Wat wil je later worden? Jarenlang was mijn vaste antwoord daarop: ‘profvoetballer’. Ondanks veel inzet, van vooral mijn ouders, bleek op mijn veertiende dat een carrière als voetbalprof er helaas niet in zat. Lange tijd bleef het antwoordvakje onder die prangende vraag leeg, totdat ik doorkreeg dat ik twee van mijn hobby’s met elkaar kon combineren: sport en schrijven.
Een droom als sportjournalist was geboren, maar hoe kom je daar dan? Door de besluiteloosheid zat ik inmiddels al in mijn derde jaar bedrijfskunde op de Erasmus Universiteit, ver verwijderd van de geesteswetenschappen. Via de minor Journalistiek in Leiden, een enerverende sportzomerstage bij NU.nl (waar ik een freelance baantje aan heb overgehouden) en de master Journalistiek & Nieuwe Media, ben ik steeds iets dichter bij dat doel aan het komen.
Als sportjournalist wil ik van alle markten thuis zijn. Van voetbal tot handbal, van darten tot waterpolo, geen sport wordt vooraf buitenspel gezet. Met die brede kennis wil ik mijzelf namelijk onderscheiden. Al sinds mijn zesde jaar kijk ik uren en uren naar sport op de beeldbuis en dat lijkt met deze carrièremove van bedrijfskunde naar de journalistiek uiteindelijk toch geen verspilde tijd te zijn.