Interview met onderzoeksjournalist Thomas Muntz: ‘Het kost geld om kritisch te zijn’
interview, gepubliceerd op 17 Sep 2018, door Eline de Jong

Filosoof, politicoloog en onderzoeksjournalist Thomas Muntz werkte mee aan de oprichting van Investico, een platform voor journalistiek onderzoek. Hij heeft een duidelijke visie als journalist: graven waar het aan de oppervlakte gladgestreken is. ‘Juist als de deur dichtzit, steek ik mijn journalistieke koevoet ertussen.’

‘Goede onderzoeksjournalistiek is het vertellen van een verhaal,’ volgens Thomas Muntz. In een café in het centrum van Amsterdam vertelt hij bevlogen over zijn werk als onderzoeksjournalist. ‘Het laatste artikel dat indruk op mij maakte ging over de industrie achter riviercruises. Die wereld staat bol van de contractconstructies. Daardoor kunnen werknemers worden uitgebuit. En niemand die ze iets kan maken! Deze journalisten wisten dat heel goed bloot te leggen. Met een paar sterke bewijsstukken en heel beeldende zinnen lieten ze de lezer precies zien wat er aan de hand is. Dat is knap. Zo kun je het verhaal van de feiten overstijgen en de lezer laten invoelen welk probleem er speelt. Dat is de taak van een onderzoeksjournalist. Anders word je een ‘watchdog that didn’t bark’ – je moet niet alleen feiten tot op de bodem uitzoeken, maar je moet ook kunnen overbrengen waar de pijn zit.’

Thomas Muntz studeerde af als filosoof en politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam. Hij hielp samen met collega’s van De Groene Amsterdammer mee bij de oprichting van Investico, waar hij momenteel als onderzoeksjournalist werkt. Zijn journalistieke onderzoeken publiceert hij voornamelijk bij vaste mediapartners als De Groene Amsterdammer en Trouw. Daarnaast begeleidt hij jong onderzoekstalent bij de masterclass van Investico. Muntz is tevens hoofdredacteur van filosofisch internetmagazine DeFusie en doceert Geschiedenis van de Filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en Liberal Arts & Sciences aan de Tilburg University.

Hoe staat het ervoor met de onderzoeksjournalistiek?
‘Die heeft het moeilijk. En dat komt door geld. Of beter gezegd, het gebrek daaraan. Waar ik drie maanden aan één stuk werk, daar schrijft een ander drie stukken in één dag. Onderzoek kost nu eenmaal tijd, en dus geld. En als dat er niet of minder is, dan is er ook minder ruimte voor journalistiek onderzoek. Tegelijkertijd zijn dat nou juist wel de stukken die goed scoren. Meest gelezen artikel op Blendle afgelopen weekend? Dat stuk over die riviercruise industrie, onderzoeksjournalistiek dus. Het is een misvatting dat het publiek geen behoefte zou hebben aan journalistiek onderzoek. Mensen willen die verhalen lezen.’

Een verhaal met een hoofdletter ‘V’ – dat is waartoe de onderzoeksjournalistiek volgens hem op aarde is. ‘Dat moet overigens niet worden verward met het idee dat onderzoeksjournalistiek iets elitairs is. Het is een andere methode; een methode die eigenlijk dicht bij het verslaggeverschap staat. Net als correspondenten observeren wij namelijk. De onderzoeksjournalist onderscheidt zich van de ‘normale’ journalist door verder te gaan waar de feiten ophouden. Dat doe je door zelf waar te nemen in plaats van een duiding over te nemen. Ze zeggen weleens dat journalisten spreken met mensen en onderzoeksjournalisten spreken met mensen die niet willen spreken. Ik zet mijn koevoet tussen de deur en de deurpost en ga niet weg totdat ik precies weet hoe iets zit.’

