“Wat ik jammer vind: een paar weken geleden had ik ook al meer dan 100 miljoen views, meer dan 350.000 volgers op Instagram. Alleen was ik nog nooit op televisie geweest. Niet één keer had een programma gedacht: hé, dat is tof, een Nederlands product dat zo succesvol is, wie is die man? Nederland zou ook trots op mij kunnen zijn.” (Volkskrant, 2016) Een quote van de Nederlandse rapper Boef, nadat hij negatief in het nieuws was gekomen naar aanleiding van zijn vlogs. Nederlandse hiphop is anno 2021 populairder dan ooit, maar heeft Boef een punt? Krijgen rappers anno 2021 wel de media-aandacht die ze verdienen?
Als iemand daar het antwoord op heeft is het Bowie van Loon. Door zijn diepgaande schrijfwerk als hoofdredacteur van multimediaal platform Hiphop In Je Smoel is hij een gerespecteerde naam binnen de hiphopcultuur, terwijl hij als freelancer voor NRC Cultuur de neutrale lezers hun aandacht voor hiphopmuziek moet zien te winnen. Een allround hiphopjournalist dus, waarmee we de positie van hiphop in de media bespreken: “De gemeenschappelijke deler is dat hiphop nog steeds op bepaalde plekken wordt genegeerd.”
Hiphop In Je Smoel
Op de vraag hoe Bowie de hiphop community zou omschrijven, valt hij even stil. “Ik weet niet of het een community is. Ik merk soms te weinig van dat gemeenschapsgevoel. Ondanks dat er veel wordt samengewerkt, is het verspreid onder bepaalde eilandjes. Dat zou een groot eiland moeten worden, in plaats van de archipel die het nu is.” Op een van die eilandjes bevindt zich het kantoor van Hiphop In Je Smoel (HIJS), waar een publiek van tussen de 24 en 36 wordt bediend. Dat is frappant, want hiphop is juist onder jongeren razend populair. Waar deze kloof tussen HIJS en de jonge lezers vandaan komt, wordt snel duidelijk. “Dat ligt aan de samenstelling van de redactie. Ik als 32-jarige ben de jongste aan boord. Ik weet dat de mensen van HIJS liever een gevestigde rapper als Winne of Fresku spreken dan jonge talenten als Qlas & Blacka, omdat hun interesse daar meer ligt. Als daar een kloof ontstaat, ga je die ook terugzien in de lezers.”
Deze ontwikkeling leidt tot zorgen bij de hoofdredacteur. “Als HIJS over twintig jaar nog wilt bestaan moet het nu wel beginnen met het aanspreken van de twaalf tot achttienjarigen. Die brug wil ik proberen te leggen, maar ik kan het niet in mijn eentje. Hoewel wij dat gemeenschapsgevoel als hiphopplatform proberen te versterken, is dit een gemiste kans. Dat is zonde, want de gemeenschappelijke deler is dat hiphop nog steeds op bepaalde plekken wordt genegeerd.”
Bowie van Loon: “Mijn doel is dat er over vijftien jaar nog steeds over hiphop wordt geschreven.”
Continu in beweging
Dat Bowie zich sinds jongs af aan al intensief met de hiphopcultuur bezig houdt, blijkt uit zijn eerste aanraking met het genre. Toen zijn oudere neef de ‘Slim Shady LP’ van Eminem liet horen, was hij meteen verkocht. Waar normale mensen een album een paar weken draaien, werden door Bowie zelfs de kleine lettertjes op de cd-hoes uitbundig bestudeerd. “Ik was iemand die in de boekjes ging lezen met wie Eminem samenwerkte en wie de producties had gedaan. Ik dook er vol in.”
Hij werd verliefd op de muziek, kledingstijl en uitstraling die hiphop met zich meebracht. 22 jaar later is daar weinig aan veranderd. Als hoofdredacteur van HIJS volgt hij de rapcultuur nog altijd op de voet. “Het toffe van hiphop is dat het heel snel gaat. Iemand die vandaag de superster is kan over een maand vergeten zijn. Dat maakt hiphop een heel vooruitstrevend genre. Het is continu in beweging.”
