Blauw Bloed-presentator Jeroen Snel: “Ik ben geen royalty-fan, ik ben televisiemaker”
interview, gepubliceerd op 13 Oct 2020, door Erica van der Valk

Jeroen Snel (51) droomde als klein jongetje al van een baan bij dé omroep, de Evangelisch Omroep (EO). Een droom die tijdens zijn studie in vervulling ging en waar hij nog steeds werkzaam is. Als presentator van TweeVandaag bezocht hij oorlogsgebieden en natuurrampen. Snel interviewde zelfs als enige Nederlander de Libische leider Khadaffi. Toch maakte hij na elf jaar de overstap naar de glitter en glamour van het koninklijke huis en werd hij presentator van Blauw Bloed. “Heel veel mensen verklaarden mij voor gek, maar ik vond het gewoon leuk.”


(Foto: Blauw Bloed)

Het interview vindt plaats in het EO-gebouw dat gevestigd is in een oud klooster. Maar terwijl de buitenkant in de loop van de jaren vrijwel hetzelfde is gebleven, maakt de moderne, strakke binnenkant het moeilijk voor te stellen dat daar vroeger nonnen hebben rondgelopen. Snel haalt mij op bij de receptie en op een gepaste afstand van anderhalve meter lopen we naar de ruimte die speciaal voor het interview gereserveerd is. We spreken af elkaar te tutoyeren en vervolgens begint Snel zijn verhaal te vertellen. Een enthousiast verhaal over hoe hij als klein jongetje al radioprogrammaatjes voor zichzelf maakte op cassettebandjes. “Radio, televisie, ik vond dat zoiets magisch. Het trok mij enorm aan.”

Wat vonden je ouders ervan dat je de journalistieke kant op wilde?
“Zij vonden dat heel leuk. Vanuit het christelijke gezin, waar ik in op ben gegroeid, vonden ze het ook wel fijn dat ik bij de EO ging werken. Dat was onze omroep, daar waren wij lid van.”

Hadden ze het ook goed gevonden als je bij een andere omroep was gaan werken?
“Dat had niet uitgemaakt. Nou ja, tenzij ik bij de VPRO of VARA was gaan werken. Dat waren niet de meest favoriete omroepen van mijn ouders. Maar nee, dit was gewoon goed en ik voelde mij er ook in thuis omdat ik vanuit mijn eigen christelijke beweging direct aansluiting vond hier.”

Speelt het geloof een belangrijke rol op de redactie? Merk je dat ook als je hier dagelijks aan het werk bent?
“Nee, niet direct bij zo’n programma als Blauw Bloed. Daarbij is het centrale thema ‘Wat doet het koninklijke huis?’. Hoewel de thema’s waar de EO mee bezig is als echte relaties, recht doen en duurzaamheid ook de onderwerpen zijn waar de koning en de koningin mee bezig zijn. Ook zij willen mensen verbinden, net als de EO. Dus daar zie ik een enorme en mooie overeenkomst. Verder zie je dat veel kijkers tot de mensen in de achterban van de EO behoren. Zij vinden het nieuws over het koninklijke huis leuk. Die aspecten sluiten mooi op elkaar aan.”

Je begon in 1993 als verslaggever bij TweeVandaag.
“TweeVandaag was toentertijd een nieuw programma waar nog niemand op zijn plek zat. Als je nu bij Nieuwsuur zou solliciteren, dan zitten daar mensen die daar al 25 jaar werken. Maar TweeVandaag was echt een nieuw programma en daardoor kon ik ook van alles voorstellen. Er was bijvoorbeeld een oorlog in Bosnië en ik zei: ‘Moeten we daar niet heen?’ ‘Ja, doe dat maar’, luidde het antwoord. Ik kreeg een kogelvrij vest en ik werd gedropt met een militair vliegtuig. En ja, dan moest je maar zien. Zonder ervaring en zonder kennis van zaken was dat achteraf gezien eigenlijk heel onverantwoordelijk. Maar het was wel een mooie tijd.”