Achter welke deuren zitten de verhalen?
‘Je ontwikkelt er een neus voor. Op een gegeven moment weet je waar je moet zoeken. Waarom is ergens geen probleem als dat wel voor de hand zou liggen? Dat is het wrik-werk dat de onderzoeksjournalist verricht. Of zoals Henk Hofland het treffend heeft verwoord: tegels lichten. Daar waar de oppervlakte glad is, daaronder broeit en rot het – daar is iets aan de hand.’

Als een appel rot is, is dat een feit. Als een situatie rot is, is dat een oordeel. Mag dat, als journalist?
‘Absoluut. Als onderzoeksjournalist leg je heel veel van jezelf in je werk. De feiten moeten kloppen. Maar de invalshoeken die je kiest, de metaforen die je gebruikt, die moet je kunnen verdedigen. Het gaat er niet om dat je keuzes maakt, maar of je die keuzes kunt verantwoorden. Alleen het presenteren van feiten of het aan het woord laten van een expert, daar word je uiteindelijk niet veel wijzer van. Je hebt een kader nodig waarin je die informatie kunt plaatsen. En dat kader krijg je door jezelf de vraag te stellen: waar schrijf ik nu eigenlijk over?’

Dat klinkt vrij simpel.
‘Maar toch wordt die vraag te vaak niet gesteld. En dan krijg je kale feiten of ‘iemands’ duiding – niet een verhaal.’

Waarom heb je het telkens over dat verhaal?
The story is the thing – pas als we erachter komen waar de pijn precies zit en waarom die daar zit, hebben we iets relevants. Daarvoor moet je vragen stellen die verder gaan dan verslaglegging. Zo deed ik onderzoek naar een nieuw boekhoudsysteem van de gemeente. Oersaai, zal je denken. Er was geen rook, dus waarom zou je op zoek gaan naar vuur? Precies daarom ging ik vragen stellen. Waarom wilde de gemeente opeens overstappen op een nieuw systeem? Niet omdat dat zo eenvoudig was. De gemeente bleek daarbij via de achterdeur toezicht te kunnen houden op allerlei administratie van derden. Juist als je geen rook ziet moet de melder afgaan.’

Om bij de spreekwoorden te blijven: Wordt dat niet spijkers op laag water zoeken?
‘Tuurlijk, je moet geen problemen zoeken die er niet zijn. Maar soms voel je dat er iets niet klopt. Daar waar evidente dilemma’s ontkend worden, daar zit rot. Als er geen conflict is waar je het wel zou verwachten, moet je als journalist aan de slag. En dat vinden de mensen waaraan je die vragen gaat stellen niet altijd even fijn.

Dat komt doordat veel mensen, populistische politici voorop, de opvatting hebben dat consensus het ultieme goed is binnen een samenleving. Dat idee zit in ons. Conflict zou iets zijn wat we moeten mijden. Maar dat is volgens mij nu net waar het de democratie om te doen is: conflict een plek geven zodat er keuzes kunnen worden gemaakt. Door conflict politiek te organiseren kunnen we conflicten op een legitieme manier beslechten. Dat is iets anders dan streven naar totale eensgezindheid. Er komt geen moment dat het hele volk ‘JA!’ roept. Dus dan kunnen we maar beter conflicten aangaan en blootleggen. Daar wil ik als journalist een rol in spelen. Etteren, dat is wat ik doe.’

Aha. Daar komt de filosoof naar boven.
Lacht: ‘Ik denk dat ik rare vragen durf te stellen. Juist de vraag waarom iets er niet is kan interessante dingen opleveren. Als filosoof beoefen ik niet een soort Fundamentalkritik. Ik vraag niet per se verder door dan andere onderzoeksjournalisten. Maar door mijn achtergrond heb ik wel geleerd om parallellen te zien en verbanden te leggen. Filosofen zijn minder snel tevreden met voor de hand liggende antwoorden. Dat maakt je vrijer in het stellen van vragen die anderen misschien onlogisch vinden, maar die wel licht kunnen werpen op je onderzoek.’

Geen multimediale kunstgrepen voor jou?
‘Het gaat om het verháál.’