Ilse van Velzen wilde van jongs af aan bijdragen aan een rechtvaardige wereld. Samen met haar tweelingzus Femke maakt ze documentaires om de verhalen te vertellen van oneerlijke behandelde en onderdrukte mensen in ontwikkelingslanden. ‘Het nieuws geeft de headlines, maar wij geven het dieper gelaagde verhaal daarachter.’
‘Dat we documentairemakers zijn geworden is puur toeval. We hebben nooit een masterplan gehad om documentaires te gaan maken. Sterker nog: met een videocamera hadden we helemaal niks.’ Ilse van Velzen (39) maakt in innige samenwerking met haar tweelingzus Femke inmiddels al zeventien jaar documentaires. ‘We wilden wel veel van de wereld zien. En absoluut géén scriptie schrijven. Dus besloten we om een documentaire te gaan maken in het buitenland.’
Dat eindwerk werd Bush Kids. Een film over een Zuid-Afrikaans radiostation dat zich richtte op de bewoners van sloppenwijken in Kaapstad. Die draaide op een festival in het Amsterdamse Tropenmuseum. ‘Daar ontdekten we de kracht van het medium film. Er was pers aanwezig, de hoofdpersonages waren overgevlogen en mensen luisterden naar het verhaal van deze onbekende mensen. Daar kwam alles samen en zagen we hoe mooi en krachtig film kon zijn.’
Met deze ervaring ging het film motortje draaien. De zussen werden gegrepen door een nieuw onderwerp: asielzoekers in Nederland afkomstig uit Angola. ‘Toen dachten we: we kunnen nu vier jaar de filmacademie gaan doen of we gaan nu vier jaar deze film maken.’ Aangezien de tweeling echte doeners zijn was de keuze snel gemaakt. Met wat inkomsten uit hun horecabaantje vertrokken ze voor drie maanden naar Angola.
Ze begonnen drie uitgeprocedeerde Angolese jongeren te volgen die op achttienjarige leeftijd weg uit Nederland moesten. ‘Het ging ons helemaal niet om het maken van alleen een mooie film, we wilden deze film maken omdat het onderwerp maatschappelijk wringt. We hebben vaak genoeg geprobeerd om alleen een heel mooi verhaal te maken, maar dat werkt voor ons niet. Pas als er onrecht in het verhaal zit gaat onze motor draaien.’ De zussen werken echt vanuit een gut feeling. ‘Bij ons moet onderwerp helemaal goed voelen van binnenuit. Pas als wij zo sterk de overtuiging hebben dat we een film moeten maken, dan bijten we ons erin vast en is er geen weg meer terug.’
Van het één kwam het ander. Na de film Terug naar Angola maakte de tweeling een drieluik over seksueel geweld en het falende rechtssysteem in de Democratische Republiek Congo. ‘We hadden weinig budget, dus we sliepen in Angola bij een Nederlandse journalist op een matrasje op de grond. Op een gegeven moment ging hij voor een project naar het noorden. Wij gingen mee om hem te helpen. In een vluchtelingenkamp kwamen we voor het eerst in aanraking met gevluchte Congolezen die net over de grens in Angola zaten. Zij vertelden verschrikkelijke verhalen. Maar terug in Nederland had niemand het over die gruwelijkheden.’
Daar is het zaadje geplant. De tweeling voelde het onrecht zo diep dat dit gedeeld moest worden. In de eerste film over Congo, Fighting the Silence, vertellen meisjes en vrouwen hoe ze tijdens de oorlog door soldaten werden verkracht. De film toont op schrijnende wijze hoe de slachtoffers de schuld krijgen van de massale verkrachtingen. Ze worden verstoten door hun man, verliezen hun kinderen en al hun kansen en posities in het leven zijn in één klap verdwenen.
Volgens Van Velzen heeft dit te maken met de mannen-macho cultuur in Congo die vrouwen zwaar onderdrukt. ‘Mannen hebben daar alles voor het zeggen. Er is geen emancipatie en er zijn al helemaal geen vrouwenrechten. Het heeft ook te maken met de schaamtecultuur vanuit de man. Die kan het niet verkroppen dat zijn vrouw door een andere man genomen is. In plaats van dat hij niet zo egoïstisch aan zichzelf denkt, maar aan het leed van zijn vrouw, beslist hij dat zijn vrouw weg moet, omdat de schaamte voor wat de gemeenschap zal denken en zijn ingedeukte ego belangrijker zijn.’