Inmiddels presenteer je al zestien jaar het royalty-programma Blauw Bloed. Een hele andere vorm van journalistiek. Mis je wel eens het harde nieuws van TweeVandaag?
“Heel soms mis ik het bij hele grote wereldgebeurtenissen. Dan denk ik: ‘Hé, anders had ik ook vooraan gestaan.’ Maar aan de andere kant herinner ik mij nu ook dat ik India was. Daar was een aardbeving geweest en alles was weg. We sliepen in de auto en de cameraman sliep niet eens in een tent, maar gewoon buiten in een slaapzak. Dat was helemaal niks en toen dacht ik: ‘Ja, dit is wel heftig allemaal. Ik weet niet of ik dit nog lang volhou.’ Het zijn ontberingen en altijd mensen die getroffen zijn en die lijden. Voor mezelf had ik wel zoiets van ‘Dit heb ik nu zoveel jaar gedaan. Het is wel even goed zo.’”

In 2004 kreeg Snel het aanbod vanuit de EO om Blauw Bloed te gaan presenteren. Het programma kreeg in eerste instantie een uitzendtijd van september tot en met december 2004. Daarna zou de EO heroverwegen of het programma een vervolg zou krijgen. “In december 2004 overleed prins Bernhard en dat heeft ons eigenlijk geholpen.” Het overlijden kreeg namelijk veel aandacht en zorgde ervoor dat het publiek Blauw Bloed ontdekte. Het werd Snels programma waarbij hij niet alleen de presentatie op zich nam maar bij het gehele maakproces betrokken werd. “Ik ben echt een televisiemaker. Ik schrijf zelf de teksten, ik stel het programma samen en ik stuur de mensen aan.”

Moest het voor jou een royaltyprogramma zijn?
“Nee, het had ook iets anders kunnen worden. Ik was geen royalty fan, maar ik wilde gewoon televisie maken. Ik vind het leuk om dingen te vertellen, creatief met beeld bezig te zijn en dat hele proces valt bij Blauw Bloed als een puzzel in elkaar. Daarnaast vond ik het Koninklijk Huis wel een bijzonder instituut. Het is iets interessants om over te berichten en het is ook iets waar je langzaam steeds meer van ziet en leert. Je investeert in je contacten aan het hof en nu na 16 jaar kennen ze je, kan je dingen vragen en vertrouwen ze je.

Koningin Maxima bijvoorbeeld ook. Zij is vaak voor de Verenigde Naties op reis en op een gegeven moment zei ze vlak voor een interview: ‘Och ik ben zo moe.’ Toen zei ik: ‘Ja, het zijn ook lange dagen. Wilt u even zitten? Zal ik water halen?’ Heel normaal wordt het dan. ‘Nee, nee, laten we het interview maar doen.’ Ik ben dan allang blij dat ze het interview met mij nog doet. Een ander zou zo zeggen: ‘Nee hallo, ik ben zo moe. Ik ga nu niet op een televisiecamera. Straks zeg ik wat raars of zie ik er slecht uit.’”

Maar dan heeft ze ook het vertrouwen in jou dat je haar op haar gemak stelt.
“Ja en als er iets fout gaat en ze zegt: ‘O, dat wil ik graag overnieuw doen,’ dan doen we dat ook. Dat vertrouwen bouw je op en dat hebben ze nu. Maar het is wel een heel dun lijntje hoor. Het kan zo omslaan.
Daarentegen wij willen ze niet op een nare manier te kakken zetten, want dan is het gauw voorbij en gaan zij mij natuurlijk nooit meer een interview geven.”

Soms krijgen royalty-verslaggevers het verwijt dat ze geen kritiek leveren op het koningshuis, hoe kijk jij daar tegenaan?
“Nou, kritiek leveren als doel op zich heb ik niet, maar ik ben wel kritisch. Zoals over het feit dat het salaris van de koning volgend jaar met meer dan 5% omhoog gaat. Daar ben ik wel kritisch over en dan vraag ik aan mijn studiogast bij Blauw Bloed: ‘Waar is dat voor nodig en hoezo?’ De koning volgt dan wel de ambtenaren cao, maar ik heb het even nagekeken en de ambtenaren krijgen niet 5,5% erbij. Ik zou het heel gaaf vinden als de koning zegt: ‘Ik neem afstand van de opslag.’ Officieel zeggen ze dat hij dat niet zomaar kan doen want het parlement heeft dit bij wet goedgekeurd. Maar boven dat vind ik dat de koning gewoon een daad kan stellen. Dat zou een heel goed teken zijn.”

