Sjoerd van Ramshorst (34), sportpresentator en -journalist bij NOS Sport, wilde van zijn hobby zijn werk maken. Na twee studies, een extra minor, ‘wat lijntjes uitzetten’, een stagebrief en een pittig stagegesprek lukte dat ook. ‘Voor mij werd namelijk steeds weer bevestigd hoe lekker het zou zijn als sport onderdeel uitmaakt van je werk.’
Het is maandagmiddag en Van Ramshorst vertelt vanuit zijn huis, en tussen zijn werkzaamheden en de sportactualiteiten door, over zijn werk en passie voor sport en sportjournalistiek. ‘Ik had nog wat vergaderingen en er is vandaag ook nog een persconferentie van het Nederlands elftal’, noemt de sportjournalist op.
Wilde u als kind al sportjournalist worden?
‘Ja, eigenlijk wel. Voor mij werd namelijk steeds weer bevestigd hoe lekker het zou zijn als sport onderdeel uitmaakt van je werk. Vroeger wilde ik bijvoorbeeld voetbal kijken, maar als klein kind moest ik dan ’s avonds in de rust naar bed en kon ik de tweede helft niet zien.’
‘Maar ook tijdens mijn studie had ik die bevestiging steeds weer. Ik ben namelijk eerst rechten gaan studeren en dan wilde ik in tentamenweken ’s avonds ook lekker voetbal kijken en dan dacht ik: shit, dat kan niet, want ik heb morgen tentamen.’
Waarom bent u dan toch eerst rechten gaan studeren?
‘Ik ben eerst rechten gaan studeren, omdat de advocatuur mij ook wel wat leek en ik hoorde niet veel goede verhalen van de journalistiekopleidingen. Toen dacht ik dat ik beter rechten kon gaan studeren en daarnaast in mijn vrije tijd meer journalistieke dingen kon gaan doen. Dus ik ben naast mijn studie rechten ook bij de lokale radio gaan werken.’
‘Na drie jaar dacht ik op een gegeven moment: je leeft maar een keer, je moet vol voor je dromen gaan en dat ga ik nu doen. Toen kwam voor mij het kantelpunt om te stoppen met rechten en ben ik geswitcht naar de studie Media en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. En toen ik daarmee begon had ik ook meteen wel een duidelijk doel: bij Studio Sport binnenkomen. Klaar.’
Hoe bent u dan uiteindelijk ook echt bij NOS Sport terecht gekomen?
‘Ik heb eerst geprobeerd om wat ‘lijntjes uit te zetten’ en te kijken of ik via via mensen daar kende. Ik heb ook nog een extra minor sportjournalistiek gedaan aan de School voor Journalistiek. In de stagevacatures stond namelijk altijd dat de School voor Journalistiek een pré was, dus ik moest daar ook iets mee doen, vond ik. Van een vriend hoorde ik toen dat daar een nieuwe sportminor kwam en godzijdank mocht ik van de UvA deze hbo-minor doen voor studiepunten.’
‘Maar ik heb uiteindelijk ook gewoon een goede stagebrief geschreven naar NOS Sport, althans ik dacht op dat moment dat het een goede brief was. Daarna werd ik uitgenodigd voor een serieus stagegesprek en ik werd toen uiteindelijk gekozen om bij de NOS te komen werken.’
Improviseren
U bent bij NOS Sport eerst beeldredacteur geweest, wat houdt dat precies in?
‘Als beeldredacteur zorg je ervoor dat de uitzending qua beeld helemaal is aangekleed en maak je de samenvattingen van alle wedstrijden die niet live zijn. Dus stel er is een etappe van de Tour de France geweest, dan maak je voor in het Sportjournaal een samenvatting van de etappe en van de reacties van renners, ploegleiders en weet ik veel wie nog meer. Je puzzelt dus eigenlijk met beeld en tekst om een mooi verhaal te vertellen. Daarnaast stem je als beeldredacteur ook het beeld af op de schermen in de studio.’
Uiteindelijk bent u gaan presenteren, hoe is dat zo gekomen?
‘Op een gegeven moment was er een vacature voor presentator, want er ging iemand weg. Het leek mij daarnaast ook wel wat om aan het einde van de ketting te staan en te improviseren als er dingen misgaan. En ik had ook het idee dat presenteren mij beter zou passen dan beeldredacteur zijn.’
