Al op jonge leeftijd wist Debora Post het zeker: ze wilde werken bij het NOS Jeugdjournaal. Haar droom is inmiddels werkelijkheid geworden en terwijl sommige collega’s deze baan misschien als een opstapje zien, is voor Post niets minder waar. ‘Ik vind kinderen gewoon echt het allerleukst.’
Op een zonnige donderdagmiddag in februari stapt Debora Post een rumoerig grand-café in Amersfoort binnen. Met een glimlach stelt ze zichzelf voor. Nog voordat ik haar een vraag kan stellen, draait Post, als een echte journalist, de rollen om en ben ik degene die antwoord moet geven: hoe lang ben ik onderweg geweest? En welke carrière ambieer ik? Voor Post zelf was het al snel duidelijk wat ze wilde doen. ‘In groep acht kregen we een boekje waarin allerlei mensen vertelden over hun beroep. Ik las bijvoorbeeld over het werk van een brandweerman, maar ook over het vak van Milouska Meulens van het Jeugdjournaal. Dat sprak mij meteen aan. Ze vertelde dat je veel verschillende mensen ontmoet, dat je naar heel veel verschillende plekken toegaat en dat je in de studio bent. Ik dacht: wow, wat een veelzijdige baan, dat lijkt me heel erg leuk.’
In 2017 maakt Post haar droom waar: ze gaat aan de slag als redacteur bij het journaal dat zich op kinderen richt. Vol enthousiasme vertelt ze: ‘Het is heel erg leuk en iedere dag ziet er anders uit.’ Vier maanden geleden, in oktober 2024, neemt Post opnieuw een stap: ze werkt niet langer achter de schermen, voortaan verschijnt ze ook vóór de camera. ‘In mijn werk als redacteur ging ik al vaak op pad om items te maken en kinderen te interviewen, dat vond ik altijd erg leuk. Het grote verschil is dat ik nu ook voor de camera te zien ben. Het nieuwe daaraan is vooral hoe je jezelf een plek geeft in de reportage, maar met het maken van reportages zelf was ik al vertrouwd.’
Dat het belangrijk is om kinderen op de hoogte te houden van wat er gebeurt in de wereld, staat voor Post buiten kijf. ‘Het Jeugdjournaal draagt bij aan het vormen van de eigen mening van kinderen. We willen kinderen altijd vertellen wat er gebeurt. Maar zonder dat je dan per se zegt: dit is goed of fout. Het doel is juist dat je ze dus zelf leert: wat vind ik daar nou zelf van?’ Toch is dat soms lastig. Je kunt kinderen namelijk niet alles laten zien. Post vertelt: ‘Soms kiezen we er bewust voor dingen niet te vertellen. Bijvoorbeeld bij bepaalde oorlogen of conflicten toon je niet alles, omdat het gewoon te gruwelijk is. Je kan bij een bombardement de bom laten zien, maar je kan ook alleen de schade in beeld brengen, de kapotte huizen bijvoorbeeld. En daar kiezen we dan heel bewust voor, omdat dat al indrukwekkend genoeg is.’
We willen kinderen altijd vertellen wat er gebeurt. Maar zonder dat je dan per se zegt: dit is goed of fout.
‘Daarnaast kijk je wel echt goed naar die balans. Ook omdat we weten dat heel veel kinderen het Jeugdjournaal kijken voordat ze gaan slapen. Daarom eindigen we de uitzending altijd met iets vrolijks, wij noemen dat de uitsmijter. Dat is gewoon iets leuks om de uitzending mee af te sluiten. Dus iemand die iets bijzonders heeft gedaan of iets grappigs’, vertelt Post. Alhoewel ze deze items met plezier maakt, is dit niet waar ze het beste tot haar recht komt. ‘Ik vind het leuk om iets te maken over een kat die iets grappigs kan hoor. Dan denk ik: prima, dat wil ik best maken. Maar ik ga wat meer aan van de verhalen van kinderen of juist zwaar nieuws op een begrijpelijke manier uitleggen. Dat vind ik altijd een hele mooie uitdaging.’
