Ombudsman Sjoerd de Jong (NRC): ‘Het is niet erg om de hoofdredactie af en toe een beetje op hol te laten slaan’
interview, gepubliceerd op 17 Nov 2021, door Valerie Vocking

Sjoerd de Jong (61) is de meest trouwe redacteur, lezer én criticus van zijn krant. Na jarenlange ervaring als verslaggever, columnist, chef Boeken en adjunct-hoofdredacteur, is hij sinds 2010 de ombudsman van de NRC. Deze functie vervult hij naar eigen zeggen in alle onafhankelijkheid. Een nobele, maar bewogen taak: ‘Het is een beetje een ambivalent ding; journalisten zijn soms niet gevoelig genoeg voor wat ze zelf aanrichten.’

Sjoerd ontvangt me in zijn netjes opgeruimde kantoor, op de redactie in Amsterdam. Van tevoren had de ombudsman laten weten liever niet opgenomen te willen worden; een mededeling waar misschien wel een sceptische visie achter verborgen zou kunnen liggen. Of toch gewoon een bescheiden karakter. Nog voor ik kan gaan zitten, vraagt Sjoerd of ik het prettig zou vinden om het gesprek op te nemen. Ik herinner hem aan zijn eerdere uitspraak over opnames. Al gauw blijkt dat Sjoerd vooral geen groot fan is van video-opnames: ‘Oh, had ik dat gezegd? Ja, dat is gewoon iets persoonlijks. Niet relevant, denk ik. Ik heb veel bij de radio gedaan, dat vond ik heel leuk; als je weet dat mensen niet naar je kijken. Maar als er twintig mensen mee zitten te kijken, ja, daar word je nerveus van. Dan ga je je afvragen of je haar goed zit, en zo.’ Sjoerd licht zijn overweging verder toe: ‘ik ben een grote Neil Young-fan; die heeft zich ooit uit de film Woodstock laten knippen omdat hij last had van de camera’s.’

 

Laten we beginnen met waar je net vandaan komt, namelijk het wekelijkse spreekuur, dat sinds vorige week onderdeel is geworden van jouw takenpakket. Hoe is dat idee tot stand gekomen?

‘Oh, ja… Jij denkt: ik trek meteen de diepste beerput open?

Het is een uitvloeisel van het reageren online, wat lezers konden doen bij NRC. Dat is een lang verhaal. Ooit was de site helemaal open voor iedereen, maar dit heeft de krant teruggedraaid. De site werd alleen voor abonnees toegankelijk, alleen zij konden reageren. Op een gegeven moment heeft de krant ook dit stopgezet, vanwege hatelijke reacties en gescheld. Wat je internationaal bij media ziet is dat er met name op stukken van vrouwen en mensen van kleur heel hatelijk wordt gereageerd. De hoofdredactie heeft gezegd, na geklaag van auteurs: ‘we stoppen ermee, voorlopig.’ Ik heb toen gezegd: ‘onder mijn rubriek moet dat wel door kunnen gaan. Als je nou op één plek moet kunnen reageren, dan is dat wel bij de ombudsman.’ Met als gevolg dat mijn rubriek het afvoerputje is geworden. Daarom heb ik het spreekuur bedacht.’

Wat voor mensen zijn dat eigenlijk, die vragen stellen onder je rubriek?

‘NRC heeft een gemêleerd abonneebestand, maar het zijn vaak de oudere abonnees die reageren onder de rubriek. Dit zijn de spreekwoordelijke pensionado’s die dan op zondagmiddag in hun achtertuin met een glas wijn de ombudsman bestoken. Voor hen is het spreekuurtje een goede uitkomst.’

Merk je dat mensen zichzelf nu meer filteren voordat ze een vraag stellen in het spreekuur?

‘Ja, tot nu toe wel. Er zitten nog geen scheldpartijen tussen. Ik heb ze ook wel een beetje opgeschud, want ik dacht: onder mijn rubriek liep het eerder helemaal uit de hand, dus ik ga nu één keer helemaal niet modereren. De week daarop ben ik gaan modereren, volgens de regels, zoals: niet schelden, zakelijk blijven, niet off topic reageren. Gewoon zoals het hoort. Het resultaat was dat ik bijna de helft van de reacties heb verwijderd. Eén persoon heb ik ook een ban gegeven, een tijdelijk verbod om te reageren. Daar zijn ze van geschrokken, geloof ik.’

Wat voor reactie was dat, van de persoon die je hebt verbannen?

‘Dat was van een vaste reageerder die geen zin meer kon uitspreken zonder andere reageerders te beledigen als onbenullen en minkukels. Ja, dan houdt het op. Het was een oudere lezer die zichzelf vond horen in de polemische traditie van Gerrit Komrij. Ja, dat is leuk, maar ga dan een column schrijven. Inmiddels heeft hij zijn stijl wat aangepast.’

Wat is het meest opmerkelijke waar je ooit op hebt gereageerd als ombudsman?