Het verdriet en de onmacht door het aangedane leed contrasteert met de hoop op enige verbetering van de situatie. ‘We zagen een hulpkaravaan opkomen vanuit het westen die vrouwen probeerde op te vangen. Dat is natuurlijk heel goed. Het is alleen een beetje dweilen met de kraan open als je de kern niet aanpakt. Je helpt vrouwen veel meer door ze niet alleen op te vangen, maar ook door de bevolking educatie te geven. Vrouwen hebben educatie nodig over emancipatie en vrouwenrechten en mannen moeten onderwezen worden in wat ze wel en niet mogen doen.’
Daarom maakten de zussen een vervolg op Fighting the Silence. In de film Weapon of War gaan ze in gesprek met de daders over wat er schuilgaat achter hun brute gedrag en hoe zij seksueel geweld inzetten als oorlogswapen. ‘Het eerste gevoel dat bij ons opkwam was dat we hen zagen als de slechteriken. Maar we konden alleen goed met hen praten als we onze oordelen aan de kant schoven.’
De tweeling merkte al vrij snel dat de mannen in uniformen ook slachtoffer waren. ‘De masterminds zitten altijd hoger op, maar die worden niet gedwongen om met hun poten in de klei te moorden en verkrachten. Er is veel alcohol, drugs en groepsdruk in het spel, het is hun enige manier van overleven. Het is begrijpelijk dat je in oorlogstijd tot dingen in staat bent waarvan je nooit had gedacht dat je dat zou doen. Maar dat is geen rechtvaardiging voor hun gedrag, want je bent altijd verantwoordelijk voor je eigen daden.’
Toch werd het geven van een podium aan deze daders niet bij iedereen warm onthaald. ‘Vanuit westerse landen voel je vaak het gedachtegoed dat je echt niet met die daders kan praten, laat staan dat je ze een platform geeft. Daar ben ik het niet mee eens. Daarom vind ik het ook zo prettig om documentairemaker te zijn, want je kan onafhankelijk te werk gaan over hoe jij het verhaal wil vertellen.’
Nadat de films geproduceerd zijn willen de zussen de producties terugbrengen naar het land waar ze gemaakt zijn. ‘Op deze manier hopen we mensen te motiveren om actie te ondernemen. Film is een ongelooflijk krachtig medium waar je heel veel mee kan bereiken. Onze film moet het publiek raken en tegelijkertijd moet het als educatiemiddel werken.’ Daarom zetten de zussen na aanleiding van Fighting the Silence een rondtrekkende bioscoop in Congo op. De documentaire wordt hierbij gebruikt als voorlichtingsmateriaal en verschillende organisaties geven workshops.
De films die worden teruggebracht verschillen sterk met de internationale releases voor het westerse publiek. ‘Het is geen rondreizend festival, het is een heel doordacht project waarbij een groot vangnet nodig is. Met de films doorbreken we taboes, waarbij veel emoties loskomen. Daarom moeten we zorgen dat mensen weten waar ze heen kunnen voor hulp.’
Er ligt dus een enorme verantwoordelijkheid bij het aanpassen van de films naar de juiste doelgroep. Daarom doorlopen de zussen een aandachtig proces. ‘Bijvoorbeeld bij Fighting the Silence zegt een klein meisje dat verkracht is: ‘and then he fucked me’. Als we deze woorden uitbrengen in de publieke setting in Congo dan wordt erom gelachen. We wilden niet dat na afloop van de film de discussie zou gaan over welke woorden zij gebruikte. Deze vrouwen zijn rolmodellen, omdat het een positief voorbeeld geeft dat mannen hun vrouwen niet moeten verstoten, maar moeten terugnemen.’