‘Aan de ene kant vond ik mezelf nog wel te jong om te presenteren. Ik wilde liever nog vijf jaar wachten. Maar aan de andere kant wist ik niet of ik hier over vijf jaar nog zou werken. Als freelance-journalist zou ik er namelijk als eerste uitgegooid worden als de NOS de uitzendrechten van de voetbal zou verliezen.’
‘Dus toen dacht ik: laat ik maar gewoon meedoen en dan hoop ik dat ze zien dat ik talent heb en dat ik daarnaast ook nog zou kunnen werken als beeldredacteur. Zo ben ik er dus in gegaan en toen werden Rivkah op het Veld en ik opeens gekozen.’
Ziet u zichzelf dan nu ook meer als presentator of als journalist?
‘Allebei, maar ik zie mezelf vooral als televisiemaker. Tuurlijk voel ik mij journalist, want je moet goede vragen stellen, onafhankelijk naar de dingen kijken en ze kritisch benaderen. Maar tegelijkertijd maken we ook een televisieprogramma en we willen ook dat de mensen kijken. Sport is voor een deel ook entertainment.’
Dat sport vaak iets lichter is en voor een groot deel entertainment, betekent niet dat je het niet journalistiek kan benaderen.
Is sport wel echt journalistiek?
‘Ja, vind ik wel. Dat sport vaak iets lichter is en voor een groot deel entertainment, betekent niet dat je het niet journalistiek kan benaderen. Wie bijvoorbeeld de nieuwe bondscoach is en hoe die procedure is verlopen kan je namelijk heel journalistiek bekijken. Maar kijk bijvoorbeeld ook naar de dopingproblematiek in het wielrennen, het onderzoek naar matchfixing in het voetbal en de misstanden bij de FIFA. Dat is ook blootgelegd door sportjournalisten. Dus waarom zou sport dan niet onder journalistiek vallen?’
‘Waar ik mij wel zorgen om maak is dat bijvoorbeeld voetbalclubs steeds meer zelf televisie gaan maken. Dus dat iemand van Ajax TV een speler van Ajax gaat interviewen. Aanvullend is dat allemaal prima. Maar als clubtelevisie op een gegeven moment de rol gaat innemen van de onafhankelijke journalistiek dan baart mij dat wel zorgen.’
Part of the job
Wat is er zo leuk aan elke dag met je neus in de sport zitten?
‘Ik vind het geweldig, omdat sport uiteindelijk zo onvoorspelbaar is. Als je bijvoorbeeld naar afgelopen zondag kijkt, toen dacht iedereen dat FC Groningen ging verliezen van Ajax. Maar uiteindelijk speelt Ajax als een krant en verliezen zij gewoon. Dat onvoorspelbare, maar ook de grote verhalen achter de sport, de mensen die er zo gigantisch hard voor werken en de tactieken in de sport om te winnen, dat zorgt ervoor dat ik het zo leuk vind.’
Kunt u een sportmoment noemen op de redactie waardoor u dacht: hierom ben ik de sportjournalistiek ingegaan?
‘Ik denk dat eigenlijk heel vaak, gelukkig. Gisteren nog tijdens de finish van Luik-Bastenaken-Luik. Toen zaten we met zijn allen te kijken en dan gaat er ook wel even geschreeuw over de redactie. Maar er zijn voor mij zoveel momenten waarbij ik dit heb gedacht, dat ik er niet echt specifiek een kan kiezen.’
Ik ga echt zelden met tegenzin naar mijn werk.
Heeft u ook altijd zin om te gaan werken?
‘Ik moet wel zeggen, en dat meen ik serieus, dat ik echt zelden met tegenzin naar mijn werk ga. Tuurlijk baal ik er soms wel eens van als ik naar een voetbalwedstrijd moet terwijl een goede vriend zijn verjaardag viert, maar dat is ‘part of the job’. En als ik dan onderweg naar die wedstrijd ben, dan kijk ik daar eigenlijk ook weer enorm naar uit.’
Grapje
Even terug naar het presenteren. U presenteert nu namelijk het Sportjournaal, Studio Voetbal en andere grote sportevenementen. Wat is daar precies zo leuk aan?