‘Dat is denk ik toch de Friso-affaire. Dit leidde tot een hoogoplopend conflict met de hoofdredacteur. Dat we in goede harmonie hebben uitgepraat, hoor. Mijn relatie met Vandermeersch is altijd goed geweest, behalve toen. Het was een revolutionaire periode in de geschiedenis van de krant en hij stond onder enorme druk, hij dacht dat zijn baan eraan ging. Het was echt een groot schandaal. En dan heb je ook nog een ombudsman die je inwrijft: nee, dit hebben we als NRC niet goed gedaan.’

Sjoerd vertelt over andere tegenreacties vanuit de redactie:

‘Het is natuurlijk niet leuk als een stuk waar je naam bij staat wordt afgekraakt, dat doet pijn. Ik houd daar rekening mee, maar zonder dat ik mijn oordeel afzwak. Het is een beetje een ambivalent ding; journalisten zijn soms niet gevoelig genoeg voor wat ze aanrichten. Dat is ook logisch, want anders kun je je werk niet doen. Maar toch: jij schrijft een stuk, morgen weer een ander stuk, maar diegene waarover dat stuk gaat, die zit er soms nog jaren mee. Dus je kunt echt schade aanrichten. Het is trouwens ook leerzaam om te zien dat, als je journalisten bekritiseert, ze zich precies zo gedragen als andere mensen.’

Sjoerd de Jong als ombudsman. Bron: NRC

 

Weet je nog hoe je tien jaar geleden van start ging, als ombudsman?

‘Net toen ik begon als ombudsman, was er een kwestie waar ik mijn visitekaartje mee kon afgeven. Dit was rondom de zelfmoord van Anthonie Kamerling. Dit klinkt een beetje cynisch, maar de krant had dit niet goed aangepakt. Toen kon ik meteen laten zien: je hebt een ombudsman die vanuit de redactie komt, maar die als het moet geen blad voor de mond neemt. Dat is namelijk een punt waar je altijd over kunt twisten: moet een ombudsman of -vrouw van binnen komen of van buiten? Het heeft allebei voor- en nadelen, maar uiteindelijk hangt het van de persoon af en wat die ervan maakt, en van de redactie hoeveel ruimte hij of zij krijgt of weet te nemen.’

Vaak wordt gesproken over een tweespalt die besloten ligt in de ombudsmanfunctie: enerzijds ben je een lezersadvocaat en anderzijds ben je vertegenwoordiger van de krant. Zie jij deze tweespalt ook?

‘Je moet als ombudsman uitleg geven en transparantie bieden, mensen uitleggen hoe iets werkt. Dat zijn eigenlijk de twee belangrijkste taken. Het is daarbij niet erg om de hoofdredactie af en toe een beetje op hol te laten slaan, maar de bedoeling is uiteindelijk om de krant beter te maken. In mijn statuten staat ook vermeld dat ik mijn eigen onderwerpen mag agenderen – je moet niet afhankelijk zijn van lezersvragen. Je wil de lezers ook laten weten: ‘u klaagt er wel niet over, maar dit is óók belangrijk, of niet helemaal goed gegaan.

Je moet beseffen – en laten weten – dat jouw verantwoording als ombudsman nooit een substituut is voor de verantwoording die de hoofdredactie moet afleggen. Tegelijk ben je veel minder gebonden dan een hoofdredactie, die ook werkgever is en verantwoordelijk voor personeelsbeleid én journalistieke bedrijfsvoering. Ik ben dat niet.’

Het lijkt me moeilijk om ongebonden proberen te zijn, om niet het gevoel te hebben dat je je collega’s voortdurend tackelt.

‘Dat is niet altijd makkelijk. Toch is mijn ervaring bij NRC dat de redactie een groot incasseringsvermogen heeft. Ik heb weinig onwil of lange tenen meegemaakt, collega’s die zeggen: ‘bekijk het maar’.’

Denk je dat je die lange tenen minder tegenkomt omdat je al zo lang bij de redactie zit en vertrouwen hebt gewonnen?

‘Wie weet. Uiteindelijk hangt het ook af van hoe je het doet. Er zijn twee manieren om zo snel mogelijk niet meer serieus genomen te worden: de ene is om alleen maar tegen dingen aan te schoppen, de andere is om zoete broodjes te bakken.’

Zou de rol van ombudsman in de toekomst ook bekleed kunnen worden door een jonge, minder ervaren journalist?

‘Het is een onmiskenbare ontwikkeling in de journalistiek dat het zelf reflecterend vermogen de laatste jaren flink is gegroeid. Je kunt je inmiddels zelfs afvragen of dit niet te groot is geworden: journalisten moeten uiteindelijk niet navelstaren, maar aan de slag gaan. Ik verbaas me ook nog wel over de lange tenen, die er tegelijkertijd ook nog steeds zijn, of zelfs langer zijn geworden. Neem het voorbeeld van de Volkskrant, die nu de Groene voor de Raad van Journalistiek sleept. Op Twitter zie je journalisten soms heel hard van zich af slaan als ze te maken hebben met een beetje kritiek. Dit alles hangt samen met het belang van de journalistiek, maar het kan ook wijzen op een te grote eigendunk. Twee kanten van de medaille.’