De worsteling van verhalend journalist Rik Kuiper: ‘Ik dacht: ben ik nu een kampbeul aan het witwassen ofzo?’
interview, gepubliceerd op 01 Dec 2021, door Kim Bergsma

Verhalend schrijven is een vak apart, bewijst journalist Rik Kuiper (44) met zijn zesdelige serie ‘Liefdesbrieven van een kampbeul’. In de reeks artikelen, gepubliceerd in de Volkskrant, gaat Kuiper op pad met Fokko: zoon van een voormalig kampbeul. Samen gaan ze op zoek naar zijn vader. Hoe is het om als journalist betrokken te zijn bij zo’n aangrijpende zoektocht?

Wanneer Rik Kuiper bij het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) op een stapel liefdesbrieven stuit, kunnen zijn gedachten de vondst niet meer loslaten. Het zijn niet zomaar brieven: het zijn 270 liefdesbrieven van Willem van der Neut, een voormalig SS’er die tijdens de Tweede Wereldoorlog bekendstond als beruchte beul in kamp Amersfoort. De correspondentie intrigeerde Kuiper: “Enerzijds heb je de liefdesbrieven, anderzijds heb je een kampbeul. Dat is een enorme tegenstelling. Daarover begon ik te malen, ik wilde er alles van weten.”

Hij nam contact op met zoon Fokko, die welwillend instemde om mee te werken aan zijn onderzoek dat toen nog in de kinderschoenen stond. De rol van Fokko werd groot: hij zou de hoofdpersonage van de serie artikelen worden. “Ik vind het belangrijk om een hoofdpersoon te hebben waar je een beetje sympathie voor voelt”, vertelt Kuiper. “Als het de lezer niet uitmaakt of de hoofdpersoon doodgaat, dan maakt het de lezer ook niet uit hoe het verhaal afloopt. Je moet mee kunnen leven. En met Fokko had ik een hoofdpersoon met wie je mee kan leven.”

 

“Door te lezen wat voor vreselijke dingen hij allemaal gedaan heeft kon ik het in mijn hoofd ook in balans houden”

 

Witwassen
De zoektocht leidde tot bijzondere ontdekkingen, maar ook tot nieuwe dilemma’s. In de serie neemt Kuiper de lezer mee in zijn eigen moeilijkheden tijdens het schrijven. Na 270 imposante liefdesbrieven gelezen te hebben betrapte hij zichzelf op empathische gevoelens voor Van der Neut. “Ik heb al zijn brieven gelezen en overgetypt. Die gaan alleen maar over hem en zijn zelfmedelijden. Het was soms beklemmend, omdat je weet dat hij vastzit en eenzaam is. Dat grijpt je toch aan.”

Zijn moreel kompas werd op de proef gesteld, waarover hij praatte met schrijfster Chaja Polak. Haar ouders zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog meegenomen door mannen van de Sicherheitspolizei: iets wat haar kijk op oorlogsmisdadigers kleurt. “Ik vertelde haar over mijn worsteling en over het medelijden dat ik soms voor Van de Neut voelde. Dat ik dacht: ben ik nu een kampbeul aan het witwassen ofzo? En wat zou ik daaraan kunnen doen?” Polak drukte hem op het hart Van der Neut vooral niet te presenteren als slachtoffer in de situatie. Door oude processtukken door te nemen kon hij het weer in perspectief plaatsen: “Door te lezen wat voor vreselijke dingen hij allemaal gedaan heeft kon ik het in mijn hoofd ook in balans houden.”

Maar deze ethische vraagstukken waren niet het enige wat voor uitdaging zorgde. Verhalend schrijven gaat gepaard met techniek: er zijn spanningsbogen, verhaallijnen, personages en tijdspaden die uitgewerkt moeten worden. Om daar als journalist mee aan de slag te gaan vraagt enige bereidheid om je hersenen te laten kraken: “Het is contra-intuïtief”, vertelt Kuiper. “Als journalist krijg je vaak de opdracht om de belangrijkste informatie eerst te benoemen. Bij verhalende stukken moet je dat juist omdraaien: je moet iemand nieuwsgierig maken en langzaam brokjes informatie geven.” En daarvoor moet je volgens hem wel van een uitdaging houden: “Ik ben afgestudeerd ingenieur hè?”, zegt hij lachend. “Dus er zitten wel hele schema’s achter. Maar soms weet je niet in welke volgorde je gebeurtenissen moet vertellen of wanneer je té diep in de theorie duikt. Je moet een beetje van puzzelen houden wil je zulke lange stukken op de rails krijgen.”

Beeld: Freek van den Bergh

 

Cliché
Verhalende non-fictie schrijven vergt dus een combinatie van nieuwsgierigheid, technische kennis en misschien zelfs een beetje geluk. Of eerder toeval, want de zoektocht naar Van der Neut was in eerste instantie onverwacht. “Ik had het helemaal niet aan zien komen eigenlijk, dat dit me zou overkomen”, vertelt Kuiper. Zijn onwetendheid heeft daarentegen juist voor een extra dimensie gezorgd: “Misschien klinkt het heel naïef, maar het heeft een diepere laag in het verhaal opgeleverd wat uiteindelijk ook bijdraagt aan de kracht ervan.”

Dat de ontdekking overweldigde, betekende niet dat Kuiper ongepland te werk ging. Om structuur te brengen aan de reeks artikelen werkte hij zijn reis met Fokko geraffineerd uit. Samen zouden ze met de auto naar Duitsland vertrekken waar ze de gevluchte (en inmiddels overleden) Van der Neut hoopten te vinden. Onderweg kon hij Fokko grondig interviewen. Hiervoor had hij niet enkel pen en papier bij zich, zoals een clichébeeld wellicht doet vermoeden. “Ik had een vragenlijst en een volgorde waarin ik Fokko die vragen wilde stellen. Dat heb ik opgenomen met een microfoon en na afloop uitgetypt”, vertelt Kuiper. Zijn nauwkeurige aanpak hielp hem zo dicht mogelijk bij de waarheid te blijven, wat voor hem een belangrijke eis is: “Ik vind dat scènes moeten kloppen: het moet waar zijn wat ik schrijf. Ik wil niet dat ik net doe alsof ik in de auto zit en een bepaalde vraag stel. Ik wil dat ik die vraag daadwerkelijk op dat moment heb gesteld. Daarom moest ik met zo’n dwingend plan op pad.”

Een verhaal zoals dat van Fokko omgieten in een meeslepende zoektocht past bij Kuiper, maar het blijft een uitdagende taak. Verleid door fictie wordt hij daarentegen niet: “Ik kan niet goed met die vrijheid overweg. Ik word er onrustig van dat ik mijn personage alles kan laten doen. Misschien is dat wel de reden dat ik verhalende non-fictie schrijf: het verhaal ligt er.”