Hyperfocus, strakke deadlines en live-uitzendingen vol adrenaline: verslaggever Noortje Deutekom (36) werkte afgelopen jaar onder meer tijdsdruk dan ooit tevoren in haar carrière. In februari 2024 stapte ze over van het Jeugdjournaal naar het NOS Journaal. Haar langgekoesterde wens ging hiermee in vervulling, al heeft ze er ook de nodige uitdagingen bijgekregen: “Er zijn best veel mensen die niet meer met ons willen praten.’’
Met een hbo-diploma Journalistiek op zak, stapt Deutekom in 2013 de buitenlandredactie van de NOS op. Ze heeft naar eigen zeggen “geen enorme spanningsboog’’, dus de onvoorspelbaarheid en snelheid van de hectische nieuwsomgeving passen bij haar. Toch was ze in het begin totaal overweldigd: “Ik weet nog dat ik tijdens een avonddienst een radio-uitzending moest voorbereiden over conflicten in de Arabische wereld, maar ik had slechts basiskennis daarover. Toen ik ’s avonds thuiskwam dacht ik: ze gaan me morgen vertellen dat ik niet terug hoef te komen.’’ Er zat voor Deutekom maar één ding op: “Ik moest mijn algemene kennis bijspijkeren. Toen ben ik non-stop kranten gaan lezen, talkshows gaan kijken en alles gaan googelen.’’
Na diverse sollicitatierondes werd ze in 2019 verslaggever bij het Jeugdjournaal. Toch was een baan bij het bekende kinderprogramma voor Deutekom nooit een stip op de horizon: “Sommige collega’s zeggen dat ze altijd al voor het Jeugdjournaal wilden werken. Die interesse om met kinderen te werken had ik nooit.’’ De leerschool die het Jeugdjournaal bood, daar ging het haar om: “Ik zag het als een mooie plek waar ik veel items kon maken. En de kinderen hebben uiteindelijk wel mijn hart gestolen.’’
Het tempo ligt bij het journaal hoger en de druk is groter dan bij het Jeugdjournaal
Wat heeft die plek bij het Jeugdjournaal je geleerd?
“Ik heb vooral leren interviewen. Je moet goed over gesprekken nadenken, volwassenen hebben vaak de neiging om kinderen te moeilijke vragen te stellen. Daarnaast moet je geluid en beeld slim inzetten om kinderen geboeid te houden, je kan bijvoorbeeld dierengeluiden onder een bijpassende clip monteren. Daardoor leerde ik creatief na te denken over muziekeffecten en montages.’’
Een jaar geleden maakte je de overstap naar het NOS Journaal. Zit je nu in een strakker keurslijf?
“Dat is me erg meegevallen, ik ben nog niet teruggefloten door de NOS. Wel moet ik vaak sneller werken dan bij het Jeugdjournaal. Soms maak ik weleens in drie kwartier een montage, dan kan ik natuurlijk niet alles uit de kast trekken. Mooie televisie maken kost ook tijd.”
”Ik geef daardoor best vaak een stukje creativiteit op. Als alles last minute moet, ben ik allang blij als ik wat quotes heb uitgekozen, het verhaal een kop en staart heeft en het item in de uitzending zit. Maar dan heb ik niet een montage gemaakt met mooie overgangen waar ik urenlang op kon kauwen.’’
Het Jeugdjournaal zendt ook dagelijks uit. Wat maakt die tijdsdruk zoveel groter bij het journaal?
“Sowieso speelt het mee dat het journaal meerdere uitzendingen op een avond heeft. Maar ook maakt het NOS Journaal meer keuzes gebaseerd op het laatste nieuws. Het Jeugdjournaal vaart meer een eigen koers en kijkt vooral naar wat een interessant verhaal is voor de doelgroep. Als er ineens nog iets gebeurt om vier uur ’s middags, laten zij dat eerder gaan. Bij het journaal moet het laatste nieuws sowieso in de uitzending van die avond, waardoor je vaak dichter op de deadline terechtkomt.”
Kinderen wilden liever voor mijn camera dan volwassenen
Heb je daardoor het afgelopen jaar meer onder druk gestaan dan voorheen?
“Veel meer. Ik vind de tijdsdruk ook wel fijn hoor, het dwingt me constant om deadlines te halen. Natuurlijk zitten er ook rustige dagen tussen waarin ik meer tijd heb voor reportages, maar over het algemeen ligt het tempo bij het journaal hoger en is de druk groter dan bij het Jeugdjournaal. Er kijken natuurlijk veel meer mensen en het programma draait meer om de inhoud.’’
