Vorig jaar keek ik in het oude vriendenboekje van mijn zusje, waar ik ook in stond. Bij de vraag: ‘Wat wil jij later worden?’, stond ‘journalist’, waarnaast enkele glitterplaatjes waren geplakt. Een beetje verbaasd was ik wel toen ik dit las, aangezien ik 10 jaar oud was toen ik dit schreef. Het schoot me te binnen dat ik vlak daarvoor, namens mijn basisschool, een stukje voor het ‘Gemert Nieuwsblad’ mocht schrijven, het lokale krantje van mijn dorp. Ik kan me nog heel goed herinneren hoe tevreden ik was toen ik mijn naam zag staan bij het artikel en ik het gevoel had iets bijgedragen te hebben. Blijkbaar had ik het idee om journalist te worden al veel eerder, maar was het me nooit zo sterk bijgebleven.
Mijn studiekeuze op de middelbare school heb ik als lastig ervaren. Ik vond zoveel interessant, met name binnen de Geesteswetenschappen. Van filosofie tot taal en van onderwijs tot cultuur, vond ik onderwerpen fascinerend. Na wat gepuzzel kwam ik uit bij de studie Nederlandse Taal en Cultuur omdat al die onderwerpen terugkwamen binnen deze brede studie. Met name mijn fascinatie voor taal en hoe dit als instrument kan bijdragen aan de boodschap voor een groter publiek. Ik wist daarom ook dat ik een master moest kiezen die multidisciplinair is en de dynamiek tussen al die verschillende onderwerpen opzoekt.
Ik heb een minor journalistiek gedaan, heb altijd meegeschreven met mijn opleidingsblad, ben redacteur bij het Algemeen Nijmeegs Studentenblad (ANS) geweest en liep stage bij De Groene Amsterdammer. Door voor verschillende doelgroepen te schrijven, heb ik geoefend hoe kan worden ingespeeld op verschillende publieksoorten. Dit is iets wat ik erg interessant vind, want hoe maak ik een lastig onderwerp, vaak een onderwerp wat ik zelf ook niet goed begrijp, begrijpelijk voor mijzelf en vervolgens voor anderen? Soms moet een journalist zich daarvoor inleven in kinderen, jongeren of ouderen.
Ik heb daarentegen altijd moeite gehad met polarisatie. Tegenwoordig kan iedereen zijn of haar ongezouten mening geven op het internet, met soms slechts een duimpje naar beneden. Niet alleen journalisten delen een mening met een groter publiek, want nieuwe media leveren nieuwe mogelijkheden voor uitingen van kritiek namens iedereen. De journalistiek wordt hierdoor een steeds sneller draaiend meningencircus. Vanwege deze uitingen van kritiek, is er juist extra aandacht nodig voor orde scheppen via kritische journalisten en mediaexperts.
Ik hoop dat ik op een dag onderdeel kan zijn van deze kritische, journalistieke beroepsgroep en mijzelf ook journalist kan noemen. Op een dag kan ik misschien de “wat wil jij later worden?”-vraag uit het vriendenboekje waarmaken.