Elena Lindemans (50) begon als journalist maar ontdekte gaandeweg dat haar ware roeping storytelling in beeld was. Euthanasie, huiselijk geweld, ouderverstoting en de TBS’ers, de documentairemaker houdt zich bezig met controversiële onderwerpen. We gaan in gesprek over de invloed van haar journalistieke achtergrond, dramaturgie, de balans tussen rauwheid en respect voor haar hoofdpersonen in haar films en activisme. “Mijn films zijn echt mijn kindjes die ik zie opgroeien en vol trots toekijk hoe ze een eigen leven leiden.”
Ik ontmoet Lindemans in Amsterdam Noord in een café van supermarkt Jumbo, dicht bij haar werkplek. Ze heeft het druk, want ze zit in de laatste editfase van haar nieuwe project, maar vertelt dat ze altijd ja zegt tegen studenten. Als blijk van waardering voor haar tijd geef ik haar een bloemetje. Ze is er erg blij mee en samen nemen we plaats in een verre hoek van het café, weg van het rumoer.
Van journalistiek naar documentaire
Lindemans heeft een rijke journalistieke achtergrond. Ze studeerde journalistiek in Zwolle, nam deel aan een uitwisselingsproject in Finland en werkte tijdens haar studententijd in Noord-Ierland als vrijwilliger bij een huis-aan-huis krant in Belfast. Maar haar journalistieke ervaring blijkt niet altijd een voordeel te zijn bij het maken van documentaires vandaag de dag. “Eigenlijk zit mijn journalistieke achtergrond me vaak in de weg,” geeft ze toe. “Ik ben geneigd om alles te inhoudelijk te benaderen.” Journalistiek draait om de feiten, de informatie en de daadwerkelijke inhoud. Lindemans vertelt dat het bij documentaires om zoveel meer gaat, zoals emoties, de manier hoe mensen naar zichzelf en de wereld kijken, hoe een scène begint of eindigt, en de kracht van de stilte. “Dit heb ik gaandeweg moeten leren.”
Toch is haar advies aan aspirant-documentairemakers: “ga eerst een tijd journalistiek werk doen. Ga het vak leren. Durf te bellen. Leg contact want dat eerste telefoontje plegen is al lastig. In de journalistiek word je eigenlijk meteen voor de leeuwen gegooid, je gaat op pad en maakt een reportage. Punt.” Juist door haar journalistieke ervaring merkt Lindemans dat mensen het gevoel hebben dat ze hun verhaal kwijt kunnen en durven. “Ik heb het idee dat mensen mij snel vertrouwen omdat ze merken dat ik me echt verdiep in mijn onderwerpen. Ik lees alles, kijk alles, graaf me erin. Die nieuwsgierigheid die je als journalist moet hebben neem ik ook mee in mijn documentaires.”
De overstap naar documentaires verliep geleidelijk. Tijdens haar werk bij lokale Friese mediabedrijven begon Elena te voelen dat ze liever het televisie vak in wilde. “Ik schreef artikelen over mensen waar ik dan tijdens het interview écht fijn contact mee had gehad en had dan een duidelijke visie over hoe deze persoon in beeld moest worden gebracht.” Maar als ze de foto’s van de fotograaf ontving, voldeed dat vaak niet. “Ik besefte dat ik het liefst alles zelf in handen wilde hebben. Die foto was voor mij nét zo belangrijk als het artikel. Toen begon ik langzaam in te zien: ik moet het televisie vak leren, zodat ik het volledige verhaal zelf in handen heb.”
“Ik wilde van de daken schreeuwen wat ons was overkomen.”
Dramaturgie in de documentaire
Inmiddels heeft Elena een indrukwekkende reeks documentaires op haar naam staan. Één van haar eerste documentaires, Moeders springen niet van flats (2014) is een aangrijpend persoonlijk verhaal over haar moeder die na jarenlang ondraaglijk psychisch lijden euthanasie aanvroeg. Toen dit werd afgewezen, koos ze ervoor om zelf een einde aan haar leven te maken. De moed om zo’n persoonlijk onderwerp aan te pakken vond ze na een eerdere documentaire in Nigeria. “Iedereen riep: ‘het is daar veel te gevaarlijk! Je hebt jonge kinderen, wat bezielt je?’ Daarna dacht ik: als ik zelfs dát durf, dan moet ik ook het verhaal vertellen over mijn moeder en hoe ik me daarover gevoeld heb. Ik wilde van de daken schreeuwen wat ons was overkomen.”