Voelt het NOS Journaal dan ook als een carrièrestap omhoog vanaf het Jeugdjournaal?
“Ik vind dat er vaak wel zo naar gekeken wordt, alsof je eerst kinderen mag interviewen en dan pas de volwassenen. Ik zie dat niet per se zo, het Jeugdjournaal is op het vlak van kindertelevisie het beste wat er is. Maar voor mij persoonlijk was mijn overstap een stap vooruit: ik wilde me ontwikkelen in het maken van zwaardere nieuwsverhalen waar ik gelaagdheid kan inbrengen.”
”Zo deed ik bij het Jeugdjournaal veel voxpops, nu doe ik ook live-uitzendingen over grote nieuwsgebeurtenissen zoals de explosie in Tarwekamp. Wel is het zo dat kinderen liever voor mijn camera wilden dan volwassenen. Als ik namens het Jeugdjournaal binnenkwam ging de zon schijnen, iedereen is blij dat je er bent. Dat is nu niet meer zo, voor het NOS Journaal kom je soms gewoon vervelende vragen stellen.”
Voornamelijk bij demonstraties ligt haar werk onder een vergrootglas: “Dan zijn er best veel mensen die niet meer met ons willen praten. Of ze willen uitgebreid discussiëren, maar niet voor de camera. In zo’n situatie hoor ik mensen aan, ga ik met ze in gesprek en leg ik uit hoe we te werk gaan op de redactie. Ik ben daar op locatie veel tijd aan kwijt, het kan best intensief zijn.’’ Deutekom relativeert snel: “Gelukkig heb ik agressie nog niet meegemaakt. Wel schreeuwen mensen op straat soms ‘fake news!’, tja…’’
Wantrouwen in journalistiek
Ze is duidelijk niet snel van haar stuk te brengen. Toch stelt Deutekom na een korte stilte: “Dat mensen roepen is natuurlijk niet leuk. Bij demonstraties zijn mensen soms echt heel gefrustreerd. Dan kan ik wel proberen in gesprek te gaan, maar dan is het moeilijk om elkaar nog te vinden. Dat wantrouwen tegenover de journalistiek vind ik verdrietig. Daar kan ik ook wel een tijdje over nadenken.’’ Bij de vraag waar het peinzen toe leidt, hapert ze even: “Ik weet niet of ik echt ergens toekom, behalve dat we op de redactie goed hierover moeten blijven praten en proberen ieder verhaal anders aan te vliegen. Kritiek op de journalistiek is goed, we moeten ook kritisch naar onszelf kijken.’’
Voor iemand die regelmatig middenin heftige nieuwsgebeurtenissen staat, komt Deutekom nuchter over. De sombere kant van het nieuws gaat niet met haar aan de haal: “Je moet een bepaalde afstand houden tot je werk en zorgen dat je niet te emotioneel wordt. Dat gaat me vrij goed af.’’ Deutekom vertelt hoe ze begin februari in Nieuwegein verslaggeving deed van het overlijden van een 11-jarig meisje na een steekpartij: “Binnen tien minuten zat ik in de auto. In de uitzending moest ik meteen de situatie duiden. Op dat moment zelf komt het nieuws niet zo bij me binnen, ik probeer vooral zo snel mogelijk informatie te verzamelen. Maar als ik ’s avonds op de bank zit, ga ik meer als mens naar de situatie kijken en denk ik wel even aan dat arme kind en de ouders.’’ Toch is ze het afgelopen jaar niet cynischer geworden: “Ik vind het lekker om met nieuws bezig te zijn en uit te pluizen hoe iets zit. Dat ik vervolgens het verhaal mag vertellen in het journaal, is het leukste wat er is.’’
Je hebt altijd naar je huidige functie toegewerkt. Wat is je nieuwe doel?
“Dat is iets wat ik mezelf ook afvraag, want dit was inderdaad wat ik altijd voor ogen had. De komende jaren streef ik ernaar om heel goed te worden in wat ik nu doe. Ik wil vooral nog analytischer worden en meer gelaagdheid aanbrengen in mijn items.’’
Nog altijd met die tijdsdruk?
“Daar kan ik niet zonder. Misschien word ik dat ooit wel zat, maar nu heb ik het nog even nodig.’’