Elke avond om zeven uur zitten kinderen aan de buis gekluisterd om het NOS Jeugdjournaal te kijken. Dit nieuwsprogramma weet al meer dan veertig jaar kinderen te boeien met wat er in de wereld speelt. Hoe doen ze dat toch? Redacteur Joanna den Blijker (24) weet dit als geen ander. Daarnaast vertelt ze hoe kinderen haar soms raken tot op het bot. “We nemen kinderen heel serieus.”
Het is 20 juni 2019, de Dag van de Vluchteling. Joanna den Blijker komt als stagiaire net om de hoek kijken bij het NOS Jeugdjournaal. Ze is op pad met een collega om een achtjarig jongetje uit Syrië te interviewen. Hij is gevlucht met een boot over de Middellandse Zee en hij heeft in een vluchtelingenkamp in Griekenland gezeten. Den Blijker luistert met open mond naar de vreselijke dingen die het jongetje heeft meegemaakt. Wat kan hij dit goed vertellen, denkt ze. Het valt haar op dat het jongetje een stotter in zijn stem heeft als hij praat over zijn tijd in Syrië. Een trauma-stotter noemen ze dat. ’s Avonds verschijnt het interview in het Jeugdjournaal.
Het Jeugdjournaal is elke dag een steunpilaar voor kinderen. Dat hebben deze kinderen onder andere te danken aan Joanna den Blijker. Zij is redacteur en maakt verhalen voor op televisie, maar ze vult ook de website en de socialemediakanalen. Tijdens haar studie Nederlands was het haar droom om stage te lopen bij het Jeugdjournaal. Haar langgekoesterde wens werd werkelijkheid en tweeënhalf jaar later doet ze nog steeds het werk waar ze het allergelukkigst van wordt.
Het is niet allemaal leuk
Bij het Jeugdjournaal gaat niets te ver. Nieuws moet verteld worden. Ook aan kinderen. “Als iets belangrijk nieuws is, dan moet je het vertellen. We zijn geen kinderprogramma, maar een nieuwsprogramma. Het is niet dat het allemaal leuk moet zijn wat je ziet.” Den Blijker benadrukt dat ze altijd probeert om een bericht hoopvol af te sluiten, want het Jeugdjournaal blijft een positief platform.
Het is volgens Den Blijker belangrijk dat het nieuws aansluit bij de belevingswereld van de kinderen. Het moet herkenbaar zijn voor ze. Onderwerpen als pensioen en woningmarkt horen hier niet bij. Veel te ingewikkeld en niet interessant voor kinderen, of toch wel? “Soms kun je er niet omheen. Dan zie je dat ook kinderen zijn geraakt door de woningmarkt. Een collega was bij een demonstratie in Amsterdam en toen kwam hij een meisje tegen met gescheiden ouders. Haar vader kon geen huis vinden, dus dan heeft het woningmarktprobleem direct betrekking op kinderen.”
Het Jeugdjournaal blijft een nieuwsprogramma, dus daarom behandelt het Jeugdjournaal de kinderen niet als kleine kleuters. “We nemen kinderen heel serieus. Niet op je knieën gaan zitten en gewoon normaal tegen elkaar praten. Dan voelen kinderen zich ook serieus genomen.” De redactie betrekt graag de kinderen bij het nieuws om meer interactie te krijgen met ze. Dit doen ze door bijvoorbeeld kinderen filmpjes op te laten sturen met een vraag over een actueel onderwerp. “Het is natuurlijk ook gewoon vet als je naam op het Jeugdjournaal komt”, zegt Den Blijker vol overtuiging.
Speels en gezellig
De opbouw van het Jeugdjournaal is volgens Den Blijker tactisch gekozen: het begint met het belangrijkste nieuws en dit wordt steeds luchtiger tot aan het einde van de uitzending. Alleen de kern van een verhaal moet verteld worden en een aflevering moet volgens Den Blijker ook speels en gezellig zijn bij de onderwerpen die daarvoor geschikt zijn. Maar hoe doe je dat, het nieuws ‘gezellig’ brengen? “Creatiever monteren, meer spreektaal gebruiken en af en toe grapjes maken, zorgen ervoor dat je het verhaal een beetje leuk inpakt.” Na wikken en wegen komt Den Blijker tot de conclusie dat nieuws maken voor kinderen eigenlijk net zo lastig, maar ook net zo leuk is als voor volwassenen.