en wat de impact is op de ‘gewone’ LHBTQ’ers. Dat is journalistiek die verder gaat dan het gemakzuchtige ‘kijk eens wat een bijzondere mensen’ van sommige andere media. En dát maakt Omroep Brabant Brabants.”

Veenstra: “Als er maar enigszins iets is om trots op te zijn, dan zijn we daar in Brabant ook enorm trots op.” Beeld: Femke van Bree.

Waar zie je Omroep Brabant in de toekomst?

“Ik denk dat regionale omroepen over een paar jaar niet meer dezelfde traditionele kanalen hebben als nu. Voor televisie zouden we bijvoorbeeld onze zender delen met een landelijke omroep, bijvoorbeeld NPO2, waardoor je iets krijgt als NPO2-Brabant. En ik denk dat de 13 regionale omroepen op de radio zouden moeten samenwerken om één nieuwe zender te vormen, met regio-edities en een eigen sound per provincie. Dit kan technisch allemaal, en samen hebben we een veel groter bereik dan alleen.”

“Ook denk ik dat we veel meer op maat gesneden nieuws gaan maken met behulp van AI. Ik wil dit jaar nog een onboarding op de website, waarbij je een leesniveau kan selecteren en een AI de artikelen daarop aanpast. Dat kan de technologie nu al, dus waarom zouden we er geen gebruik van maken? Daarnaast zie ik dat we steeds minder op onze eigen platforms publiceren en steeds meer op die van anderen. We kunnen als journalisten heel lang strijden tegen sociale media, maar dat gaan we niet winnen.”

“Neem Pieter Klok, de hoofdredacteur van de Volkskrant. Hij pleitte onlangs in zijn eigen krant voor een verbod op sociale media. Wauw, gast, je snapt het echt niet. Dat is het achterhoedegevecht van een krant die krampachtig vasthoudt aan wat ze hadden, terwijl de wereld enorm verandert. In plaats van vechten tegen verandering, moeten we als publieke media nadenken over onze rol. Hoe zorgen we ervoor dat X weer een fatsoenlijk platform wordt? Hoe maken we onze stem daar groot? Je terugtrekken helpt niet, dan verdwijnt juist het laatste restje fatsoenlijk nieuws. Ik denk dat wij daar steeds belangrijker in worden.”

Als we ons terugtrekken van sociale media, verdwijnt juist het laatste restje fatsoenlijk nieuws.

Waar ben je het meest trots op in je tijd als hoofdredacteur?

“Dat wij zo’n superfijne organisatie hebben waar iedereen mag zeggen, stemmen of doen wat ze willen. Er is hier geen angstcultuur, iets wat je in de journalistiek wel vaak ziet. Er heerst hier ook geen bepaalde moraal waar je aan moet voldoen; het is een open, vrije en jonge club. Toen ik hier binnenkwam was dat niet altijd het geval, maar dat is nu allemaal weg. Daar ben ik erg trots op