PvdA: “Banken mogen elke euro op de balans 25 keer uitlenen.”
verhaal, gepubliceerd op 17 Apr 2021, door Noah Rook

Bewering
Nog altijd mogen banken elke euro op de balans 25 keer uitlenen

Oordeel
Deels onwaar

Bron van de bewering
Begin november 2020 publiceerde de Partij van de Arbeid het concept van hun verkiezingsprogramma: “Ons plan voor een eerlijker en fatsoenlijker Nederland.” Het eerste hoofdstuk behandeld de economische plannen van de partij. In paragraaf 1.3 gaat het over “een eerlijke economie”, hier wordt de volgende bewering gedaan over het geld dat banken mogen uitlenen:

  • “Banken zijn dienstbaar aan de samenleving. In de financiële crisis moesten belastingbetalers bijspringen om de onverantwoorde risico’s van banken en beleggers op te vangen. Dat nooit meer. Nog altijd mogen banken elke euro op de balans 25 keer uitlenen. Het kabinet Rutte-3 heeft de buffereisen zelfs versoepeld. Dat is onverstandig en riskant. Wij willen de buffers verhogen naar 10 procent van het kapitaal.”

In (het concept van) het verkiezingsprogramma staat achter deze claim geen verwijzing naar een bron.

Waarom is dit?
Tweede Kamerlid Henk Nijboer (PvdA) verklaarde dat het getal 25 gebaseerd is op de zogenaamde leverage ratio. De leverage ratio is een meetvorm om te bekijken hoeveel kapitaal er in de vorm van schulden (leningen) op de balans staat. De ratio word gebruikt om te beoordelen in hoeverre bedrijven aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen.[1] Daarnaast is het volgens Nijboer “de belangrijkste ratio om de gezondheid van banken te meten.”

Aangezien banken een belangrijke maatschappelijke functie hebben én behoren tot instellingen met (relatief) de meeste schuldenlasten, zijn er regels opgesteld waar banken zich aan moeten houden. Vanaf 2018 moesten alle banken in Europa een leverage ratio hebben van 3%, voorgesteld door het internationale comité voor toezichthouders op banken, het Basel Comité. Met andere woorden, drie procent van de totale waarde van uitstaande leningen moet bij banken in de kas zitten om verliezen op te kunnen vangen. Kabinet-Rutte II, het vorige kabinet dat bestond uit een coalitie van de VVD en PvdA, week af van die norm en maakte er 4% van. Hier had de PvdA voor gepleit, om de banken minder risicovol te laten functioneren. Volgens Nijboer was dat toentertijd nog steeds niet hoog genoeg. In 2016 vertelde hij tegen BNR Nieuwsradio: “4 procent betekent dat je elke euro nog steeds 25 keer kan uitlenen. 25 keer, dat is veel te veel. Bij een zuchtje tegenwind kan het dan misgaan.”[2]

Kabinet-Rutte III draaide de leverage ratio weer terug naar 3%. Volgens Wim Boonstra, bijzonder hoogleraar Economische en Monetaire Politiek aan de VU en speciaal adviseur bij de Rabobank, was de beslissing van het kabinet een zeer logisch besluit. “Zo wijdt Nederland niet af van de internationale afspraken. Alle Europese banken staan tegenwoordig nu eenmaal onder toezicht van de Europese Centrale Bank en dan is het vreemd als er per land verschillende normen gelden.” Boonstra is het in het algemeen niet eens met de claim van de PvdA. “Deze passage is letterlijk genomen ronduit verkeerd. De balans van een bank is, net als die van ieder ander bedrijf, links en rechts even groot. De bezittingen aan de ene kant en de schulden plus eigen vermogen aan de andere kant tellen per definitie op tot hetzelfde totaal. Links staan de bezittingen (zoals de leningen en de liquide reserves bij de centrale bank), rechts staan de verplichtingen (waaronder het geld op de betaal- en spaarrekeningen de overige financiering en het eigen vermogen). Dus iets 25 keer uitlenen kan niet. Waar de auteur waarschijnlijk op doelt is dat banken relatief weinig (risicodragend) eigen vermogen hebben. In internationaal verband geldt daar een norm van 3% van het balanstotaal.”

Volgens Boonstra is de discussie over de leverage ratio zelfs een irrelevante discussie. Volgens hem wordt er al genoeg gestuurd door de toezichthouders op risico’s. “Sommige bezittingen van banken kennen geen of heel weinig risico’s. Daar hoeft dan ook (vrijwel) geen eigen vermogen tegenover te staan. Andere bezittingen, zoals beleggingen of onroerend goed, kennen een veel hoger risicograad. Daar moet dan ook veel meer eigen vermogen tegenover staan. Die normen zijn ook nog eens sterk aangescherpt. Als indirect gevolg hiervan neemt de leverage ratio ook geleidelijk toe, die van de Rabobank nadert de 6%. Verder zijn er allerhande afspraken gemaakt die de banken sterker hebben gemaakt en die ervoor zorgen dat beleggers de risico’s dragen, niet de belastingbetaler.”

Dat veel wetenschappers het belang van risicogewogen kapitaal belangrijker vinden wist PvdA’er Nijboer al te voorspellen. “Maar die mening deel ik niet.”

Kasper Roszbach, professor bankieren en financiën aan de Rijksuniversiteit Groningen, beaamt zowel Nijboer als Boonstra. Over de claim zegt hij: “Ruwweg klopt dit. Capital to assets ligt op 4-5%, dus de multiplier op kapitaal is 20-25.” Oftewel, 4 of 5 procent van de totale activa moet dus bij banken in de kas zitten en met investeringen/leningen kan de bank het bedrag 20 tot 25 keer terugverdienen. Maar daarnaast zoekt Roszbach de nuance. “Het gaat er niet (alleen) om hoeveel keer je het geld uitleent maar hoe risicovol je uitleent. Daarom zie je dat risk-weighted capital is gestegen in veel banken, dat wil zeggen, ze lenen minder risicovol uit.” Daarnaast moet volgens Roszbach ook gekeken worden naar liquiditeit, de mate waarin een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Tevens zijn de zogenaamde resolution rules ook belangrijk om de risico’s van een bank goed in te kunnen schatten. Over die regels schrijft Roszbach: “grote banken moeten tegenwoordig aan sommige leningen voorwaarden verbinden om deze leningen te laten converteren naar kapitaal, als de 4-5% te weinig zou zijn. Dit reduceert het risico voor de staat, hoewel er veel onzekerheid bestaat over hoeveel.”

Conclusie
De uitspraak is deels onwaar, of zoals Roszbach verwoord “ruwweg klopt dit.” Minimaal drie procent van de totale waarde van uitstaande leningen moet bij banken in de kas zitten om verliezen op te kunnen vangen. Aan de andere kant houdt dit niet in dat je letterlijk iets 25 keer kan uitlenen volgens Boonstra. Daarnaast zijn er volgens de wetenschappers nog andere factoren om de gezondheid van een bank te meten. Met andere woorden, de claim mist vooral context.

 

[1] ADAM HAYES, Leverage Ratio Definition. https://www.investopedia.com/terms/l/leverageratio.asp

[2] ‘Buffers banken verplicht naar 10 procent.’ Sam de Voogt donderdag 2 juni 2016, 15:21. https://www.bnr.nl/nieuws/politiek/10306104/pvda-buffers-banken-verplicht-naar-10-procent