Het Jeugdjournaal weet als geen ander moeilijke dingen op een makkelijke manier uit te leggen, aldus Post. Hoe ze dat doen? ‘Je moet eerst zorgen dat je het zelf goed begrijpt.’ Als je echt weet waar je het over hebt, kan je het op een behapbare manier toelichten en dat werpt zijn vruchten af: naast kinderen kijken ook veel volwassenen naar het Jeugdjournaal. De gemiddelde leeftijd van de kijkers, gemeten vanaf kinderen ouder dan zes, is ongeveer 34 jaar en dat zijn écht niet alleen ouders. ‘In het reguliere journaal, wat wij het grotemensenjournaal noemen, wordt vaak uitgegaan van veel voorkennis. Er wordt bijvoorbeeld verwacht dat je al weet wat de huidige situatie in Syrië is, terwijl veel mensen daar helemaal niet van op de hoogte zijn. Het zou misschien goed zijn als het journaal af en toe wat meer jeugdjournaaltechnieken toepast, zoals het uitleggen van de context of een korte geschiedenis. Het reguliere journaal kan op dat vlak nog wel wat van ons leren.’
Zelf maakt Post het liefst verhalen waarin een kind centraal staat. ‘Ik probeer kinderen echt zichzelf te laten zijn. Dat vind ik het mooist.’ Met trots blikt ze terug op een reportage waarin ze hierin slaagde, over kinderen die in armoede leven: ‘Het is heel spannend, vooral omdat er een camera meekomt. Armoede is een kwetsbaar onderwerp; al je vrienden en familie gaan op televisie zien dat je vertelt dat je niet zoveel geld hebt en wat je daar van vindt. Daarom vind ik het in zo’n situatie belangrijk om vooraf een band op te bouwen met de kinderen dat ik ga interviewen. Ik had bijvoorbeeld al twee keer van tevoren met het meisje uit deze reportage gebeld om ervoor te zorgen dat ze zich op haar gemak voelde. Ook als ik daar ben, begin ik niet meteen met filmen. We kletsen eerst een uur, zodat er een ontspannen sfeer ontstaat. Ik vraag kinderen dan ook vaak of ik hun kamer mag zien. Ze zijn daar vaak trots op en willen het graag laten zien.’
Dit soort persoonlijke verhalen gaan Post niet in de koude kleren zitten. Ze vertelt verder over de armoedereportage: ‘Achteraf heb ik het er nog wel met de cameraman overgehad. We zeiden: “Poh, dit was wel echt heftig.” Gelukkig is er op de redactie ook wel ruimte om het over dit soort verhalen te hebben.’ Om de reportage op een mooie manier af te sluiten, gaven de journalist en haar collega’s de twee kinderen uit het verhaal daarom een cadeau. ‘Ik had op TikTok iemand gezien die mooie tekeningen maakt met alleen een balpen, en toen dacht ik: kunnen we daar niet iets mee doen? Dat vond ik juist mooi met het thema armoede, het hoeft niet veel geld te kosten om iets moois te maken. Dus zij heeft met die pen mooie tekeningen gemaakt en ik ben weer bij de kinderen langs geweest om die te geven. Het was uiteindelijk een mooi rond verhaal.’
Bij het Jeugdjournaal komt het weleens voor dat mensen het als opstapje zien, omdat ze graag bij het journaal willen werken. Maar dat heb ik zelf niet.
Het is inmiddels wel duidelijk dat Post helemaal op haar plek zit bij het Jeugdjournaal. Natuurlijk zijn er ook minder leuke dagen, maar wanneer ik haar vraag of ze nieuwe ambities heeft nu ze haar grote droom heeft waargemaakt, antwoordt ze resoluut: ‘Ik vind kinderen gewoon echt het allerleukst. Bij het Jeugdjournaal komt het weleens voor dat mensen het als opstapje zien, omdat ze graag bij het journaal willen werken. Maar dat heb ik zelf niet.’ Voorlopig gaat de verslaggever dus geen kant op. ‘Het is gewoon zo leuk om nieuws begrijpelijk uit te leggen. De verhalen van kinderen blijven je elke keer weer verbazen. Ik hoor zoveel mooie verhalen en leer elke keer weer hoe veerkrachtig ze zijn, of hoe kinderen vaak lichtpuntjes zijn in moeilijke situaties. Dat is echt heel inspirerend.’