Haar nieuwste documentaireserie Een goede dood (2024) is een vervolg op het thema euthanasie. Twee jaar lang volgde ze zes mensen met ernstig psychisch lijden en een acute doodswens. De serie laat niet alleen de worsteling van de betrokkenen zien, maar ook die van de artsen en psychiaters. Voor het eerst werkte Elena met een dramaturg -iets wat mijn eigen hart sneller doet kloppen- omdat ik zelf theaterwetenschappen en dramaturgie heb gestudeerd. “We hadden de hele vloer volgelegd met alle scènes uit de documentaire en we speelden met volgorde. Hoe lopen de verhaallijnen? Wat gebeurt er met het totale plaatje? Het was als het maken van een mozaïek.”
De dramaturg gaf haar een cruciaal inzicht: ze moest de jongste deelnemer, de 26-jarige Marte, de documentaire laten openen. “De journalist in mij dacht inhoudelijk weer: ‘nee dat moeten we niet doen.’ Ik wil een serie maken over euthanasie en dacht dat het beginnen met zo’n jonge vrouw te veel vragen zou oproepen.” Maar de dramaturg wees haar op de link met haar eigen verhaal: Marte bevond zich in hetzelfde ziekenhuis als waar Elena’s moeder ‘nee’ te horen kreeg op haar euthanasieverzoek. “Ze adviseerde me te starten met Marte en haar heftige maar alleszeggende uitspraken over uitkijken naar de dood. Iets wat ik zelf niet had bedacht.”
Rauw, puur en respectvol
Lindemans documentaires zijn puur en onverbloemd. “Ik spaar de kijker nooit, het moet rauw en puur,” zei ze eerder in een interview met 2doc. Maar hoe zit dat met de hoofdpersonages van haar documentaireseries, hoe bewaakt ze de grens tussen rauw en respectvol omgaan met haar hoofdpersonen? “Met alle mensen die ik film heb ik de afspraak dat zij uiteindelijk de regie hebben over de documentaire. Ik maak de film zoals ik denk dat het verhaal is.” Als iemand echt iets niet wil, gaat Lindemans daarover in gesprek maar dat hoeft uiteindelijk nooit. Bij elke documentaire is er een viewing waar alle hoofdpersonages hun mening mogen geven. “Dat is soms heftig, omdat de mensen hun eigen ontwikkelingen in anderhalf uur samengevat zien. Maar het is vaak zo mooi, zelfs magisch wanneer ik zie dat mensen hun eigen verhaal ‘omarmen’, hoe pijnlijk ook.”
Soms zien de hoofdpersonen de film nooit, zoals bij Een goede dood, waar de deelnemers al overleden waren voordat de documentaire werd voltooid. “Toen heb ik alles in overleg gedaan met hun familie.” Zo had een vrouw die bang was dat ze geen euthanasie zou krijgen besloten middel X te nemen. Terwijl ze letterlijk op haar sterfbed lag, vroeg haar zoon om dit vast te leggen en aan Lindemans te geven. “Dat is natuurlijk heftig, maar we hebben besloten dit wel in de serie te gebruiken omdat het aangaf wat voor pijnlijke en dus vreselijke sterfproces zij door dit middel had.”
“Ik stuur niet in mijn films, mensen mogen hun eigen menig vormen.”
De documentaire Moeders springen niet van flats leidde tot een hoorzitting in de Tweede Kamer. Zij werd daar als maker maar ook dochter door Kamerleden bevraagd. Kan haar werk als een vorm van activisme worden gezien? Lindemans denkt na. “Misschien is het woord activisme een beetje bedoezeld. Ik wil verborgen werelden inzichtelijk maken. Ik hoop eigenlijk dat mijn films ogen openen, en een eigen leven gaan leiden. Juist omdat ik eerlijk en puur nieuwe werelden toon, denk ik dat mensen na het zien van mijn films er pas goed over kunnen oordelen. En het leuke is dat meningen vaak heel verschillend zijn. Ik stuur namelijk niet in mijn films. Mensen mogen hun eigen menig vormen.” Wat maakt een documentaire volgens Lindemans écht goed? “Een film die blijft hangen, die je aan het denken zet, en wellicht tot discussie leidt.”
Lindemans is alweer bezig met een nieuwe documentaireserie, dit keer over Slachtofferhulp Nederland. “Iedereen kent de naam, maar weinig mensen weten wat deze casemanagers écht doen. Ze begeleiden slachtoffers jarenlang. Ik heb een jaar lang in deze verborgen wereld mogen meekijken.” De serie wordt eind augustus op NPO2 uitgezonden. “Deze serie heeft me echt geraakt, omdat het de kant van het verhaal belicht die we vaak vergeten: hoe slachtoffers verder moeten na ingrijpende gebeurtenissen.” Als ons gesprek eindigt, draait Lindemans de rollen kort om en stelt mij wat vragen. Wanneer we naar buiten lopen, zeg ik: “Ik hoop snel weer wat van je te zien”. Ze glimlacht. “En ik hoop snel iets van jóu te zien.”