Zou het ook mogelijk zijn om zo’n vraag aan de koning zelf te stellen in een interview?
“Ja, je kan alles vragen. We hebben hier in Nederland gelukkig geen dictatuur. Alleen is de kans heel groot dat hij zegt: ‘Dat is een besluit van het kabinet en dan moet u bij de premier zijn als u daar vragen over heeft. Ik ga daar niet over.’ En heel technisch gezien heeft hij gelijk. De premier is verantwoordelijk voor al dat soort dingen.”

 Is je beeld van het koninklijke huis de afgelopen 16 jaar veranderd?
“Ja, ik dacht echt dat ze alleen een heel luxe bestaan leidden en dat ze daar heel weinig voor hoefden te doen. Maar als je ze volgt, zie je dat ze lange dagen maken. Koningin Maxima werkt onder andere voor de Verenigde Naties. Daarvoor moet ze vaak ’s avonds bellen met New York en ik begreep dat ze zelfs tijdens haar vakantie in Griekenland nog conference calls had. En als je aan de koning vraagt wat zijn belangrijkste taak is, zegt hij: ‘Verbinden.’ Dat doen ze ook door diverse groepen in de samenleving continu te bezoeken en samen te brengen.

Daartegenover staan ook foto’s van een hele luxe boot van de koning van twee miljoen euro en het feit dat ze ongelimiteerd met het regeringsvliegtuig kunnen vliegen. Maar ze werken er hard voor en ze hebben echt het belang van Nederland hoog in het vaandel staan.”

Staat de luxe volgens jou in verhouding met wat zij doen voor de Nederlander?
“Dat is een moeilijke plus-en-min-som, maar ik denk dat dat wel redelijk in balans is. We zijn natuurlijk een monarchie met een koning als staatshoofd en ja, dat kost geld. Maar aan de andere kant levert het ook geld op. Wanneer de koning en de koningin bijvoorbeeld op staatsbezoek zijn, reist er een hele grote groep zakenlieden mee. Vaak worden er contracten gesloten tussen bedrijven van de beide landen en intentieverklaringen getekend. De koning staat daar als getuige bij om er zeker van te zijn dat de afspraken waar worden gemaakt.

Je zou het eigenlijk eens in geld moeten uitdrukken wat de koning per jaar binnenbrengt. Dat is wel eens getracht maar het is natuurlijk een moeilijke som die je moet maken. Maar één ding is wel duidelijk: het geld dat hij binnenhaalt, ook voor de Nederlandse schatkist, is vele malen hoger dan dat hij kost als koning.”

Tot slot: Wat was voor jou het meest memorabele moment in de afgelopen 16 jaar Blauw Bloed?
“Ik vind de reizen met koningin Maxima voor de VN altijd heel mooi. Dan is er veel minder protocol en veel minder mensen. Je staat veel dichterbij en dan kan ik haar één of twee keer interviewen. Zij wil overal ter wereld mensen helpen met onder andere bankzaken en dat straalt er echt vanaf. Er zijn hier in Nederland ook wel eens werkbezoeken en dan denk je: ‘Ja, vindt ze die nou leuk of niet?’ Maar op die reizen voel je echt haar bevlogenheid en haar passie met het onderwerp.“

Na afloop van het interview, neemt Snel mij mee op een rondleiding door het EO-gebouw. We komen langs de vergaderzalen, studio’s en de montageruimte. De studio ziet er enigszins kaal en verlaten uit, maar Snel brengt het tot leven met zijn verhalen over de komende uitzending. In de montageruimte checkt Snel gelijk een item voor de volgende uitzending en geeft zijn goedkeuring voor de vorm en de lengte van het item. Het werk staat letterlijk niet stil. Het is mooi om te zien dat Snel door collega’s gewaardeerd wordt en dat hij zich thuis voelt binnen het team van de EO. “Ik viel direct in een familiegevoel, dingen die je herkent en waar je over kan praten met elkaar. Dat vind ik heel fijn.”


(Foto: Twitter Jeroen Snel)