Bij Weapon of War was het zinloos om deze terug te brengen naar het grote publiek in Congo. De bevolking daar weet heel goed wat er speelt. ‘Het zijn hun naasten die het verhaal vertellen. Die mensen zouden alleen maar de trauma’s en pijn herbeleven, omdat zij nog steeds de gevolgen van de oorlog doorleven.’ Wie er wel wat van konden leren was de grootste groep verkrachtende mannen, het nationale leger. ‘Toen hebben we met het leger en de overheid samengezeten en bepaalt hoe we dit project het beste konden overbrengen.’
Door zo te sturen op de boodschap waren de films eyeopeners voor de lokale bevolking. ‘Het was krachtig om te laten zien wat die vrouwen was overkomen, omdat het precies dat luikje opende bij de mannelijke militairen die dit soort daden hadden begaan. Tegelijkertijd konden de militairen vanuit een tweede persoon praten over het seksuele geweld door zich te verplaatsen in de daders uit de film, zonder dat ze direct naar zichzelf hoefden te wijzen. Ook de mannen van de verkrachte vrouwen zagen opeens dat het een optie was om je vrouw te helpen. Met dit project hebben we absoluut bijgedragen aan het doorbreken van taboes.’
Met zulke aangrijpende verhalen, hoe voorkomen de zussen dat ze niet verdrinken in al het leed en verdriet waarmee ze te maken krijgen? ‘Je moet die knop kunnen omzetten. Ik ga rustig een potje meejanken als er gehuild wordt voor de camera. Maar toch moet je het niet mee naar huis nemen. Het helpt dat Femke en ik alles met elkaar kunnen bespreken. Het maakt het ook anders dat wij die mensen een stem kunnen geven. Het is veel frustrerender als je die heftige verhalen hoort, maar er niks mee kan doen. Wij zetten die heftigheid om in actie.’
Die nuchtere mentaliteit komt ook terug in hun reactie op het indrukwekkend aantal prijzen dat ze binnen hebben gesleept. ‘Wij zijn totaal niet bezig met succes. Wanneer je van de filmacademie afkomt weet je dat de hoogst haalbare prijs in Nederland het Gouden Kalf is. Femke en ik waren nog nooit in ons leven op het Nederlands Films Festival geweest. Dus we zijn totaal niet bezig met prijzen winnen. Wij maken ons drukker over de impact die we kunnen maken.’
De zussen zien zichzelf niet als journalisten. ‘Het nieuws geeft de headlines, maar wij geven het dieper gelaagde verhaal daarachter. Wij proberen het verhaal niet zwart-wit te brengen, maar ons doel is om een lang project met vijftig tinten grijs te maken. Wij hebben niet zoveel wetten en regels waar we binnen ons clubje documentairemakers aan moeten voldoen.
Wat de tweeling in bijna 20 jaar documentaires maken geleerd heeft is: trouw blijven aan je eigen motor. En dat kan best lastig zijn, want ze proberen ook aan de verwachtingen te voldoen van het labeltje filmmaker. Toch blijven Ilse en Femke van Velzen hart volgen.
En juist die felle passie is een gave binnen dit vak. ‘Documentairemaker, hoe romantisch het ook allemaal klinkt, het is echt keihard werken. Het is een lijdensweg en het wordt nooit minder: de financiering die je bij elkaar moet krijgen, het schrijven van je hele scriptie en het filmplan, daarna moet je het nog uitvoeren.’ Je hebt echt een passie nodig voor dit vak én een hele lang adem. ‘De enige manier waarop je dit kan volhouden is dat je zeker weet, dit is het. En als je dat eenmaal hebt, blijf erin geloven, want er is geen weg meer terug.’
CV Ilse en Femke van Velzen
10 Oktober 1980 Geboren in Delft
1998 – 2002 Culturele en Maatschappelijke Vorming
– Ilse: Hogeschool Utrecht
– Femke: Hogeschool van Amsterdam (HvA)
2002 Afstudeerproject: BushKids – South Africa
2003 Eigenaren IFProductions
2004 Documentaire: Return to Angola – Angola
2007 Documentaire: Fighting the Silence – D.R.Congo
2009 Documentaire: Weapon of War – D.R.Congo
2011 Documentaire: Justice for Sale – D.R.Congo
2016 Documentaire: A Haunting History – South Sudan
2019 Documentaire: Prison For Profit – South Africa