‘Wat mij vooral een kick geeft, en dan met name bij Studio Voetbal, is dat er een voetbalweekend is geweest en dat wij en vooral de gasten aan tafel daar als eerste hun licht over laten schijnen. En dat we iets proberen toe te voegen aan wat er in dat weekend is gebeurd. Dat vind ik de kick.’
Hoe bereid u zich voor op zo’n uitzending?
‘Bij Studio Voetbal gaat de voorbereiding eigenlijk de hele week door. Op maandag denken we al over de gasten voor de uitzending van zondag en soms ook al over gasten voor de weken erna. En we bedenken dan ook al hoe we de komende uitzending het beste in de steigers kunnen zetten. Op donderdag hebben we vergadering met de hele redactie en slaan we spijkers met koppen over wat we precies gaan doen in de uitzending. Maar uiteindelijk weten we dit zondag pas echt, omdat nieuws zich natuurlijk in snel tempo kan ontwikkelen. In het weekend kijken we dan natuurlijk alle wedstrijden en maken we de uitzending verder af.’
En hoe ziet de voorbereiding van een sportjournaal er dan uit?
‘De voorbereiding van het sportjournaal verschilt iedere dag. Het kan zijn dat om negen uur ’s ochtends tijdens de vergadering een aantal onderwerpen al in de steigers staat. Meestal is dat zo wanneer iets van tevoren is aangekondigd, zoals een perspresentatie van het nieuwe team van Sven Kramer of je weet dat er een WK tijdrijden is die dag.’
‘Maar het kan ook zijn dat je om drie uur ’s middags nog bijna niets hebt. En soms komt er ook last-minute nieuws binnen en kan het zijn dat al het nieuws dat is voorbereid de prullenbak ingaat. Maar dat vind ik ook het leuke van het werk: elke dag is anders.’
Als ik de kans krijg om een geinige opmerking te maken, dan denk ik: waarom niet?
Tijdens uw uitzendingen maakt u af en toe ook een humoristische opmerking. Vindt u humor belangrijk in uw werk?
‘Ja. Sport is leuk, dus dat kunnen we ook uitstralen. Als ik dan de kans krijg om een geinige opmerking te maken, dan denk ik: waarom zou ik het niet doen? Maar het is natuurlijk niet het doel op zich om grappen te maken in de uitzending.’
En hoe komt zo’n opmerking dan tot stand in een uitzending?
‘Ik ben daar eigenlijk niet mee bezig in de uitzending. Als er iets ineens in me opkomt, dan zeg ik dat. Natuurlijk filter ik wel of de grap kan. Maar ik heb mezelf ook afgeleerd om daar te kritisch op te zijn, want als je eerst lang gaat filteren is het moment ook weg om een grap te maken. En als ik de plank dan een keer missla en een verkeerde opmerking maak, so be it.’
Is het wel eens misgegaan?
‘Ik heb wel eens een grap gemaakt over een vrouwenboot tijdens een Volvo Ocean Race. We lieten een kaart zien in de uitzending en daarop zag je met stippellijnen welke routes de boten hadden afgelegd. Al die stippellijntjes gingen in een rechte lijn, behalve die van de vrouwenboot. Die had een stippellijn die steeds van boven naar beneden ging. En toen maakte ik dus de opmerking dat de vrouwenboot waarschijnlijk de kaart op de kop had gehouden. Ik vond dat grappig, maar ik kreeg veel reacties dat ik deze grap niet kon maken tegenover die vrouwen.’
Talkshow
Heeft u nog andere programma’s die u in de toekomst graag zou willen maken?
‘Ik zou heel graag nog een programma rond het EK of WK voetbal willen maken met publiek vanuit een studio of vanaf de locatie waar het kampioenschap zich afspeelt. Een soort talkshow. En het lijkt mij ook heel mooi om het Nederlands elftal een keer te volgen tijdens een toernooi.’
Ziet u zichzelf tot aan uw pensioen bij NOS Sport werken?
‘Dat weet ik niet. Als het gaat zoals het nu gaat, dan zie ik mijzelf niet snel vertrekken. Maar ik vind het nogal voorbarig om te zeggen dat ik tot aan mijn dood bij de NOS blijf. Voorlopig heb ik het hartstikke naar mijn zin.’