Een lange carrière bij NRC en de Groene Amsterdammer, een correspondentschap in de Sovjet Unie en zijn eigen mediaplatform: het cv van Hubert Smeets is op zijn minst indrukwekkend. Met pijn in het hart ziet hij hoe de internetcultuur de journalistiek verandert. “Er is een tendens om te denken dat wanneer de kijker of lezer iets niet belangrijk vindt, dat het dan ook niet belangrijk is.”
Zijn ouders hadden abonnementen op het NRC Handelsblad, Trouw, de Haagse Post en Vrij Nederland, maar Hubert Smeets vond dat niet genoeg. Op twaalfjarige leeftijd nam hij zelf ook nog een paar eigen abonnementen. “Wij waren een actualiteitenfamilie. Mijn ouders lazen een ochtendblad en een avondblad en in het weekend de Haagse Post en Vrij Nederland. Ik had zelf nog abonnementen op de Volkskrant en de Groene Amsterdammer.”
Na zijn studie geschiedenis besloot Smeets de journalistiek in te gaan. “Ik heb nooit een journalistieke opleiding gehad. In de zomer van 1980 heb ik me gemeld bij NRC Handelsblad voor iets wat we nu een stageplaats zouden noemen. In die tijd waren ze daar nog niet zo bekend mee. Ze hadden nog nooit een student gehad die niet van de School voor Journalistiek kwam maar zelf om een stageplaats vroeg.”
Dit eigen initiatief typeert Hubert Smeets. Na zijn dubbele stage op de redactie buitenland en de stadsredactie in Amsterdam kreeg hij een vast contract aangeboden op de binnenlandredactie. Hierna vervulde hij verschillende functies bij NRC Handelsblad, steeds maar een twee tot vier jaar. Gedreven door ambitie klom Smeets steeds hoger op. “Achteraf had ik sommige dingen wel langer willen doen. ”
Correspondent
In 1990 werd Smeets uitgezonden naar de toenmalige Sovjet-Unie als correspondent. “Ik had een snelcursus Russisch gedaan in zes weken. Daar leer je wel iets, maar onvoldoende om daar te kunnen functioneren. In Moskou heb ik ook Russische les genomen bij een privélerares. Na de les bleef ik dan altijd nog hangen voor een kopje thee. Die vrouw had ook kinderen, waar ik dan alleen Russisch mee kon spreken. Ik heb me ook al vrij snel voorgenomen zo min mogelijk met tolken te werken. Inmiddels kan ik me aardig redden.”
Hubert Smeets tijdens zijn correspondentschap © Oleg Klimov
Naast de taal is er nog een obstakel: het cultuurverschil tussen de (voormalige) Sovjet-Unie en Nederland. Volgens Smeets is dat niet alleen een probleem waar correspondenten tegenaan lopen. “In principe is iedere journalist bezig met een verhaal te vertalen voor zijn publiek. In die zin is dat bij een correspondent niet anders. Een correspondent moet antropoloog, socioloog, psycholoog en historicus zijn. Je bent altijd bezig om dingen die niet normaal gevonden worden te begrijpen en die over te dragen aan je publiek. In essentie doe je dat ook in Nederland. Alleen het verschil is dat er in Nederland een veel groter common sense is tussen de journalist en publiek.”
Met de komst van het internet is een correspondent wel minder uniek geworden. De wereld is een dorp. “Vroeger was alles bijzonder wat je deed, omdat je er zat. Dat is nu niet meer zo. In die zin is het correspondentschap moeilijker geworden.” Toch vindt Smeets dat het wel belangrijk blijft om echt naar een land toe te gaan. “Ergens leven is toch anders dan ergens over lezen. Je moet het land proeven, ruiken. En als er iets gebeurt moet je snel ter plaatse kunnen zijn.”
Ondanks zijn liefde voor Rusland, was Smeets er maar drie jaar actief als correspondent. Net als zijn andere functies misschien wel te kort. “Na drie jaar werd ik daar weggehaald om adjunct-hoofdredacteur te worden. Ik bedoel niet dat het tegen mijn zin in was, het was een eervol verzoek. Daarom heb ik daar volmondig ‘ja’ op gezegd. Maar achteraf gezien denk je dan, misschien had ik daar wel wat langer willen zitten.”
Internetcultuur
Smeets heeft Rusland nooit helemaal laten gaan. Nog bijna elke dag is hij met Rusland bezig voor het kennisplatform Raam op Rusland, dat hij samen met twee oud-collega’s van NRC oprichtte. Een platform, want medium wil Smeets het niet noemen. “We vinden dat er in Nederland een globale kennis over de voormalige Sovjet Unie is, maar tussen de journalistiek en de academische wereld is er niets. Om iets aan dit vacuüm te doen wilden we een plek creëren voor onderwerpen die buiten de nieuwsselectie vallen en stemmen uit de landen zelf aan het woord laten.”
Smeets omschrijft zichzelf niet als een moderne journalist. Langere stukken over uiteenlopende onderwerpen waar de lezer weinig van weet, dat is meer zijn stijl. Daar is tegenwoordig minder plek voor. “Waarschijnlijk zijn er een heleboel journalisten nu die beter schrijven dan ik ooit gedaan heb. Ik vind het schrijven eigenlijk steeds moeilijker worden. Misschien omdat ik meer eisen aan mezelf stel, maar ook omdat het steeds korter moet. Korter schrijven is niet makkelijker. Je moet uitleggen, maar het ook leesbaar houden voor de lezer zodat niet alle informatie op elkaar gepropt zit.”
Door de jaren heen is Smeets steeds kritischer op zichzelf geworden. Dat maakt het schrijven voor hem soms lastiger. “Het artikel waar ik de meeste voldoening over heb is een stuk over de ontbinding van de Sovjet Unie. Ik had het nu misschien anders opgeschreven , maar al met al kijk ik er met heel veel voldoening terug. De Sovjet-Unie is in december 1991 ontbonden in een jachthut in Wit-Rusland aan de grens met Polen. Bij de top waren drie toenmalige presidenten aanwezig geweest: die van Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne. Ik achtte de kans niet groot dat de Russische of Oekraïense presidenten me te woord zouden staan en besloot daarom ex-president Sjoesjkevitsj van Wit-Rusland te bellen. Die was erbij geweest en kon er uit eerste hand over vertellen . Hij was intussen vervangen door Loekasjenko. Ik hoopte dat hij wel tijd en zin zou hebben. Hij vond het goed en toen ben ik in de trein naar Minsk gestapt.”
Het werd een interview waarin duidelijk werd dat toeval een grote rol had gespeeld in het besluit om de Sovjet Unie te ontbinden. Smeets schreef er een paginavullend artikel over. Het feit dat er tegenwoordig minder ruimte voor dit soort artikelen is, vindt Smeets moeilijk. “Er is een tendens om te denken dat wanneer de kijker of lezer iets niet belangrijk vindt, dat het dan ook niet belangrijk is. Ik denk, en dat is ook een beetje ouderwets, dat je sommige dingen aan de orde moet stellen omdat ze belangrijk zijn. Je moet niet er niet a priori van uitgaan dat de lezer iets niet wil lezen. In die internetcultuur zie je dat het steeds lastiger wordt om breed je netten uit te werpen. Dat vind ik lastig. Het is wel heel erg ‘u vraagt, wij draaien’, zoals een radioprogramma in de jaren ’70 heette.”