Terwijl Bowie in Tilburg een communicatieopleiding volgde, startte hij een blog op het internet. Als jonge muziekfanaat zocht hij een plek om zijn mening te verkondigen, op het gebied van festivals en hiphop. De blog werd aardig gelezen en op een gegeven moment werd hij door iemand van de HIJS redactie bericht met de vraag of hij daar wilde stagelopen. Vanaf dat moment ging het hard. “Ik werd in het diepe gegooid. Al snel deed ik interviews met internationale rappers, terwijl mijn Engels bijvoorbeeld niet goed was. Dat is het nog steeds niet, maar ik kan in ieder geval zeggen dat Killer Mike, Nas en Jazz Cartier dat kunnen beamen.”
Op vrijwel identieke wijze als de HIJS ontdekking van Bowies blog kwam een paar jaar later de vierde grootste krant van Nederland om de hoek kijken. Nadat hun vaste hiphopredacteur weg was, werd Bowie op basis van zijn werk voor HIJS gevraagd om de hiphop gerelateerde content van NRC voor zijn rekening te nemen. Ondanks zijn positie binnen een machtig medium ondervindt Bowie moeite zijn passie aan het grote publiek te tonen. “Hiphop is nog steeds onderbelicht in de mainstream media. Dat komt door verschil van smaak, desinteresse en gebrek aan ruimte. Voor ons is het heel groot, maar hiphop is nog steeds een niche binnen de muziek. Als grote popsterren als Adele of Billie Eilish in dezelfde week muziek uitbrengen en ik over de nieuwe single van Yade Lauren wil schrijven, leg ik het altijd af.”
Toch is de desinteresse van de klassieke media in hiphop vreemd te noemen. De hitlijsten van Spotify worden dagelijks gedomineerd door rappers en artiesten als Jonna Fraser en Frenna zijn de supersterren van dit moment. Bowie weet waar het probleem ligt. “Als je kijkt naar de cultuurredacties zijn ze vaak oud, wit en grijs. Ze hebben geen affiniteit met de cultuur die ik lief heb. Voor hun is hiphop een genre, voor mij is het wat ik doe.” Wat er moet gebeuren om hier verandering in te brengen, is voor Bowie glashelder. “De nieuwe generatie moet op belangrijke stoelen komen te zitten. Iemand moet zorgen voor die ommekeer. Ik denk dat het dan heel snel gaat. Als een krant verjongt, gaat de rest zien wat voor succes dat met zich meebrengt. Die gaat over 5 jaar wel zeggen: ga jij naar de nieuwe Yade Lauren?”
Of Bowie van Loon zelf op die belangrijke stoel gaat zitten, laat hij nog even in het midden. “Ik heb niet perse die ambitie. Mijn passie ligt in het maken en schrijven, maar als ik een bijdrage kan leveren zal ik dit zeker doen. Mijn doel is dat er over vijftien jaar nog steeds over hiphop wordt geschreven. Misschien niet door mij, maar door mensen van twintig. Ik wil daar wel een belangrijke schakel in zijn, om de cultuur naar voren te helpen. Mijn positie bij NRC heeft dat al wel gedaan, maar ik hoop dat het nog groter kan. Dat er over drie jaar een paginagroot artikel over een nieuw raptalent in staat. Het is aan mijn generatie om dat belang te duiden. Zodat mensen zien wat voor impact hiphop wereldwijd heeft. Daarom neem ik de ruimte die ik nu van NRC krijg ook voor lief. Streng gelimiteerd in tekst, maar dan heb ik wel weer 200 woorden gewijd aan mijn passie. Iets waar ik hopelijk iemand anders weer mee aansteek. Daar wordt de cultuur toch weer groter van.”